Het AVRO-programma Tussen Kunst & Kitsch heeft al jarenlang onze warme belangstelling. Hoewel de formule wat oubollig is, fascineert het toch omdat er speels wordt gebalanceerd tussen de twee uitersten die in de titel van het programma vervat zijn. Steeds toont het programma de verwachtingsvolle aanbrenger van een antiek kleinood en de deskundige, maar kritische blik van de expert. Voor beiden, maar ook voor de kijker, zit de spanning altijd in de vraag of er iets bijzonders en waardevols ter tafel wordt gebracht en wat dat nu precies waard is in harde pecunia. En passant vertelt de expert daarbij ook tal van bijzonderheden over het voorwerp, zoals stijlkenmerken, het gebruik van bijzondere technieken of smeuïge verhalen over de maker. De aanbrenger op zijn beurt kleurt het verhaal verder in met bijzonderheden over bijvoorbeeld hoe het ding in het bezit van de familie kwam of waarvoor het in het alledaagse leven wordt gebruikt.
Na jarenlang tegen elkaar gezegd te hebben dat we toch eens zo’n taxatiedag wilden meemaken, voegen we op 5 november eindelijk de daad bij het woord. We reizen af richting het Kröller-Müller Museum in Otterlo, maar niet voordat wij ons hebben moeten verlagen tot een lidmaatschap van de AVRO, een lot dat ons in een staaltje onvervalste koppelverkoop bij de aanschaf van de kaartjes voor het programma als vanzelf ten deel valt. Ons doel is om op die dag vooral mensen te kijken; mensen die uit alle uithoeken van het land met de meest goedbedoelde rotzooi naar het museum trekken om daar van de experts te horen dat zij ten onrechte altijd de hoop hebben gekoesterd dat zij een waardevol kunstwerk in hun bezit hebben. Maar natuurlijk nemen wij – ‘voor de aardigheid’ – ook wat eigen schatten mee.
Meer dan duizend belangstellenden bezoeken gemiddeld zo’n inbrengdag van Kunst & Kitsch. Zij worden in vijf tranches van een uur tot de experts toegelaten en mogen maximaal drie voorwerpen per persoon meenemen. Al op de parkeerplaats ontwaren wij het vermakelijke tafereel van bezoekers die zeulend met hun oude spullen richting de ingang lopen. Van alles wordt het museum binnengedragen. We zien een vrouw met een rollator, waarop een enorme spiegel met dik touw is vastgesjord. Een andere dame sleept een oude stoel met zich mee, die als voordeel heeft dat ze er af en toe op kan uitrusten. Maar we zien ook jonge yuppen, die hun uiterste best doen de meegebrachte schat zo nonchalant mogelijk bij zich te dragen.
Eenmaal binnen merk je dat de makers van het programma inmiddels een grote routine hebben ontwikkeld om de drommen in goede banen te leiden. Opvallend is de zeer ontspannen sfeer waarin alles zich voltrekt. Bezoekers krijgen een folder mee, waarin ze kunnen lezen achter welke tafel zij de expert kunnen vinden die iets weet over de meegebrachte kunstwerken. Als vaste kijkers van het programma zien wij tal van bekende gezichten voorbij komen, zoals Nelleke van der Krogt, de pronte presentatrice, Mieke Zilverberg, expert in Egyptische kunst en de statige heer Hoogsteder, voor al uw oude meesters. De ene expert heeft het drukker dan de ander, maar opvallend is dat voor elke ‘klant’ ruim de tijd wordt genomen. Keerzijde daarvan is, dat er nogal eens lang gewacht moet worden in de rij. Wij doden de tijd door te praten met lotgenoten. Een stel vertelt over het tragische lot van een schaal die zij zojuist hadden laten taxeren: het bleek een goedkope kopie te zijn, die tot overmaat van ramp ook nog eens in stukken was gebroken in de handen van de expert. Geluk en teleurstelling liggen op dit soort dagen soms dicht bij elkaar.
De door ons meegebrachte kleinoden brengen ons ook in wisselende stemmingen: de twee religieuze voorwerpen worden geschat op een waarde die ongeveer overeenkomt met onze verwachtingen, waarbij wij overigens wel meer aan de weet komen over het meegebrachte beeld: het blijkt een 19de-eeuwse Maria te zijn, vervaardigd in de Portugese kolonie Goa in India. De twee negentiende-eeuwse schilderijen die wij voorleggen aan Ivo Bouwman blijken echter niet meer dan eenvoudige kopieën te zijn, vervaardigd door amateurschilders. “Gewoon Kitsch dus” zegt mijn lief. Liefdevol pakt de taxateur haar bij de arm en zegt: “ik probeer de boodschap altijd voorzichtig te brengen”. Een gevoel van ongemakkelijke schaamte bekruipt ons; dat hadden we toch zelf ook wel kunnen inschatten, dus waarom hebben we die dingen dan ook meegenomen? Snel doen we het bobbeltjepapier er weer om, waarna we de voorzijde van de schilderijen zorgvuldig naar ons toe houden zodat niemand kan zien waar we mee zijn komen aanzetten.
Gelukkig blijk ik meer verstand te hebben van oude boeken. Een hele opluchting, want voor je het weet gooi je ook hiermee je reputatie te grabbel. Het zestiende-eeuwse Latijnse boekje van Coornhert, in 1592 gedrukt in Gouda, dat ik ooit voor een prikkie in Stockholm op de kop wist te tikken, wordt uitvoerig bestudeerd door de verlekkerd kijkende expert Sebastiaan S. Hesselink, eigenaar van het prestigieuze antiquariaat Forum. Hij noemt het werkje een ‘sexy’ boekje, een term die mij volkomen vreemd is bij het bestuderen van oud papier. Voor hem blijkt dit een uitdrukking van hebberigheid te zijn, want verlekkerd bladerend in het werkje benadrukt hij diverse keren hoe bijzonder en zeldzaam het is. De waarde van mijn Coornhertje schat hij uiteindelijk op 1500 euro, een veelvoud van wat ik er ooit voor betaalde. En of ik maar adresgegevens wil achterlaten. Deze vraag maakt mij achterdochtig; hij zou toch geen poging gaan doen om mij het boekje te ontfutselen?
Het boekje van Coornhert is niet zo bijzonder dat het eruit wordt gepikt om voor de camera’s uit te lichten. Dat weerhoud ons er niet van ons naar binnen te dringen bij de opnames. Die vinden ver weg van de menigte plaats, in een aparte ruimte met een beperkt aantal toeschouwers als decor. Voor een keer willen wij wel even voor decor spelen en met de doortastende charme die mijn lief eigen is, weet zij doelgericht een plek op het toeschouwersbankje in de studio te bemachtigen. Voor mij resteert slechts een staanplaats achter het gezelschap, waardoor ik moet vrezen dat slechts mijn bollende buik prominent in beeld zal komen. In deze sessie wordt een Egyptische mummie van de god Horus, afgebeeld als een valk, ter tafel bracht. Het kost veel moeite om het voorwerp zo op te stellen dat het op zijn voordeligst in beeld komt. Het ene na het andere hulpmiddel wordt daarvoor aangereikt en afgewezen; tot eindelijk een ideale opstelling is gevonden. Dan ook wordt pas duidelijk dat in het fraai beschilderde houten omhulling nog de echte overblijfselen van de vogel te zitten, zorgvuldig gewikkeld in duizenden jaren oude doeken. Expert Mieke Zilverberg vertelt van alles over de oorsprong van het de mummie en wijst op de details. De eigenaar op zijn beurt vertelt dat hij het in de jaren zeventig in een achterafstraatje in Cairo heeft gekocht, in een tijd dat de export van dit soort kunstschatten nog niet verbonden was. Ook de presentatrice probeert jolig een duit in het zakje te doen, door te doen of zij niet het woord ‘boerenmummie’ maar ‘hoerenmummie’ meent te verstaan. Soms zijn haar tussenwerpingen komisch, maar deze is minder geslaagd (ik schat in dat deze eruit wordt geknipt). Langzaam loopt de spanning op en komt het moment van de waarheid nabij: de obligate vraag naar de waarde van het kunstwerk wordt zoals altijd plechtstatig gesteld, waarna de expert laat weten dat het kunstwerk zeker vijftienduizend euro waard is. Geheel conform de verwachtingen slaan de eigenaar en zijn vrouw daarna de hand voor de van verbazing open zakkende monden. Nu maar afwachten hoe deze georganiseerde kunstbende in de uitzending van maart 2013 in beeld wordt gebracht.
Naschrift:
Bovengenoemde aflevering van K&K werd op 6 maart 2013 uitgezonden. Daaruit bleek dat zelfs de apart opgenomen expert-sessies niet allemaal worden uitgezonden. De Egyptische valkenmummie kregen we niet te zien. Eigenlijk maar goed ook; want wie wil nu als achtergrondvulling voor zo’n programma dienen….?