Op 24 juni was het eeuwenlang een drukte van belang in Gouda. Op die datum vierden de Gouwenaars de naamdag van hun patroonheilige, Johannes de Doper. Tal van geledingen in de maatschappij stapten dan op in een processie die vertrok vanuit de kerk en na een rondgang door de stad daar weer terugkwam. Voorop liepen dan de koorknapen die met hemelse gezangen bijdroegen aan de plechtige sfeer. Gouda had geen kapittelkerk, met kapittelheren voor het zingen der getijden, maar net als in veel andere Hollandse steden werd het gemis aan fraai kerkzang zo gevoeld, dat in het midden van de 15de eeuw ook hier een College van de Zeven Getijden in het leven werd geroepen. Dat gebeurde op 16 juni 1453 op initiatief van Wouter van der Mandere, pastoor van de Sint-Jan. Dit College bracht de noodzakelijke middelen bijeen en regelde dat er speciale getijdenzangers in dienst genomen konden worden voor de zang van de bekende getijden: de metten (nacht), lauden (zonsopgang), priem (6 uur), terts (9 uur), sext (12 uur), noon (3 uur), vespers (15 uur) en completen (20 uur).
De Reformatie maakte hardhandig een einde aan deze meerstemmige Latijnse kerkzang. De Getijdenmeesters werden van hun functie ontslagen en de overgebleven gelden gingen naar de armenzorg. Het werd abrupt stil in de Sint-Jan, althans wat betreft dit soort harmonische gezangen. In plaats daarvan kwam de psalmenzang met langgerekte hooi-strooi-tonen van de gereformeerde gemeente, met hooguit enige orgelbegeleiding. Heel bijzonder is het daarom, dat Sint-Jansdag 2015 is aangegrepen om de getijdenzang weer eens te laten klinken in deze protestantse kerk. Het Ensemble Cantare, onder leiding van dirigent Leo Rijkaart en begeleid door organist Christiaan Ingelse, durfde het aan om vanaf 5 uur in de ochtend de zeven getijden te laten klinken.
Om toch enigszins christelijke uren te hanteren hebben zij wel wat geschipperd met de tijden en getijden. Na de metten van 5 uur werd de lauden overgeslagen en volgde al een uur later de priem. Terts, sext, noon en vespers volgden op de reguliere uren, waarna de completen twee uur naar voren gehaald zijn en om 6 uur al gezongen werden. Ter verhoging van de sfeer en het inzicht werden daarnaast nog een middeleeuwse lunch en enkele lezingen geserveerd. Resteert bij mij de vraag waarom er sprake is van de Meesters van de Zeven Getijden, terwijl er acht bidstonden zijn? Ik ben tot de conclusie gekomen dat de zeven getijden betrekking hebben op de tussen de zangbeurten liggende tijdsspannen, waardoor er acht nodig zijn.
Het initiatief om de Getijden weer te laten horen in de monumentale Sint-Janskerk verdient alle lof. En meer toehoorders. Bij het krieken van de dag viel de de opkomst alleszins mee; rond de zestig bezoekers. Maar later op de dag werden dat er niet veel meer, hoewel er via de media, met posters en anderszins behoorlijk reclame voor was gemaakt. Gelukkig waren er bij de afsluitende Completen veel familieleden van de zangers gekomen om hen te feliciteren met de prestatie. Dat het mooi weer was en gelijktijdig de binnenstad bruiste van andere activiteiten, zoals de Goudse Havendagen, zal niet bevorderlijk zijn geweest voor de bezoekersaantallen. Hopelijk laten de organisatoren zich niet ontmoedigen, want het initiatief verdient het om daar te zetten. Het zou daarbij helpen om de gezongen teksten en een vertaling aan de bezoekers uit te delen en elke getijde kort toe te laten lichten door de dirigent. Wellicht kan daarnaast samenwerking met de rooms-katholieke parochies meer draagvlak opleveren. Nu klonken in de gezangen nog wel een erg protestantse ondertoon door.