Daniel de Lange (1665-1734).Een in vergetelheid geraakte Goudse historicus en muntenkenner

Een stad als Gouda ademt geschiedenis. Mede daardoor zijn er door de eeuwen heen veel Gouwenaars geweest die zich verdiept hebben in het roemruchte verleden van stad en het omringende gewest Holland. Bekende namen zijn de regentenzoon Pieter Cornelisz Lange2Bockenberg (de eerste officiële geschiedschrijver van het gewest Holland), de (oud-) katholieke pastoor Ignatius Walvis (de eerste stadsgeschiedschrijver van Gouda) en de patriottische regent Cornelis Johan de Lange van Wijngaerden (de tweede schrijver van een Goudse stadsgeschiedenis). Maar er zijn ook ‘mindere goden’ uit de stad geweest die zich met geschiedschrijving hebben bezig gehouden. Sommige van deze geschriften zijn nooit uitgegeven, maar de handschriften van Adriaen Cornelis Vereijck, Paulus Doncker, Franco de Vrije en Theodoor van Abbesteech bevinden zich nog in het Goudse archief. Ze zijn voor iedereen te raadplegen op de website van Gouda op Schrift. http://goudaopschrift.nl/ Eerder schreven we ook al over schoolmeester Kluitman, die in de negentiende eeuw een beknopte geschiedenis van Gouda op de persen liet leggen.

Onlangs wist ik op een veiling een boekje te bemachtigen van een voor mij nog onbekende Goudse historicus, Daniel de Lange. Net als Bockenberg schreef hij niet over de geschiedenis van zijn geboorteplaats, maar over het vroege verleden van het gehele gewest Holland. Daniel werd op 10 januari 1665 geboren als zoon van de Goudse regent mr. Cornelis de Lange (1629-1682) en Maria Elsevier (1638-1691). Zoals alle jongens uit voorname families bezocht ook hij de Latijnse School aan de Groeneweg. Hij ontpopte zich als een vlijtige en slimme leerling. Zijn resultaten waren zo goed, dat hij in juli 1681 een zogeheten prijsband in ontvangst mocht nemen als beste leerling van de vierde klas. Deze band met het stadswapen van Gouda in goudopdruk, is bewaard gebleven en bevat nog de originele oorkonde, ondertekend door de rector van de school Johannes Verweij.[i]

Lange4

Vier jaar later liet Daniel de Lange zich inschrijven aan de Leidse Universiteit voor een rechtenstudie, gelijktijdig met zijn jongere broer Adriaan de Lange. Zij vonden beiden onderdak in huis bij een gereformeerd predikant. In de eerste twee jaar lazen zij volgens een aantekening van hun neef Cornelis de Lange van Wijngaerden “meest alle de classici auctores”. Daarna verhuisden zij volgens hem naar een andere predikant, ds. Hoogcamer (Een Leidse predikant met die naam is niet bekend, P.A.) “om de gronden van geographie, mathesis, philosophie en theologie te leggen”. Beiden sloten hun studie af met een promotie; Daniel op 7 mei 1694, een jaar nadat zijn broer promoveerde.[ii]

Na afronding van zijn studie trok Gouwenaar De Lange naar Den Haag om dat als advocaat aan de slag te gaan bij het Hof van Holland. Hij stond bekend als zeer erudiet en getalenteerd. De Lange van Wijngaerden weet te melden dat hij eervolle aanbiedingen om te gaan werken voor stadhouder-koning Willem III en voor de Koning van Pruisen afsloeg, hoewel hij hier veel geld mee had kunnen verdienen; wel 7000 gulden per jaar. Evenmin ging hij in op het aanbod om hoogleraar geschiedenis te worden aan de Universiteit van Harderwijk.[iii] De Lange bleef ook vanuit Den Haag goede contacten onderhouden met zijn geboortestad. Zo zien we dat hij achter de schermen de Goudse pensionaris Bruno van der Dussen op de hoogte houdt van de verwikkelingen rond de opvliegende legerkapitein en lid van Goudse vroedschapslid Willem van den Kerckhoven, die wegens bedreigingen was geschorst en in het gevang belandde.[iv]

Na negentien jaar advocatuur in het Haagse, keerde hij in 1720 terug naar zijn geboortestad. Vanaf dat jaar vervulde hij diverse bestuursambten in de stad. Als telg uit een voornaam regentengeslacht werd dat ook min of meer van hem verwacht. Veertien jaar lang maakte hij deel uit van de Goudse vroedschap, zeven keer werd hij tot schepen gekozen en het laatste jaar voor zijn overlijden, 1733-1734, bekleedde hij een van de vier burgemeestersambten. Daniel de Lange, die ongehuwd bleef, overleed op 30 november 1734.

In zijn vrije tijd hield Daniel de Lange zich graag bezig met scheikunde, geschiedenis, genealogie en numismatiek. Laatstgenoemde specialisme had betrekking op munten en penningen en hun geschiedenis. Het was in die tijd de gewoonte dat steden en gewesten gedenkpenningen lieten slaan ter gelegenheid van historisch geachte gebeurtenissen. De zinnebeelden die penning die de stad Gouda – in een oplage van 45 exemplaren – liet slaan bij het sluiten van de Vrede van Rijswijk in 1697 – een verdrag tussen alle toenmalige grootmachten in Europa – werden bedacht door De Lange en uitgevoerd door Johannes Drappentier.

penning

penning2

 

 

 

 

 

 

 

De door Daniel de Lange voor de stad Gouda ontworpen zilveren herdenkingspenning van de Vrede van Rijswijk (1697). Links: voorzijde: onder gekroond wapenschild van de stad Gouda vertrapt Willem III, in gedaante van Herkules de Nijd en verbrandt als dankoffer op een vredesaltaar de afgelegde wapens. Het randschrift luidt: Pax alma Goudium Goudae (in de woorden van De Lange: “dat is de alvoedende of genoegzaame vrede, is de vreugde van Gouda”). Keerzijde rechts: onder een op bazuin spelende Faam zit op een sokkel met opschrift de Vrede met olijftak en lier te midden van Bacchus, de Overvloed, Neptunus en Mercurius; op achtergrond het paleis te Rijswijk waar de onderhandelingen plaatsvonden.

De Lange schreef er tevens een lange toelichtende tekst bij.[v] Van De Lange is verder bekend dat hij over numismatische kwesties ook correspondeerde de bekendste muntenspecialisten uit zijn tijd, zoals Gerard van Loon, Cornelis van Alkemade en diens schoonzoon Pieter van der Schelling.

Lange7

De Rotterdammer Van der Schelling, bekend verzamelaar van oudheden, is ook de schrijver van de tekst bij de titelprent van het enige boekje dat van de hand van Daniel de Lange3Lange is verschenen. Het betreft een Korte verhandeling en verklaaring van de gemeenebests bestiering, en leevenswys der oude Batavieren, van het ampt en de bediening der graven, derzelver waardigheid, oorsponk, en betekenis; als mede van de honderd medgezellen, of Comites, die nevens den Graave Rechters, en zyne Raaden zyn geweest. Het boekje verscheen in 1730 bij de Haagse drukker Pieter de Hondt.

Van der Schelling schreef ook een opdracht in dit boek, waaruit valt af te leiden dat het geheel vanzelfsprekend was in dit soort regentenfamilies dat Daniel de Lange na zijn vader en broer, beiden Cornelis genaamd, het stokje had overgenomen.

Ten roem der stad, en heil, en vreugden!
Dus was uw Vader [Cornelis de Lange] voorgegaan,
Uw broeder [ook Cornelis geheten] op die zelve baan,
En tot dat ampt wel eer verheven.
Ik zal u tans geen lofkrans geven;
Hier konnen stukken, en uw schrift,
Zelfs spreken, eige pen, en stift,
De beste en duurzaamste eerkroon vlegten,
En, zoo men wil, die pleit beslegten.

Lange1

Het boekje zelf, dat slechts 125 pagina’s telt, is een historische verhandeling op basis van wat de Romeinse geschiedschrijver Tacitus heeft verteld over de Batavieren en wat er daarnaast bekend is van de voorouders van de Hollanders, de Batavieren. De moraal van dit verhaal is dat Godvrezendheid, godsdienstigheid, waarheid, recht en gerechtigheid uiteindelijk alle kwaad zullen overwinnen en de enige grondslag vormen voor een vrije burgerstand. Hiermee geeft De Lange ook een politieke boodschap af voor zijn eigen tijd.

Noten:

 

[i] Streekarchief Midden-Holland, Librije, signatuur depot 534 A 9: L. Annaei Flori, Epitome rerum Romanarum; recensitus & illustratus a Joanne Georgio Graevio, Utrecht, apud Joannem Ribbium 1680. Geschiedenis van Rome door Lucius Annaeus Florus, Romeins geschiedschrijver (1ste of 2de eeuw na Chr.); met index; prijsband van de Latijnse school te Gouda, uitgereikt aan Daniel de Lange in 1681.

[ii] J.J. de Jong, Met goed fatsoen. De elite in een Hollandse stad; Gouda 1700-1780 [HRR5] (‘s-Gravenhage 1985) 96.

[iii] De Jong, Met goed fatsoen, 199-201; A.J. van der AA, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, deel 11, (Haarlem 1865) 115-116.

[iv] De Jong, Met goed fatsoen, 53.

[v] Streekarchief Midden-Holland, 0096, inv.nr. 135: toelichtende tekst van Daniel de Lange bij de penning, in opdracht van het stadsbestuur van Gouda geslagen ter gelegenheid van de Vrede van Rijswijk in 1697, 1718; concept

 

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *