Het is zondag, even voor het middaguur. Terwijl Gouda afstevent op wat mogelijk de warmste dag in haar geschiedenis zal worden, staan de laatste plukjes kerkgangers buiten nog wat na te praten. De binnenstad verkeert in een apathische rust. Zelfs de ijcostent, die toch goudgeld kan verdienen op deze warme dag, houdt de deuren nog gesloten. Wel dwalen er hier en daar groepjes toeristen door de stad, die de nauwe straatjes vullen met een veelheid aan vreemde talen. Zij zijn afgekomen op de geurige en kleurige verhalen over deze Hollandse stad, die toch vol met kaas, kazen en stroopwafels zou moeten zijn. En op de wereldberoemde gebrandschilderde glazen in de Sint-Janskerk. De vreemdeling moet zich echter veel moeite getroosten om zich een voorstelling te maken van hoe de stad er op doordeweekse dagen uitziet en wat er zoal te kopen en te zien is. Nu wordt hij toch vooral gedwongen zich te laven aan nog zo’n typisch Hollands (en calvinistisch) verschijnsel; absolute zondagsrust. Deze rust beperkt zich niet louter – zoals oorspronkelijk bedoeld – tot de voor de godsdienstoefening bestemde uren (zodat iedereen zijn werk in de steek kon laten om ter kerke te gaan), maar duurt hier de hele dag. De puriteinse interpretatie van van de sabbath-heiliging, die zelfs Gomarus destijds al te ver ging, heeft het in Gouda overduidelijk gewonnen. Eigenaren van sommige winkels, zoals bakkerij De Vlaam op de Markt of de boekhandel van de Gezusters Smit op de Korte Tiendeweg, hebben zelfs het zicht op hun etalages afgeschermd; een mens zou zich op de dag des Heren zomaar kunnen bezondigen aan een begeerlijke blik op ordinaire koopwaar en daarmee zijn aandacht voor de Allerhoogste voor even kunnen verliezen.
Ook rond de Sint-Janskerk dwalen toeristen. Een van hen probeert stoutmoedig een blik te werpen in de nog openstaande kerkdeur om zo een glimp op te vangen van die prachtige gebrandschilderde glazen die daar volgens zijn Michelin-gids toch te zien zouden zijn. Bot wordt de man teruggeduwd door een kerkganger. “Tomorrow, tomorrow” krijgt de verbouwereerde dagjestoerist te horen. Wij schamen ons. In alle landen die wij de afgelopen tijd op onze vakanties hebben aangedaan staan de kerkdeuren wijd open, om bezoekers een blik te gunnen in het interieur en de kerkschatten te bewonderen; of om even te bidden of te mediteren. Zo niet in Gouda. Uitgerekend op de dag des Heren blijft de kerk voor de vreemdeling hier gesloten, zelfs buiten de voor de godsdienstoefening bestemde uren.