In menig opzicht was het in Gouda ‘the year after’, het jaar na die geweldige explosie van creativiteit en feestelijkheid, waarbij de stad zich op haar mooist en haar best liet zien met Gouda750 en Coornhert500. Dat moet een enorme krachtsinspanning zijn geweest van verenigingen, organisaties en Gouwenaars, want het was duidelijk merkbaar dat de puf er dit jaar even uit was. Pas in december, met de viering van Gouda bij Kaarslicht, was weer de sprankeling herkenbaar die de stad zo bijzonder maakt. Meer dan in het verleden was dit evenement van en voor de Gouwenaars, waarbij hun stadhuis met de heringebruikname van het bordes (de laatste jaren werd dit aan het zicht onttrokken door een grote tent) weer het brandende middelpunt van de avond werd. Maar ook overal elders in de stad werden historische locaties gebruikt als decor voor muziek, toneel en eten: niet alleen de Sint-Jan met zijn wintermarkt, maar ook de visbanken, de pakhuizen aan de Peperstraat en het Weeshuis vormden een prachtig decor. Het historische karakter van de stad kwam weer ten volle tot zijn recht.
Ook het weer hielp mee om Gouda bij Kaarslicht tot een succes te maken., En dat mag voor het achter ons liggende kalenderjaar best uitzonderlijk heten. Want wat was het nat. Nooit eerder viel er zoveel regen in Gouda, waarmee de klimaatverandering ook hier letterlijk aan den (natte) lijve gevoeld kon worden. De discussies over bodemdaling en waterafvoer kregen hierdoor extra lading en urgentie, omdat inmiddels voor iedereen duidelijk is dat er wel het een en ander moet gebeuren om op extreme weersomstandigheden voorbereid te zijn. Het door het stadsbestuur naar Gouda gelokte expertisecentrum bodemdaling beleefde dan ook een vliegende start en kreeg een historisch onderkomen: het gebouw Arti-Legi op de Markt.
Om de aandacht op zich te vestigen als kandidaat-vestigingsplaats van dat expertisecentrum presenteerde Gouda al eerder een gewaagd plan om een deel van de binnenstad af te schotten en daar het waterpeil van de grachten 25cm te laten dalen. Hoewel de meningen over de noodzaak hiervan zeer uiteenlopen, zetten gemeente en Waterschap Rijnland toch door. Als belangrijkste argument hiervoor wordt aangevoerd dat de bewoners ernstige wateroverlast hebben, maar van een serieuze inventarisatie en analyse van deze problemen is geen sprake. Ook is er geen duidelijke regeling getroffen voor de compensatie van de schade die historische panden met houten palen zonder twijfel zullen ondervinden. Alle bezwaren zijn dit jaar echter van tafel geveegd, waarmee de gemeente horende doof en ziende blind afstevent op een tweede Turfmarktdrama na het echec met de eerder onnodig afgebroken Turfmarktkerk.
Het gapende gat dat de gesloopte kerk achterliet is nog steeds niet gevuld. Ondanks toezeggingen van de gemeente dat samen met de eigenaar op constructieve wijze gewerkt zou worden aan de ontwikkeling van de plannen, laat de gemeente het op dit vlak opnieuw afweten. Aanvragen blijven ellenlang liggen, procedures zijn stroperig en van constructief meedenken is absoluut geen sprake. Maar als zelfs het reageren op een verzoek om een klein uithangbord aan je woonhuis te mogen hangen nu al meer dan twaalf weken in beslag neemt, begrijp je dat van een efficiënt werkend gemeentelijk apparaat in Gouda zeker geen sprake is.
Het genoemde uithangbord is bedoeld voor de “Nieuwe Goudse Librije”, de historische boekenverzameling van ruim 2500 titels met talrijke ‘Goudana’ (boeken over en gedrukt in Gouda), die ondergetekende ook wil tonen aan een breder publiek. De naam is bedoeld als een knipoog naar de ‘echte’ Goudse Librije, het unieke historische boekenbezit van de stad dat nog steeds staat te verstoffen in stalen archiefkasten in het Gouwedepot bij Moordrecht. Een langgekoesterde wens van enkele bibliofielen in Gouda om deze schatten weer zichtbaar te maken binnen de stad, lijkt dit jaar iets dichterbij gekomen. Hun initiatiefgroep heeft contact gezocht met het Streekarchief Midden-Holland (beheerder van de boeken), de Stichting Sint-Jan (eigenaar van de oorspronkelijke locatie) en Vrienden van archief en Librije (zielsverwant). Gezamenlijk ontwikkelen zij een plan om in de voormalige entreeruimte aan de zuidzijde van de kerk een plek in te richten waarin de herinnering aan de Librije weer zichtbaar wordt gemaakt door middel van het grote Librijebord uit 1648, catalogusplankjes en boekenkasten. In enkele vitrines kunnen dan wisselde exemplaren uit de collectie getoond worden.
Een nog veel grotere uitdaging is de verduurzaming en herinrichting van het stadhuis. Na het mislukte avontuur met verhuur van dit unieke monument aan een evenementenbureau, heeft de gemeente besloten het weer tot een huiskamer van de stad te maken. Met tal van organisaties wordt overlegd hoe de ruimtes in de toekomst ingericht en gebruikt gaan worden. Een levendig gebruik is van vitaal belang voor dit gebouw, want nu al is te zien dat leegstand leidt tot verloedering. Hetzelfde geldt voor een ander – kleiner – monumentje in de stad. De Jeruzalemkapel, uniek in zijn soort en conditie in Nederland, wordt in weerwil van eerdere afspraken amper gebruikt voor publieke evenementen. Ook hier is bijzondere aandacht noodzakelijk.
Pal tegenover de Jeruzalemkapel staat een van de oudste panden van de stad, het Tapijthuis genaamd. Hier had tot zijn overlijden in september 2022 de metaalkunstenaar Menno Meijer zijn werkplaats, galerie en woning. Inmiddels is het gebouw verkocht aan een particulier en wordt er hard gewerkt aan een broodnodige restauratie. Hopelijk heeft de nieuwe eigenaar gevoel voor historische panden en zorgt hij voor behoud van karakteristieke onderdelen van dit monument, dat een rijke historie kent. De naam Tapijthuis refereert aan een tamelijk korte periode dat er Vlaamse tapijtwevers hun werkplaats hadden, maar het zou evengoed Maagdenhuis kunnen heten, aangezien hier jarenlang kloppen of geestelijke dochters woonden en werkten. Dat waren ongehuwde vrouwen die – bij ontstentenis van kloosters in het land – een geestelijk leven in de wereld leidden, onder leiding van een priester/biechtvader.
Op het vlak van monumentenbehoud trok ook dit jaar weer het fraaie woonhuis De Roos aan de Oosthaven de aandacht. Dit volledig in achttiende-eeuwse stijl ingerichte pand werd al eens gebruikt als historisch decor voor de verfilming van Arthur Japins roman Een schitterend gebrek. De eigenaren zijn er dit jaar in geslaagd ook de achterbouw te kopen, die oorspronkelijk bij het pand hoorde maar ooit was afgesplitst. Ook hier worden kosten noch moeite gespaard om deze ruimtes met groot gevoel voor smaak in te richten in de oorspronkelijke stijl.
De Blaauwe Haan heeft in 2023 ook weer gekraaid. Met de sloop van de het de stijl van het modern brutalisme gebouwde kaaspakhuis aan de Kattensingel leek de laatste herinnering aan de geboortegrond van de roem van de Goudse kaas te zijn verdwenen. Gelukkig heeft projectontwikkelaar SenS, die op het terrein woningen en appartementen bouwt, in zijn plannen rekening gehouden met dit verleden. Zo blijft de oorspronkelijke naam van de blekerij en daarna het kaaspakhuis, de Blaauwe Haan, behouden. Ook krijgt de haan die de gevel sierde – en in zeer deplorabele staat was – in replica weer een plek aan de gevel. De oude onderdoorgang naar de erachter gelegen pakhuizen is ook teruggebracht en daarin wordt een kopie van het tegeltableau van de kaasfirma Van Eijk aan de Kattensingel aangebracht. Aan de achterzijde wordt de loop van de Jan Verzwollewetering weer zichtbaar gemaakt.
de stijl van het modern brutalisme gebouwde kaaspakhuis aan de Kattensingel leek de laatste herinnering aan de geboortegrond van de roem van de Goudse kaas te zijn verdwenen. Gelukkig heeft projectontwikkelaar SenS, die op het terrein woningen en appartementen bouwt, in zijn plannen rekening gehouden met dit verleden. Zo blijft de oorspronkelijke naam van de blekerij en daarna het kaaspakhuis, de Blaauwe Haan, behouden. Ook krijgt de haan die de gevel sierde – en in zeer deplorabele staat was – in replica weer een plek aan de gevel. De oude onderdoorgang naar de erachter gelegen pakhuizen is ook teruggebracht en daarin wordt een kopie van het tegeltableau van de kaasfirma Van Eijk aan de Kattensingel aangebracht. Aan de achterzijde wordt de loop van de Jan Verzwollewetering weer zichtbaar gemaakt.
De vorderingen van de bebouwing van het Blaauwe Haangebied, met linksboven het oude kaaspakhuis voor de sloop en rechtsonder de oude loop van de Jan Verzwollewetering.
Bijzondere aandacht kreeg dit jaar ook de zogeheten Statensluis. Dankzij de vondst van een tekening van het gebied waar nu de Mallegatssluis ligt, kon exact bepaald worden waar zijn voorganger heeft gelegen, die destijds werd gegraven op bevel van Willem van Oranje. Deze bredere sluis was nodig om zijn oorlogsschepen te kunnen schutten. Met name de archeologen van Golda zijn druk in de weer geweest om deze sluis aan de vergetelheid te onttrekken, onder meer door een expositie in hun gebouwtje Achter de Kerk.
Geen archeologie, maar driest graafwerk was dit jaar overal in de stad te zien. Wie niet beter zou weten, zou denken dat hiermee geprobeerd wordt het oude middeleeuwse plaveisel in ere te herstellen. In werkelijkheid worden er nieuwe leidingen en riolen aangelegd, omdat het oude stelsel na ruim honderd jaar hoognodig aan vervanging toe is. Omdat er echter geen professionele stratenmakers worden ingeschakeld is de stad inmiddels opgescheept met het meest hobbelige en ongelijke plaveisel van Nederland.
Spannend wordt het de komende tijd rond het van afstand meest beeldbepalende monument van Gouda, de Gouwekerk. Tal van plannen tot herbestemming mislukten tot op heden. Zo zou het eerdergenoemde expertisecentrum bodemdaling hier gevestigd worden (toepasselijk op een plek waar eerder vooral de verrijzenis centraal stond), maar te elfder ure trok de soms onberekenbare gemeente Gouda de stekker eruit en koos voor Arti-Legi. Ook plannen voor een hotel of bedrijfsunits sneuvelden. Nu wordt toch de restauratie van het interieur ter hand genomen en worden nieuwe plannen uitgewerkt voor hergebruik.
Na de lawine van publicaties over het verleden van Gouda in het jubileumjaar, was het op het vlak van de geschiedschrijving dit jaar uitzonderlijk rustig. Een bijzondere vorm van geschiedschrijving legde voormalig stadsdichter Peter Noordhoek op de mat. Het startte zijn communale dichterswerk een week voor de corona-lockdown inging en viel daarna midden in de festiviteiten van Gouda750. Net als voor iedereen was dit ook voor hem een bijzondere periode, waarvan hij rekenschap geeft in een boek vol gedichten en verhalen onder de speelse titel Stadsopener. Daarmee levert hij een bijzondere vorm van actuele geschiedschrijving.
Kunsthistoricus Richard de Beer leverde met zijn dissertatie over lithurgische gewaden een belangrijke nieuwe bijdrage aan de duiding van een van de mooiste en meest intrigerende schilderijen die Gouda rijk is. Op dit historiestuk van Wouter Crabeth uit midden zeventiende eeuw, waarop Bernard van Clairvaux te zien is die Willem van Aquitanië bekeert, figureren diverse destijds levende personen uit Gouda. Dat centraal op het doek pastoor Petrus Purmerent als de heilige Bernardus te zien is, wisten we al, net als bekend is dat daarnaast zijn kapelaan Willem de Swaen en erachter enkele klopjes zijn afgebeeld. Maar dat de derde priester niemand minder dan Purmertens ‘baas’ Philippus Rovenius blijk te zijn, was tot op heden onbekend. Helemaal bijzonder is de overtuigende identificatie door De Beer van een van de personen in het gevolg van Willem van Aquitatië. Dat blijkt de Goudse jurist en dichter Floris van Schoonhoven te zijn, die remonstrant was, maar door Purmerent werd bekeerd tot het katholicisme. Dat maakt het schilderij tot een indrukwekkend propagandastuk, dat getuigt van het herwonnen zelfvertrouwen van deze geloofsgemeenschap in de stad.
Het is dan ook niet meer dan terecht dat het schilderij van Crabeth eind 2023 een prominente plek heeft gekregen op de grote tentoonstelling ‘Fashion for God’ in het Utrechtse Museum Catharijneconvent, tezamen met het eveneens bewaard gebleven kazuifel dat Purmerent op het schilderij draagt. Op deze tentoonstelling van lithurgische gewaden zijn trouwens nog veel meer objecten uit Gouda te zien, zoals ook ‘Willi en Boni’, zoals ze in Museum Gouda bekendstaan, twee schilderijen van de Heilige Willibrord en de Heilige Bonifatius, missionarissen die het christendom naar de Nederlanden brachten.
Aan het eind van 2023 kwam ook de Drukkerswerkplaats Gouda in de schijnwerpers te staan. Deze in de Chocoladefabriek gevestigde drukkerij, waar nog op ambachtelijke wijze met de hand bijzondere boekjes worden gedrukt, werd genomineerd voor de nationale Erfgoedvrijwillligersprijs. Uiteindelijk viel deze club enthousiastelingen, onder leiding van werkplaatsbaas Peter Paul Kloosterman, de twee plek ten deel en een bedrag van vijfduizend euro. Ook de Drukkerswerkplaats heeft hiermee weer bijgedragen aan de toenemende bekendheid van Gouda als stad van boeken en boekdrukkers. De gemeente Gouda heeft op haar manier hier overigens ook nog een steentje aan bijgedragen, door een aantal nieuwe straten in de wijk Westergouwe te vernoemen naar Goudse boekdrukkers uit het verleden.
Bij alle zorgen rond het klimaat en de daaruit voortvloeiende wens tot verduurzaming is ook waakzaamheid geboden voor het behoud van het historische karakter van de binnenstad. Een grote groep bewoners oefent druk uit op de gemeente om te komen tot versoepeling van de strenge regels rond bijvoorbeeld de plaatsing van zonnepanelen of het aanbrengen van dubbel glas in een historische woning. Die wens is te begrijpen, maar het is een gegeven dat wonen in een historisch pand op dit vlak (gelukkig) aan beperkingen onderhevig is. Hopelijk blijft de gemeente streng, want nu al zijn er diverse ontsierende ‘klimaataanpassingen’ te zien in de stad.
Alles van waarde is weerloos. Laten we alert zijn en ter bescherming van onze historische schatten de weerbaarheid (en het water) op peil houden.
mooi jaaroverzicht, dank!
Je noemt aan het eind van het overzicht dat “nu al zijn er diverse ontsierende ‘klimaataanpassingen’ te zien in de stad”
Kun je het geheugen van de Gouwenaars wat opfrissen door hier een overzicht van te plaatsen? Dat helpt het gesprek hierover verder. Alvast dank
Ik heb net een begin gemaakt met registratie en inventarisatie. Dus wordt vervolgd.
Mooi overzicht Paul!
Je bent wel eens feller geweest.
Maak van de één hoofdletter D.
de stijl van het modern brutalisme (bij het kaaspakhuis)
Ach. Op mijn oudre dag wordt ik zowaar milder. Dank voor het compliment