Waarom het paardenmiddel van de WOB wordt ingezet?

Als ambtenaar weet ik maar al te goed dat een beroep op de WOB een zwaar en kostbaar Unknown-1middel is. Hoewel  de wet aangeeft dat een indiener van een WOB-verzoek zelfs geen motief hoeft aan te voeren of een belang in de betreffende zaak moet hebben, moet elke burger naar mijn mening heel terughoudend zijn in het indienen van een verzoek. Het kost de ambtenarij namelijk vele uren om alle vrij te geven documenten bij elkaar te sprokkelen en de belastingbetaler daarom klauwen met geld. Toch ligt de sleutel tot een verantwoord gebruik van de WOB primair bij de bestuurders en niet bij de burgers. Als zij voldoende transparant zijn in hun handelen en vermijden achterdocht te wekken, zal de burger allicht minder snel  grijpen naar zo’n paardenmiddel. Dat ik nu toch een WOB-verzoek heb ingediend bij de gemeente Gouda geeft aan dat ik gerede twijfels heb.

Hoewel ik geen reden voor het WOB-verzoek inzake de afstoting van Goudse monumenten door de gemeente hoef aan te geven, vindt ik het toch mijn plicht om aan te geven wat ik met dit dure middel boven tafel denk te krijgen. Er zijn vele redenen te noemen, maar ik zal mij tot de voornaamste beperken:

  1. Zit er discrepantie tussen hetgeen de gemeente in het openbaar heeft gecommuniceerd over dit beleid en wat er achter de schermen is besproken, vastgelegd, overwogen etc.?
  2. Heeft de gemeente, in het bijzonder de verantwoordelijke wethouder mw. Bergman, voldoende rekening gehouden met de bezwaren vanuit de Goudse burgers en in welke mate heeft zij deze ook aan bod laten komen?
  3. Welke alternatieven zijn er ter tafel gekomen en met welke redenen zijn deze terzijde geschoven?
  4. Wat is de invloed geweest van met name de bibliotheek op de afstoting van het Weeshuiscomplex en hoe zwaar heeft het archief- en librijebelang meegewogen?
  5. Welke afspraken zijn er gemaakt over het openbaar toegankelijk houden van (delen) van genoemde monumenten?
  6. Welke contractuele afspraken zijn er gemaakt over het gebruik van de monumenten door de gemeente (met name voor het stadhuis, bijvoorbeeld voor representatieve ontvangen, Kaarsjesavond) en wat moet de gemeente daarvoor betalen?
  7. Welke speciale andere afspraken zijn er gemaakt met de huurders en (potentiële) kopers van de monumenten wat betreft doorverkoop, onderverhuur etc?
  8. In hoeverre wordt bij de herbestemming rekening gehouden met belangen van omwonenden, gebruikers van de monumenten en andere belanghebbenden?
  9. Wat is het lot van de Jeruzalemkapel na de afstoting van het Weeshuis?
  10. Wie zijn de hoofrolspelers in het dossier.

De uitkomst van het WOB-verzoek is nog ongewis, maar ik verwacht voldoende aanknopingspunten te vinden om de gemeente op haar dwaze schreden terug te laten komen of ten minste voor een deel indachtig het gezegde “beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald”. En mocht de informatie daartoe ontoereikend zijn, dan heb ik genoeg materiaal om voor het nageslacht vast te leggen hoe deze monumentale ramp zich in Gouda heeft voltrokken en wie daarvoor verantwoordelijk zijn geweest. Bij soortgelijke betreurenswaardige beslissingen in het verleden is helaas maar al te vaak onbekend gebleven wie daarvoor verantwoordelijk was (bijvoorbeeld de afbraak van alle stadspoorten, het dempen vanbeeldbepalende  grachten en het bouwen van het Arbeidsbureau aan de Hoge Gouwe). Als historicus voel ik de plicht een en ander dit keer wél uitvoerig voor het nageslacht te documenteren.

Via het Algemeen Dagblad – Groene Hart van vandaag is de gemeente alvast gewaarschuwd.

AD

AD2

One Response to Waarom het paardenmiddel van de WOB wordt ingezet?

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *