Eigenlijk was iedereen het ding allang vergeten. Het ruim vier meter brede zwarte bord met de in goud geschreven namen van Goudse Librijemeesters uit 1648-1649 hing verweesd in een klaslokaal van de Casimirschool, een lesruimte die een jaar geleden beschikbaar kwam toen het Streekarchief Midden-Holland verhuisde naar zijn nieuwe onderkomen in de Chocaladefabriek. Blijkbaar was het bord te groot en te onhandig om mee te verhuizen en bleef het achter. Pas toen medewerkers van Museum Gouda het fragiele gevaarte voorzichtig van de muur kwamen halen om het een plaats te geven in een tijdelijke tentoonstelling over de boekdrukkunst, ontdekten de juf en haar kinderen dat er al die tijd iets heel bijzonders boven hun hoofd had gehangen. Voordat het Librijebord kon worden bevestigd aan de muur in het museum moest het eerst grondig schoongemaakt en verstevigd worden. Er moest zelfs een speciale constructie gemaakt worden om het grote object te ondersteunen en op de gewenste plek, boven enkele replica’s van boekenkasten te
bevestigen. Na reiniging werd de schoonheid van het bord pas goed zichtbaar, waardoor het onmiskenbaar de blikvanger van de tentoonstelling Uitgelezen werd. Aan de linkerzijde van het bord is een geleerde te zien, die zit te studeren in de Librije, het boek opengeslagen op een standaard. Voor hem ligt een stuk perkament en een ganzenveer en staat een inktstel, zodat hij aantekeningen kan maken. Boven hem hangt een olielampje, dat lezen bij duisternis mogelijk moet maken. Daar weer boven is een boekenplank te zien, waarbij opvalt dat de boeken met de rug naar de muur zijn geplaatst en met de boekklampen – waarmee de boekbanden bij elkaar gehouden werden – naar voren. De geleerde zit op een eenvoudig houten krukje, met achter zich een haan, ongetwijfeld het symbool van lezen (denk aan de bekende ‘hanenboekjes’ waaruit kinderen leerden lezen) en van wijsheid. Aan de andere flank van het bord is een vrouwenfiguur te zien. Daarbij valt allereerst op dat het meest rechtse deel van de afbeelding verdwenen is en vervangen door enkele vernieuwde plankjes; ongetwijfeld het resultaat van een aanpassing van het bord in latere
tijd. De vrouwenfiguur zelf lijkt de voornaamste disciplines of wetenschappen te verbeelden waarvan boeken in de Librije te vinden waren: het hert aan haar voeten voor de natuurwetenschappen, de esculaap in haar linkerarm voor de medische wetenschap, de spiegel in haar hand voor de filosofie en de kroon op haar hoofd verbeeldt de kroon van alle wetenschappen in die dagen, de theologie. In het midden van het bord wordt in sierlijke gouden letters de lof gezongen op de Librijemeesters uit het midden van de zeventiende eeuw, onder wier bewind een ingrijpende restauratie en modernisering van de stadsboekerij plaatsvond. Met hun professionele achtergrond vertegenwoordigen zij als het ware ook de vier eerder genoemde wetenschappen. Naast de gereformeerde predikanten Sceperus en Heinsius, zijn ook de medicus Bloncq en de apotheker Cincq vermeld. De vijfde librijemeester in de lijst is de beroemde Goudse regent en diplomaat van stadhouder Willem III, Hieronymus van Beverningh (ja, van die statige laan). In de notulen van de librijemeesters valt te lezen dat hij het is geweest, die het ontwerp voor het bord heeft gemaakt.

Het Librijebord wordt weer van de muur gehaald, nu de tentoonstelling voorbij is. Daar zijn niet minder dan zes museummedewerkers
De opvallende afmetingen en de halfronde vorm – inclusief de kleine inkeping bovenaan – van het Librijebord zijn eenvoudig te verklaren. Het bord is exact op maat gemaakt voor de ruimte in de Sint-Janskerk, waar de bibliotheek vanaf eind zestiende eeuw was gehuisvest. De Goudse Librije was namelijk eeuwenlang ondergebracht in het zaaltje boven de toeristeningang van de Sint-Jan. Saillant detail daarbij is overigens dat het toeristenwinkeltje is gevestigd in de voormalige Van Beverninghkapel, waar de genoemde ontwerper van het librijebord begraven heeft gelegen. De Librije bevond zich dus eeuwenlang recht boven zijn hoofd. Eind negentiende eeuw is besloten het boekbezit van de Librije over te brengen naar de kapel van het Catharina Gasthuis, waar nu het museum gehuisvest is. De verhuizing in 1893 geschiedde vooral in verband met ruimtegebrek. Vervolgens is de Librije in 1977 opnieuw verhuisd, toen naar het stads(thans streek)archief in het weeshuiscomplex, waar de boeken verdwenen in stalen archiefkasten, voortaan onzichtbaar voor het grote publiek. Het bord en de ingeraamde naamlijsten van sleutelrechthouders verhuisden steeds mee; boekenkasten en andere onderdelen van de Librije werden blijkbaar verkocht of bij het grof vuil gezet. Dat laatste gold ook voor het eeuwenoude college van Librijemeesters, dat in 1980 werd ontbonden. Toen het archief vorig jaar verhuisde naar de Chocoladefabriek, ging het kostbare boekenbezit niet mee naar die locatie, maar naar het archiefdepot in Moordrecht. Met de tentoonstelling Uitgelezen hebben de Gouwenaars en andere bezoekers gedurende drie maanden een glimp kunnen opvangen van hoe de Goudse Librije er ooit in al zijn pracht heeft uitgezien. Over twee weken is dit echter voorbij en verdwijnen de kostbare boeken en atlassen weer richting het depot in Moordrecht, net als de
archiefplankjes, wapenboeken en naamlijsten van de sleutelrechthouders. Wat er met het reusachtige librijebord zal gebeuren is nog niet duidelijk. Dat het teruggehangen zal worden in het klaslokaal van de basisschool lijkt uitgesloten. Meer waarschijnlijk is het dat het provisorisch weggeschoven zal moeten worden achter een archiefkast in het genoemde depot. De Goudse streekarchivaris Sigfried Janzing heeft daarom op twitter al gesuggereerd dat het bord beter een vaste plek zou moeten krijgen in het museum. Gelet op de vele enthousiaste reacties van bezoekers aan de tentoonstelling op de tijdelijke librije-opstelling zou het terugplaatsen van het bord op zijn oorspronkelijke plek in de Sint-Janskerk volgens mij een betere keus zijn. Bij het opdoeken van de oorspronkelijke Librije zijn onderdelen verspreid geraakt over het museum, het archief en de kerk. Het ophangen van het bord in de vroegere Librijezaal – waar tegenwoordig de Stichting Goudse Sint-Jan kantoor houdt – zou een mooie aanzet kunnen zijn om deze ruimte op den duur te benutten voor een kleine – vaste – Librijetentoonstelling, als extra attractie voor toeristen en andere bezoekers van de kerk. Ook de naamborden van de sleutelrechthouders, de houten catalogusplankjes en een kleine – misschien wisselende – selectie van Librijeboeken zouden daar getoond kunnen worden. Dat alles zou gerealiseerd kunnen worden onder begeleiding van een te reanimeren college van Librijemeesters, in nauw contact met de kerkvoogdij en de Stichting Sint-Janskerk.

Mocht de Librije in enigerlei vorm terugkeren in de Sint-Jan, dan zou er meteen iets gedaan moeten worden aan de ‘rommel’ naast, boven en over de toegangssteen boven de deur naar de stadsboekerij
Als het ooit weer mogelijk zou zijn dat bezoekers van de Sint-Jan de trap weer konden nemen onder de gevelsteen Librije en de tekst “Discere ne cesse” (houd nooit op met leren), dan heeft de tijdelijke tentoonstelling Uitgelezen in Museum Gouda ook voor de langere termijn zijn uitwerking niet gemist.