Aan de rand van het dorp Haastrecht, aan de weg richting Gouda, ligt een bijzonder negentiende-eeuws woonhuis. Tot 1923 werd dit bewoond door een voorname dame, Paulina Bisdom van Vliet, telg uit een oud patriciërsgeslacht dat een voorname rol heeft gespeeld in de locale gemeenschap en ook in het stadsbestuur van het vijf kilometer verderop gelegen Gouda. Op dezelfde plek stond al vanaf 1694 een voornaam huis, bewoond door leden van genoemde familie. Paulina zorgde ervoor dat het huis, en de bijbehorende grote tuin, na haar overlijden ondergebracht werd in een stichting en bepaalde dat alles in haar huis moest blijven zoals het was. Tot op de dag van vandaag kunnen bezoekers zich vergapen aan al het fraais dat deze puissant rijke familie gedurende ruim drie eeuwen heeft verzameld.
Het Museum Bisdom van Vliet, dat tegenwoordig met zorg in stand wordt gehouden door een beheerder en een leger van vrijwilligers, stond al ruim drie decennia op ons lijstje om te gaan bezoeken. Er was altijd echter wel een reden om daarvan af te zien, of het was gesloten als wij voor de deur stonden. Op zondag 5 november kwam het er dan eindelijk van. Voorzien van overschoenen, bedoeld om slijtage van de kostbare tapijten in het huis zoveel mogelijk te voorkomen, stapten wij terug in de geschiedenis. Op de benedenverdieping voldeed het huis aan de verwachtingen die je hebt als je een dergelijk museum binnentreedt; veel ‘pompe’, in de vorm van kostbaar zilver, porselein, meubels en schilderijen. Ook het serviesgoed en fraaie kachels ontbreken niet.
Interessant voor de – Goudse – historicus wordt het pas in de gang en op de bovenverdieping. Hij wordt eerst op het verkeerde been gezet, door enkele kasten vol met Orangistisch serviesgoed uit de patriottentijd. Kopjes, schotels, borden en kommen met afbeeldingen van stadhouder Willem V en zijn daadkrachtige echtgenote Wilhelmina van Pruisen, voorzien van tal van politieke teksten die trouw aan het Oranjehuis benadrukken. De eerste indruk ontstaat hierdoor dat de familie Bisdom van Vliet niets moest hebben van de
vernieuwende ideeën van de patriotten. En een dergelijke partijkeuze zou ook passen bij het beeld en de atmosfeer die het huis uitstraalt. Niets is minder waar, want in de roerige tijd zelf blijkt de heer des huizes, Marcellus Bisdom van Vliet (1729-1806), de zijde van de patriotten te hebben gekozen. Dat moest hij uiteindelijk flink bezuren. Toen de Orangisten, met steun van het door prinses Wilhelmina te hulp geroepen Pruisische leger van haar broer, de strijd in hun voordeel wisten te beslechten, werden bij het huis van deze Bisdom van Vliet aan de Westhaven 12 ruiten ingegooid, net als bij andere patriotten. Het Orangistische serviesgoed moet dus door latere generaties zijn aangeschaft, zo concluderen wij.
Marcellus, die gehuwd was met Maria Catharina Reijnders, bekleedde een hele waslijst aan functies in Gouda. Hij was onder meer vroedschapslid, burgemeester, schepen, weeshuisregent, kerkmeester en kapitein/kolonel van de schutterij in Gouda. Aan hem herinnert in het museum nog zijn Goudse regentenkussen, compleet met het stadswapen, dat in ongekend goede staat is; weinig op gezeten waarschijnlijk, wat weer verklaarbaar is als je zoveel functies vervult.
Op de bovenverdieping zijn er andere sporen die leiden naar Gouda. In de bibliotheek, gevuld met een keur aan boeken van belangrijke Nederlandse historici, natuurkundigen, wereldreizigers, theologen en stadsgeschiedenissen, ontbreekt natuurlijk de ‘Walvis’ niet,
de door deze Goudse pastoor geschreven Beschryvinge van die Goude uit 1713. In een vitrine legt ook een stapeltje pamfletten en verordeningen die betrekking hebben op Haastrecht, maar die van de persen komen van de Goudse stadsdrukkers.
Alle banden van de boeken in de bibliotheek zijn in uitmuntende staat en uniform gebonden, wat niet getuigt van grote belezenheid van de bezitters. Prominent aanwezig is ook een Nederlandse vertaling van de Koran, die blijkens een uitleenbriefje dat erin ligt door diverse vooraanstaande Haastrechters is gelezen in de achttiende eeuw. Verder werken van Darwin en andere wetenschappers, wat erop zou kunnen duiden dat de eigenaar(s) in vrijzinnig protestantse kringen verkeerde(n). Ze waren in elk geval protestants-christelijk, wat ook blijkt uit de opengeslagen Sophia- of Prachtbijbel, in 1855 gedrukt bij G.B. van Goor in Gouda. Deze bijbel heeft uiteraard de luxe band met reliëf, maar de originele boekklampen van leer zijn vervangen door zilveren exemplaren, waarin de naam van Paulina Bisdom van Vliet is gegraveerd, die het boek cadeau kreeg van haar ouders toen zij op 1 april 1858 belijdenis deed in de hervormde kerk.

De Sophia- of Prachtbijbel van Van Goor uit Gouda. Met rechts een aan de binnenzijde graveerde zilveren boekklamp.
Het meest opvallend in de bibliotheek zijn twee reusachtige kaarten van het Hoogheemraadschap Rijnland uit de 17de eeuw en van het Hoogheemraadschap Krimpenerwaard uit begin 19de eeuw. De aanwezigheid van deze kaarten blijkt te maken te hebben met het feit dat deze kamer in de negentiende eeuw dienst heeft gedaan als vergaderplek voor het hoogheemraadschap Krimpenerwaard, waarvan een andere Marcellus Bisdom van Vliet dijkgraaf was. Op beide kaarten is aan de rand ook de stad Gouda getekend.
Links het detail uit de kaart van de Krimpenerwaard. Hieronder is Gouda te zien temidden van de polders in het Hoogheemraadschap Rijnland.
In dezelfde kamer hangen ook enkele afbeeldingen van verre oorden. Fascinerend is een gravure van Algiers. In het cartouche staat een naam gemeld van een telg uit een vooraanstaand Gouds regenten (en kunstenaars)geslacht: Reynier Crabeth.
Al met al herbergt Museum Bisdom van Vliet een schat aan kostbaarheden; maar genoemde Goudana maken het museum ook tot een bijzondere lieu de memoire van de Goudse geschiedenis. We zullen het niet bij dit ene bezoek laten.