Het Coronavirus, dat in maart van dit jaar ongenadig toesloeg, heeft het maatschappelijk leven – ook in Gouda – grotendeels lamgelegd. Ook tal van activiteiten met een historisch tintje moesten daardoor worden afgelast of doorgeschoven. Maar ook voor evenementen die in een wat verder verschiet liggen heeft deze zich voortslepende ramp onvermijdelijk gevolgen. De onzekerheid of en wanneer ons land zal terugkeren naar het ‘oude normaal’ legde een verlammende deken over plannenmakerij. De met veel partijen en dito energie gestarte voorbereiding van 2022, het jubeljaar waarin zowel de verlening van 750 jaar stadsrechten als de 500ste verjaardag van Dirck Volkertszoon Coornhert groots gevierd zullen worden, kwam krakend en piepend tot stilstand. Zouden er nog wel genoeg sponsoren zijn voor deze evenementen als een economische crisis het bedrijfsleven keihard gaat treffen, kunnen bijeenkomsten met grote groepen mensen überhaupt wel doorgang vinden en hoe kunnen voorbereidingen vorm krijgen als de verschillende partijen fysiek niet bij elkaar kunnen en mogen komen? De voorbereidingen werden daarom tijdelijk gestaakt en er werd tijd gekocht: de feesten, die al in juli 2021 zouden starten, werden in zijn geheel verplaatst naar de eerste helft van 2022 in de hoop op betere tijden.
Na van de eerste Coronaschrik te zijn bekomen, toen het aantal besmettingen even een zomerdip liet zien, werd de draad weer opgepakt. De twee Goudse projectleiders, Ronald van Rossum en Marien Brand, kregen een eigen uitvalsbasis in de kosterswoning naast de Jeruzalemkapel. In kleine plukjes ontvingen zij deelnemende partijen om met hen plannen en subsidiemogelijkheden door te spreken. Onder het motto “Geef Gouda door” werd een nieuwe feestkalender opgezet, die geleidelijk steeds verder wordt ingevuld. Op die kalender heeft Coornhert500, ‘getrokken’ door Historische Vereniging Die Goude, ook een plek gekregen met onder meer een ‘Kraamkamer van de Vrijheid’ in het Remonstrantse Poortgebouw, toneelstukken, een stadswandeling, een speciale Goudologie II-cursus, een publicatie en een feestelijke herdenking in de Sint-Jan op 29 oktober 2022.
Ook Museum Gouda, dat door de noodzakelijke Coronamaatregelen een groot deel van dit jaar gesloten moest blijven voor publiek, liet zich – ondanks de hierdoor dramatisch teruggelopen inkomsten – niet ontmoedigen. Nadat ook de gemeente aangaf de grootse plannen van het museum voor het feestjaar te willen blijven steunen, werd de draad weer opgepakt. Nog steeds is het de bedoeling om het koor van de Sint-Janskerk met behulp van de bewaard gebleven altaarstukken in te richten als voorreformatorische rooms-katholieke kerk en tegelijkertijd de Gasthuiskapel te gebruiken om cartons (ontwerptekeningen) van de Goudse Glazen te tonen. Inmiddels wordt gewerkt aan een wetenschappelijke publicatie over het kerkinterieur en is een wetenschappelijke begeleidingscommissie samengesteld die het museum adviseert in dit boeiende traject.
In de tussentijd slaagde het Museum er wel in de populaire stadsmaquette, waarmee de situatie van Gouda in 1562 wordt getoond, nog beter voor het publiek toegankelijk te maken. Met hulp van Henkjan Sprokholt werd het mogelijk gemaakt de stadsplattegrond via schermen interactief te benaderen en te koppelen aan historische gebeurtenissen in die dagen. In de maanden dat het museum wel open was, zorgde een tentoonstelling over stillevens gelukkig meer publiek dan verwacht.
Het Zuid-Hollands Verzetsmuseum, dat zijn stek in een oud bankgebouw aan de Turfmarkt al eerder had opgegeven, probeert onder een nieuwe naam – Libertum – een nieuwe start te maken in de Chocoladefabriek. Ook daarbij gooide Corona behoorlijk roet in het eten, omdat er weinig tot niets concreets tot stand gebracht kon worden. Daar kwam bij dat er nog geen helder concept voor de toekomst ligt. Inmiddels is er een verkenner aangesteld die de mogelijkheden moet onderzoeken. Even moeilijk was het afgelopen jaar voor een nieuwe attractie die de stad rijk is, de Cheese Experience in het voormalige kazernegebouw/bioscoop aan de Nieuwe Markt. De honderdduizenden toeristen die jaarlijks afkomen op de stad dankzij de naamsbekendheid van de Goudse Kaas, bleven door Corona weg, en daarmee ook de inkomsten voor dit pas opgestarte bedrijf.
Op het vlak van de geschiedschrijving over Gouda was de verschijning van de allereerste biografie van Cornelis Joan de Lange van Wijngaerden (1752-1820) absoluut een hoogtepunt. Helaas kreeg deze gebeurtenis door Corona niet de aandacht die het verdiende. Het levensverhaal van deze Goudse patriot, bovenal bekend vanwege zijn betrokkenheid bij de aanhouding van Wilhelmina van Pruisen bij Goejanverwellesluis, werd opgetekend door Jean-Philippe van der Zwaluw. Als ondertitel voor het boek koos de auteur voor “De patriot die geschiedenis schreef”, goed getroffen omdat deze bewoner van een pand aan de Westhaven begin negentiende eeuw ook de tweede grote stadsgeschiedenis van Gouda schreef.
Geschiedenis schrijven doet zijn biograaf overigens ook zelf, en met een enorme productie, want eerder schreef hij al een boek over Anna Barbara van Meerten-Schilperoort. Naast boeken schreef Van der Zwaluw, zelf niet in Gouda woonachtig, ook diverse artikelen over uiteenlopende onderwerpen voor de Tidinge, het tijdschrift van Historische Vereniging Die Goude. In dit blad verscheen dit jaar ook de 25ste aflevering van de rubriek Goudana, handelend over boeken die in Gouda gedrukt zijn, door Gouwenaars geschreven of over de stad handelen. De jubileumaflevering handelt over het leven en faillissement van boekdrukker Lukas Kloppenburg. Een andere rubriek, Gouwe verhalen, waarin Gouwenaars op leeftijd hun herinneringen aan de stad ophalen, is inmiddels tot een vaste waarde geworden in het tijdschrift en roept tal van positieve reacties op.
Het hoeven niet altijd doorwrochte historische studies te zijn die belangstelling voor de geschiedenis van de stad opwekken. Dat bleek ook dit jaar weer, toen een hardlopende niet-historicus Hans van de Water de 25 steegjeswandeling samenstelde en fraai geïllustreerd in een handzaam boekje liet uitgeven. Dit keer was de Coronapandemie geen last, maar een voordeel, omdat wandelen een van de weinige activiteiten was die onbelemmerd doorgang kon vinden. Vele Gouwenaars en buitenstaanders hebben toen de kans gegrepen deze bijzondere wandeling door de Goudse binnenstad te maken. Van het boekje verschenen vele drukken en zelfs in een Engelse en Duitse vertaling. Sinds het oudste toeristische gidsje van Nederland – het Goudse Glazengidsje (van 1681-1880) – is er waarschijnlijk geen gidsje over deze stad geschreven dat zo’n grote oplage heeft gekend.
Historische kennis over Gouda werd verder ook weer verspreid door de leergang Goudologie, georganiseerd door het Historisch Platform Gouda (HPG). Voorzitter Ineke Verkaaik en haar mensen slaagden er op onnavolgbare wijze in om de voor- en najaarseditie tot een goed eind te brengen, ondanks tijdelijke onderbrekingen als gevolg van de lock down en andere beperkende maatregelen. Wel moesten de verdiepende Goudologie-II-edities doorgeschoven worden naar betere tijden, zoals die over de Goudse boekdrukkunst.
Gouda750 laat zich ook op monumentengebied steeds nadrukkelijker zien in de stad. Mede dankzij subsidiëringsmogelijkheden, die de gemeente Gouda biedt om de stad in 2020 zo fraai mogelijk te presenteren, zijn inmiddels de eerste historische gevels van particuliere eigenaren opgeknapt. Maar ook de bekende Goudse publieke monumenten krijgen in dit kader soms (meer dan) een likje verf. Zo werden de houten overkappingen van het Waaggebouw gerestaureerd en geverfd. Ook projectontwikkelaar White House Development laat zich wat dat betreft niet onbetuigd. De verbouwing en herbestemming van het Weeshuis tot een restaurant, woningen en hotel is het afgelopen jaar flink gevorderd en nadert de voltooiing. Een volgend groot project dient zich alweer aan. De Gouwekerk wacht ook op herbestemming, terwijl in de naastgelegen grote pastorie de verbouwing tot appartementen al begonnen is.
Apropos Turfmarkt. Die was dit jaar weer volop in het nieuws. Natuurlijk weer met de tragedie van de half gesloopte gereformeerde kerk, waaraan weer een nieuw opmerkelijk bedrijf is toegevoegd. In de juridische procedure tussen eigenaar Boutachekourt Holding en de gemeente Gouda schakelde de rechtbank een onafhankelijk onderzoeksbureau, StAB, in, om de redelijkheid en noodzaak van de noodverordening te onderzoeken, waarmee de gemeente de sloop uit handen nam van de eigenaar. StAB, dat in dit soort onderzoeken overheden zelden afvalt, kwam tot de spijkerharde conclusie dat de kerk niet op instorten stond, zoals de gemeente beweerde. Als de rechtbank deze conclusie overneem vervalt de rechtsgrond onder het handelen van de gemeente en zal de eigenaar schadeloos gesteld moeten worden. En passant stelde StAb ook vast dat de sloopkosten die de gemeente bij de eigenaar in rekening heeft gebracht een keer zo hoog zijn als de reële kosten moeten zijn geweest.
Deze draai om de oren van de gemeente (en het sloopbedrijf) leidt vooralsnog niet tot verandering van de opstelling van Gouda, want in reacties in de media wordt tegen beter weten in volgehouden dat men alle vertrouwen heeft in een goede afloop. De slepende kwestie is daarmee nog lang niet ten einde en de Ruïne van het Recht, zoals de voormalige – en dit jaar naar Amsterdam gevluchte – voormalige stadsdichter Pieter Stroop van Renen – het in een ter plekke aangebracht gedicht noemde, zal nog lang een rotte tand zijn in het aangezicht van de Turfmarkt. Als de sloop ten onrechte door de gemeente is afgedwongen zou het in theorie zelfs nog mogelijk zijn de kerk in oude glorie te herstellen, maar dit wil op dit moment niemand meer. Dus zal er op enig moment nieuwbouw komen, kleiner en lager dan voorheen mogelijk omdat het bestemmingsplan in de tussentijd ook is aangepast. In dat geval zal het belangrijk zijn ‘de plint te sluiten’, waarbij met een historiserend gebouwd poortgebouw het zicht op deze nieuwbouw weggenomen wordt.
Op de Markt zijn de appartementen boven het voormalige Herthuis – voorheen herenlogement voor voorname gasten in Gouda, zoals prins Maurits – gerestaureerd en de lelijke Etos-voorgevel wordt eveneens onderhanden genomen. Het is de bedoeling dat de oude gevelsteen met het Hert weer een plek in de gevel krijgt. Iets verderop aan de Markt is de leegstaande oude ijssalon van Italia na een kwart eeuw eindelijk voor hergebruik opgeknapt. Er is een fraaie winkelpui aangebracht met geglazuurde groenen stenen. Aan de Turfmarkt is niet alleen het oude gebouw van het Leger des Heils herbestemd tot wooneenheden, maar werd de erachter gelegen buurtspeeltuin ontdaan van schadelijke stoffen in de bodem.
Een tweede kwestie die de Turfmarkt raakt is de door de gemeente Gouda en het Waterschap Rijnland voorgenomen verlaging van het waterpeil, om de effecten van bodemdaling op te vangen. Cameraploegen verdrongen elkaar dit jaar rond deze gracht, omdat nergens anders een zo spectaculair plaatje geschoten kan worden van ‘hoog water’, hoewel dit al eeuwen het normale beeld is van de Turfmarkt. De uiteindelijk gekozen en door de gemeenteraad goedgekeurde variant houdt in dat voor het eerst in de geschiedenis van Gouda een deel van de oude binnenstad afgeschot gaat worden om daarbinnen het waterpeil 25cm te laten dalen. Dit om verdere wateroverlast in en buiten het gebied te voorkomen en de door de daling onvermijdelijk veroorzaakte rot aan houten heipalen onder sommige woningen te beperken tot een gering(er) aantal huizen. Deze oplossing werd besproken met de bewoners en leden van het Watergilde – dat zich namens de Historische Vereniging Die Goude bekommert om watergerelateerde zaken in de oude binnenstad – en gepresenteerd als de uitkomst van goed overleg. In werkelijkheid keerde een grote groep bewoners en uiteindelijk ook het Watergilde zich tegen de gekozen variant, maar ondanks diverse acties ging de raad toch akkoord met het voorstel. Hiermee heeft het de gemeente Gouda een tweede (financiële en juridische) molensteen om haar eigen nek gelegd, mocht de argumentatie voor de peilverlaging op even dubieuze gronden berusten als de sloop van de Turfmarktkerk. De toekomst zal het uitwijzen, maar resultaten uit het verleden bieden hier waarschijnlijk weinig hoop en zeker geen garantie voor de toekomt.
Om dit treurige jaar toch positief af te sluiten, kan hier de herinrichting van het stationsgebied gemeld worden als een goede ontwikkeling wat betreft het enigszins terugbrengen van de sfeer van het oude – begin jaren tachtig – afgebroken station. De beelden die dat oude gebouw sierden waren beland in het depot en daar ontdekt door de architect Hans Verweij, eigenaar van het Remonstrantse Poortgebouw van de voormalige Remonstrantse Kerk aan de Kiezerstraat. Hij liet de beelden op de oprijlaan naar dit gebouw plaatsen, waar ze decennialang een plek in de schaduw hadden. Daar zijn ze nu weggehaald voor restauratie, waarna ze een plek zullen krijgen op de grote fietsenstalling-met-stroopwafelruit-motief naast het station.