Tussen Album Amicorum en Poesiealbum

In de zestiende eeuw ontstond de gewoonte van studenten om op hun grand-tour langs verschillende universiteiten een album amicorum (‘vriendenboekje’) mee te nemen, waarin ze hoogleraren en medestudenten een tekstje lieten schrijven en soms ook tekeningen lieten maken. Enige tijd geleden kon ik via Marktplaats een fraai exemplaar van zo’n album verwerven. Tijdens een ‘master class’ van Jeroen van Dommele, conservator oude drukken en handschriften bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, gaf deze expert onlangs een fraai beeld van de geleidelijke ontwikkeling van dit genre in de richting van het poesiealbum van jonge meisjes in onze tijd. In een Goudse kringloopwinkel vond ik een negentiende-eeuws album dat nadrukkelijk uit de overgangsfase stamt. Het was eigendom van Teetske Anna de Hoop, een jongedame van 17 jaar die op het punt stond haar ouderlijk huis te verlaten en in de jaren 1875-1880 haar ouders, broers en andere familie wensen en gedichten in het fraai vormgegeven ‘Poesie-album’ liet schrijven, alsmede de vriendinnen en andere personen in haar nieuwe omgeving.

Passend in de traditie van alba amicorum zijn in dit album ook verschillende tekeningen en gouaches opgenomen. De kwaliteit ervan is hoog, zeker de tekeningen die gemaakt zijn door iemand met de initialen J.B. Ook bijzonder is een lange bijdrage in het Fries van haar oudste broer Jelle de Hoop, waarin hij haar – onder verwijzing naar de Friese dichter Gybert (Japikse) – maant haar afkomst niet te verloochenen en een echte Friezin te blijven. Hij noemt haar album een ‘stamboeck’, wat doet denken aan de Duitse benaming voor een Album Amicorum, Stammbuch.

Aandoenlijk in het album van Teetske is verder een bladzijde waarop heel eenvoudig een zonsverduistering is afgebeeld. Op 6 april 1875 was er inderdaad sprake van een totale zonsverduistering.

Het POESIE-album was dus eigendom van Teetske Anna de Hoop (1859-1927); ook wel Titia of Tite genoemd. Zij werd geboren in Franeker op 13 april 1859 als dochter van Onno Petrus de Hoop (*1818) en Johanna Banga. Zij was genoemd naar haar oma, Taetske van der Kooi, vanaf 1808 tweede vrouw van Jelle Tjeerds Banga (1786-1877). Opa Jelle was zoon van de Fries patriot mr. Tjeerd Sijdses Banga (1741-1810) en promoveerde in de geneeskunde aan de universiteit van Franeker. Hij werd daarna geneesheer en schreef een geschiedenis van de geneeskunst. Ook was hij curator van de Latijnse School (1811-1813). Van 1813-1815 was hij president-burgemeester van Franeker, daarna gemeenteraadslid (1824-1844), wethouder (1844-1847) en burgemeester (1847-1856). Hij overleed in 1877, waarna zijn bibliotheek werd geveild in Leeuwarden.

Opa Jelle

Beide ouders van Teetske waren bij haar geboorte zonder beroep en waarschijnlijk niet onbemiddeld. Volgens het onderhavige Poesie-album verbleef zij in de jaren 1875-1877 in Doesburg en vanaf 1880 weer in Franeker. Zij trouwde op 3 november 1886 te Franeker op huwelijkse voorwaarden met de 25-jarige Anton Ferdinand Bakhoven uit Franeker. Zij vestigden zich in Kollum. In  1887 woonden zij in Dalfsen. In mei 1891 was het echtpaar woonachtig in Wijchen aan de Bredasche weg; in 1900-1901 te Noordwijk (Gooweg 24). In 1902 wonen zij te Doesburg, waar Bakhoven Rijksontvanger der belastingen is. Het Nederlands-hervormde echtpaar heeft dan vier zoons: Jan Alexander (1887, Dalfsen), Anton Ferdinand (1891, Wijchen), Onno Johan Petrus (1897, Noordwijk) en Willem Paulus (1901, Noordwijk). Nieuwe standplaats werd in 1902 Culemborg. In 1910 vertrok het gezin naar Maastricht, waar Bakhoven ontvanger der invoerrechten en accijnzen werd. Teetske overleed daar op 5 juni 1927 op 68-jarige leeftijd en liet Bakhoven als weduwnaar achter. Hij overleed in Den Haag op 10 maart 1936.

Teetske had drie broers en een zeer jong overleden zus. Broer Jelle de Hoop, werd op 26 augustus 1850 geboren. Hij vertrok op 19 sptember 1868 naar Leiden. In 1886 woonde hij te Nijega in Friesland en werd doopsgezind. Hij zou al op 29 oktober 1887 op 37-jarige leeftijd te Franeker overlijden. Haar tweede broer Leonardus Johannes de Hoop werd op 30 april 1857 in Franeker geboren. Hij woonde 1882 in Leiden en overleed ook al jong te Franeker op 1 oktober 1889, 32 jaar oud. Haar jongste broer P[etrus] J[acobus] de Hoop werd geboren te Franeker op 4 februari 1862. Hij zou burgemeester worden van Finsterwolde (1891-1892) en van Veendam (1892-1907). Hij overleed te Amersfoort op 14 december 1952. Een zusje Anna Margaretha de Hoop werd op 24 december 1863 in Franeker geboren, maar overleed al vijftien maanden later, op 21 april 1865.

Inschrijvingen in het album uit de periode 1875-1880 in Franeker, Doesburg, Eerbeek en Walburga (Zutphen?).

Gebonden in kunstleer, met koperen slotje. Opgehoogde titel ‘Poesie’

fol. 1:               Portrettekening jonge vrouw

fol. 2:               Gelukwens van vriendin C[ornelia] J[acoba] van Assen (met silhouet van manspersoon met snor)

fol. 3:               Bijdrage van moeder [Johanna Banga]; zij noemt eigenares van het album ‘Tite’; Franeker, 12-3-1875

fol. 4:               Religieus gedicht: ‘Sterren en bloemen’

fol. 5:               Bijdrage broer Leonardus de Hoop; tekst van dr. E. Laurillard, dichter en predikant; eronder een blauw vlak getekend

fol. 6:               ‘Aan mijn sister yn hjar stamboeck’; Friese tekst van ‘Dyn aldste broar’ Jelle de Hoop, 4-1-1875.

fol. 7:              Leeg

fol. 8-10:         Gedicht ‘Van Huis’. Ondertekend door eigenares Titia

fol. 11-12:       Gedicht ‘Het Haantje’. Ondertekend door Rosalie Loveling

fol. 12:            Gedicht van Nicolaas Beets, ondertekend door ‘u zeer liefhebbende tante’ L[eonora] Banga, Harlingen 23-2-1875.

fol. 13:            Gedicht van vriendin Bertha, Franeker 8-6-1875. Er doorheen een tekening van een tent/bar (?)

fol. 14:            ‘In het album van Tiete de Hoop’. Bijdrage van ‘uwe liefhebbende tante Leonora Johanna Banga, wed.mr. P[ieter] Adama Zylstra. Eronder potloodtekening van een kerk (?)

fol. 15:            Gedicht ‘Vriendschap’ van Eritia (?) Telting, Franeker 15-7-1875.

fol. 16:            Gedicht ‘Drie bloemen’ van Annakee Telting, Franeker 15-7-1875. Met portrettekening jonge vrouw

fol. 17-18:       Gedicht ‘De beste vriend’ aan ‘Lieve Tite’ van ‘Tine’. Met klein silhouet manspersoon met snor.

fol. 19-20:       Gedicht ‘Het liedje van verlangen’ van Eritia Fontein

fol. 21:            Gedicht ‘Onze Vader’ van S. Fontein. Franeker 30-7-1875

fol. 22:             Gedicht ‘Kringeltjes in ’t Water’ van H. Heikema (Freinkema?). Franeker 15-8-1875

fol. 23:             Gedicht van A. Heikema (Freikema?). Franeker 30-12-1875.

fol. 24:             Gedicht ‘Geloof, Hoop en Liefde’ van ‘u liefh. Jongste broer’ P[etrus] J[acobus] de Hoop’. Met kleine potloodtekening van een kanon. Franeker 30-12-1875

fol. 25:             Gedicht ‘Luim’, naar P.A. de Genestet. Van H.C. Lammerts van Bueren Walburga 28-10-1880

fol. 26-28:       Gedicht ‘Een Kruis met Rozen’, gedicht van P.A. de Genestet. Van ‘Uw U liefhebbende broer Jan. Met ingeplakt kleurenkaart van kruis met rozen. Franeker 30-8-1875.

fol. 29-30:       Frans gedicht “A une jeune fille’ van Gerardine van der Kaa. Doesborgh 21-11-1875.

fol. 31:            Gedicht ‘Vaarwel’, van ‘Uwe U zeer liefh. A. Piccardt. Doesborgh 21-11-1875

fol. 32:             Gedicht ‘Engelen’ van Abina Snellen. Doesborgh 21-11-1875

fol. 33:             Gedicht ‘Vergankelijkheid’ van B. Schmidt. Doesborgh 28-11-1875

fol. 44:             Gedicht van Klaasje Beekhuis. Doesborgh 5-12-1875

fol. 45-46:       Frans gedicht ‘Le Souvenir’ van H.G. van der Kaa, met portrettekening en profil, gesigneerd J.B.. Doesborgh 5-12-1875

fol. 47:             Duits gedicht van J. Willerdink. Doesborgh 7-5-1876

fol. 48-49:       Gedicht ‘Vertrouwen’ van Sofie. Doesburg 16-1-1876

fol. 50:            Gedicht ‘Vriendschap’ van Elise Rösener Stanz. Doesburg 17-1-1876

fol. 51-52:       Engels gedicht van D. van der Kaa. Doesborgh 5-2-1876. Met ingeplakt plaatje van een roos.

fol. 52:            Gedicht van Rückert. Van Sophie van Veen. Eerbeek 29-10-1880.

fol. 53-54:       Gedicht ‘Het Klaverblad’ van Charlotte M. Stuten. Doesborgh 10-3-1876. Met duoportret van man (dezelfde als op fol. 46) en vrouw, gesigneerd door J.B.

fol. 55:            Engels gedicht van Mary B. Nelson. Doesborgh 9-7-1876.

fol. 56:            Eenvoudige tekening in rood potlood van twee daken van huizen en de maan voor de zon. Daaronder geschreven ‘Zonsverduistering’. Met twee ingelegde kalenderblaadjes van 30 maart en 4 april. Zonder jaaraanduiding.

fol. 57-58:       Aquarel van rozentak en vergeet-mij-nietjes. Op andere pagina gedicht van Rieka de Grient Dreux. Olst 18-4-1876

fol. 59-60:       Gedicht ‘Het Zonnetje van binnen’ van ‘Uwe U liefhebbende vriendin’ Bertha Brouwer. Dieren 30-4-1876

fol. 60:             Gedicht L.G. van der Heer. Doesburg 24-10-1876

fol. 61:            Frans gedicht ‘Adieu! Adieu!’ van Hendrina. Dieren 1-5-1876

fol. 62:            Gedicht ‘Vergeet mij niet’ van Ietje van Hombracht. Doesborgh 11-6-1876

fol. 63:            Gedicht ‘Geen Roosje zonder Doornen’ van J.P. Heye, van Bertha Duker. 18-8-1876

fol. 64-65:       Duits gedicht van H.G. van der Haas. Doesborgh 17-9-1876

fol. 66:            Gedicht ‘Nooit van pas’ van J.S. van Veen. Eerbeek 24-9-1876

fol. 67:             Gedicht ‘Hoop’ van J.P.D. van Veen. Eerbeek 29-11-1876

fol. 68:             Gedicht ‘Niet bezorgd’ van E.A. ten Dijk. Doesborgh 20-12-1876

fol. 69-71:       Gedicht ‘Neen door P.A. de Genestet’ van Johanna C.A. Smink. Doesborgh 15-2-1577.

fol. 72:            Gedicht ‘Wat ik u toewensch’ van ‘Uwe U liefh. Minnora’. Doesburg 16-2-1877.

fol. 73:            Gedicht/gebed van Sophie

fol. 74:            Engels gedicht van Wilhelmine Rösener Stanz. Tekening van scheepje in draaimolen met vier inzittenden: een man en drie vrouwen. Gesigneerd door JB.

fol. 75-77:       Engels gedicht ‘The Psalm of life’ van M. Longbo Hanis (?). Doesburg 8-7-1877. Met halve pagina grote tekening van industriestad met twee wandelaars op de voorgrond. Gesigneerd door JB.

fol. 78:             Gedicht ‘Afscheidsgroet’ door Eltje Mulder. Doesburg 8-7-1877. Met tekening van trein [ook van JB]

fol. 79-80:       Gedicht ‘Troost’ van Gasemira Arendsen Hein. Doesborgh 8-7-1877.

fol. 81-82:       Gedicht ‘Levenslust’ van Anna Chevallerau. Doesborgh 8-7-1877. Met meisjesportret in rood en zwart

fol. 83:            Gedicht ‘Weinig en veel door E. Laurilland’ van Amelia van Steenwijk. Franeker 4-4-1878

fol. 84:            Gedicht van P.A. de Genestet van A.E. Lammerts van Bueren. Walburga 28-10-1880. Met ingeplakt kaartje met bloembouquet.

fol. 85-86:       Gedicht ‘Vergeet mij niet’ van J.H.C. Faut. Op 10-12-1878

fol. 87:            Gedicht van M.R. Hamming

fol. 88-89:       Gedicht ‘Aan Tite’ van Tine Fontein. Franeker 18-4-1878. Met ingetekend en gekleurd bloemenbouquet

fol. 89:            Devies van J.S. van Veen. Eerbeek 10-7-1880

fol. 90:            Gedicht ‘Weemoed en Hope’ van Betsy Hubenet. Franeker 4-3-1880

fol. 91:            Gedicht ‘Het vergeet-mij-niet’ van Cato Fontein.

fol. 92:             Gedicht ‘Onvoorziene Ramp door Prudentius van Dayse’ van C.H. Lammerts van Bueren. Walburga 31-10-1880

fol. 93-94:       Engels gedicht ‘Home sweet home’ van Minnie s’love. Franeker 31-8-1880. Onderaan de linkerpagina potloottekening van enkele woonwagens

fol. 95:             Blad voor handtekeningen, sommige gedateerd 1871-1880.

fol. 96:            Primitief tekeningetje met rode inkt van een flat met rokende schoorstenen.

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.