Als er één jaar in de recente geschiedenis historisch genoemd mag worden, dan is het wel 2022. Het jaar waarin Gouda 750 jaar stadsrechten vierde, is geworden waarop iedereen had gehoopt: onvergetelijk en onovertroffen. Nog nooit lag de stad er zo mooi bij, dankzij de inzet van honderden vrijwilligers, besdrijfssteun én gemeentelijke subsidies om in dit feestjaar historische gevels op te knappen. En nog nooit werden er zoveel activiteiten met een historisch tintje georganiseerd. Meer dan honderd festiviteiten in een tijdbeslag van een half jaar zorgden ervoor dat het nooit rustig was in de stad. Gouda bruiste en vibreerde, ook al omdat de weergoden bijna altijd meewerkten. Het jaar 2022 was ook nog eens een topjaar qua temperaturen en neerslag (al knaagde in ieders achterhoofd wel steeds het zondebesef, dat we er eigenlijk niet blij mee mochten zijn vanwege de opwarming van de aarde en de klimaatverandering).
Gouda750
De talrijke activiteiten in de stad werden mogelijk gemaakt met financiële ondersteuning van een speciaal Gouda750-fonds, waarin gemeente en bedrijfsleven maar liefst 1,3 miljoen euro hadden gestopt om alle plannen te realiseren. Zonder geld kan dat niet, maar ook niet zonder de inzet van enkele topregisseurs, in de persoon van Marien Brand en Ronald van Rossum. Na een totaal mislukte start onder leiding van een Rotterdams evenementenbureau namen zij het stokje over en realiseerden wat velen voor onmogelijk hielden: een spetterend feestjaar. Terecht werden zij op de slotdag tot ereburgers van de stad benoemd.
Beeldbepalend waren verder de Goudse giganten, creaties van de Brabander Evert Josemanders. Hij zorgde er met zijn team voor dat hoofdpersonen uit de Goudse geschiedenis die als metershoge reuzen meeliepen bij menige activiteit: Floris V, Erasmus, Coornhert, Anna Barbara van Meerten-Schilperoort en burgemeester James. Daarnaast waren er zogeheten ‘big heads’, reuzenhoofden die door één persoon werden gedragen: Leo Vroman, het Kaasmeisje en de eerste Marokkaanse migrant in Gouda, Mijnheer Laguili. Hij was de enige nog levende persoon die op deze manier werd uitgebeeld en hij liep er diverse keren glimmend van trots naast.
Letterlijk een hoogtepunt was een bij toeval bedacht evenement. Een schilderbeurt van de vieringstoren van de Sint-Janskerk maakte de bouw van een steiger noodzakelijk. Toen de bouwers suggereerden dat met enige uitbreiding ook een mogelijkheid voor bezoekers geschapen kon worden om over het dak van de kerk te lopen, werd gretig toegehapt door het kerkbestuur. Zij zag hierin een unieke mogelijkheid om extra fondsen te werven voor het ‘rechtzetten’ van de grote toren, die immers licht begint los te scheuren van de kerk. Een stevige toegangsprijs weerhield tienduizenden mensen er niet van de kerk te beklimmen en te genieten van adembenemende vergezichten, die reikten tot Rotterdam, Den Haag en zelfs de Amer-centrale aan toe. Maar ook de Goudse binnenstad kon vanuit een heel ander perspectief dan anders bewonderd worden.
Binnen in de kerk gebeurde een ander wonder. Daar werden de bewaard gebleven altaarstukken van voor de Reformatie teruggeplaatst in de kerk waaruit ze in 1573 door de protestanten waren verwijderd. Ook deze tentoonstelling trok drommen bezoekers, met de koning als eerste. Spijtig was alleen dat de vormgeving – met name de altaarblokken – en de gekozen locatie – de zijbeuk – minder gelukkig waren. Plaatsing op het koor zou veel meer recht hebben gedaan aan de historie. Ook het ontbreken van een Mariabeeld was onbestaanbaar voor een Middeleeuwse kerk. Helaas ketste de wonderbaarlijke overkomst van Maria van Waddinxveen – volgens geloofwaardige overlevering afkomstig uit de Sint-Jan – af op kunsthistorische ‘mierenneukerij’. Uit verbolgenheid hierover verstopten enkele rooms-katholieke activisten op Maria Hemelvaart (15 augustus) een groot aantal kleine mariabeeldjes in de kerk, die door de beheerders pas na een lange speurtocht allemaal weer konden worden verwijderd.
In combinatie met de expositie in de Sint-Janskerk toonde het Museum dat andere wonder, in de vorm van de bewaard gebleven ontwerptekeningen (cartons) van de Goudse Glazen. Al die tekeningen hebben op miraculeuze wijze de tand des tijds doorstaan en zijn even indrukwekkende kunstwerken als de glazen zelf. De Gasthuiskapel, waar normaal de altaarstukken staan die nu in de Sint-Jan werden getoond, bleek uitermate geschikt om grote delen van de tekeningen aan het publiek te laten zien, met als fraaie afsluiting het ‘Coornhertglas’ over de Vrijheid van Consciëntie (Geweten).
Tegenover al dit museale geweld stonden nog twee kleinere museale parels die elk toch ook duizenden bezoekers wisten te trekken. De eerste betrof een expositie over Goudse producten en industrieën door de eeuwen heen, die onder de titel van ‘Gouda Maakt’ werd gehouden in de voormalige zeepfabriek van Viruly aan het Buurtje. De tweede betrof een tentoonstelling naar aanleiding van de 500ste geboortedag van de Goudse denker Dirck Volckertsz Coornhert. In het voormalige poortgebouwtje van de Remonstrantse Kerk aan de Keizerstraat werd daarvoor een ‘Kraamkamer van de Vrijheid’ ingericht. Die vormde uitgangspunt voor een hele serie activiteiten die in dit kader werd georganiseerd. Zie voor een verslag hiervan elders in dit blog.
De slotavond van Gouda750, op 17 september, had te lijden onder hevige regenbuien. Dat weerhield velen er niet van aanwezig te zijn bij een daverend feest, vol muziek, dans en toneel. Speciaal voor de gelegenheid was ook het lichtspektakel op de voorgevel van het Stadhuis te zien, dat in Japan wordt getoond in het attractiepark waar het Goudse monument op ware grootte is nagebouwd. Daarmee kwam een eind aan een overvol half jaar, dat inmiddels ook is vastgelegd in een fraai fotoboek. Wat ook zichtbaar in de binnenstad blijft zijn een groot aantal Goudse iconen, kunstig en kleurig beschilderde versies van het Kaasmeisje van Ineke van Dijk.
Historische verenigingen
Naast alle feestgedruis viel er dit jaar echter nog veel meer te beleven op historisch vlak in Gouda. Zo kon het diploma uitgereikt worden aan de 1000ste Goudoloog. De cursus Goudologie, die sinds 2005 bestaat, is inmiddels niet meer weg te denken als ‘inburgeringscursus’ voor nieuwe Gouwenaars of bewoners die zich willen verdiepen in de geschiedenis van hun stad. De leergang blijkt ook een enorm reservoir aan vrijwilligers op te leveren, die zich op enigerlei wijze willen inzetten voor historische verenigingen of gelijksoortige activiteiten als stadsgids of museumsuppoost. Ook de Goudologie-II cursussen zijn zonder uitzondering volgeboekt. In dit kalenderjaar waren er weer zulke verdiepingscursussen. De eerste ging over Coornhert, met bijna tweehonderd deelnemers op vier zaterdagochtenden in Cinema Gouda. De tweede over de Librije en de Goudse boekdrukkunst in de Chocoladefabriek (Archief en Drukkerswerkplaats).
Na vele jaren leiding te hebben gegeven aan het Historisch Platform Gouda, de organisator van Goudologie, vond voorzitter Ineke Verkaaik de tijd gekomen het stokje over te dragen aan Margriet de Kruijf. Als dank voor haar vele diensten werd zij benoemd tot ereburger van de stad.
Historische Vereniging Die Goude heeft dit jaar – mede onder invloed van alle belangstelling voor de geschiedenis van de stad in het kader van Gouda750 – eindelijk de magische grens behaald van 1000 leden. De vereniging bestond in oktober 90 jaar en heeft in haar verleden diverse keren dicht bij dit ledental gezeten. Ooit opperde een bestuurslid, de eigenzinnig Fries Klaas Its Nauta, de idee om een ledenstop aan te kondigen, met als doel een overhaaste aanmelding van nieuwe leden te forceren om zo het duizendtal te bereiken. Voor de oerdegelijke, maar saaie medebestuursleden was dit een te doldwaas idee. En zo bleef het zo vurig gewenste ledental ook tot ver in dit millennium altijd een streefgetal. Tot dit jaar dus. Het 18de lustrum werd vrolijk gevierd met een receptie in de Agnietenkapel, waarbij Die Goude-voorzitter Ronald Verkuijl een bijzonder verjaardagscadeau aan de gemeente schonk, in de vorm van een buste van Coornhert, gemaakt door oud-Gouwenaar Niek Tom.
Ook in een ander opzicht was 2022 een vruchtbaar jaar voor Die Goude. Haar fraaie tijdschrift De Tidinge zag niet de gebruikelijke vier keer het licht, maar verscheen maar liefst vijfmaal. Het extra-nummer was geheel gewijd aan Het Wonder van Gouda, de eerdergenoemde tentoonstelling in de Sint-Janskerk en Museum Gouda. Vanwege het feestjaar waren de andere vier nummers van het tijdschrift ook gewijd aan bijzondere thema’s: Gouda en zijn producten, Gouda en het water, Gouda en Coornhert en Gouda met andere ogen bekeken.
Ook een andere historische club vierde dit jaar een jubileum. Stichting Vrienden van Archief en Librije bestond veertig jaar. Ter gelegenheid van werd een symposium georganiseerd en verscheen een dubbeldik jaarboekje van De Schatkamer, haar tijdschrift. Naast vreugde was er ook verdriet bij de vrienden. In mei overleed plotseling voorzitter Adri den Boer, die jarenlang de grote motor was geweest achter de stichting. Hij `zou samen met zijn vrouw Mieke de vrijwilligerspenning van de stad Gouda ontvangen, een onderscheiding die hem nu postuum werd toegekend door wethouder Thierry van Vugt. Zijn voorzittersrol werd overgenomen door de boekhistoricus Jan Willem Klein.
Bij al dit feestgedruis bleven de archeologen van Golda wat op de achtergrond, maar zeker niet ondergronds. Zij werkten hard aan diverse projecten, zoals het weer zichtbaar maken van de oorspronkelijke Statensluis, gelegen naast de huidige Mallegatsluis. Verder wordt door deze historische schatgravers handenwringend uitgezien naar de restauratie van de toren van de Sint-Janskerk, waarbij diep gegraven zal moeten/mogen worden op een van de oudste plekken van Gouda.
Monumenten
Wat betreft monumentenbehoud zorgde subsidie in het kader van Gouda750 ervoor dat de gevels van vele panden een opknapbeurt kregen. Ook viel er een aantal mooie restauraties of verbeteringen te noteren. Met een verfraaiing van de gevel van de Etos kreeg het vroegere herenlogement Het Herthuis weer de uitstraling die het verdient. Op het Bolwerk werd de herbebouwing na bijna veertig jaar voltooid met de bouw van een zorgcentrum op de enige nog open plek in dit gebied. En het moet gezegd worden: het is een gebouw met allure – en zelfs een veranda aan de waterzijde. Slechts het zinken dak is een dissonant.
Met bruggen had Gouda dit jaar veel te stellen. Zo bleek de Doelenbrug dringend onderhoud nodig te hebben, een klus die vele maanden duurde. Kort voor het einde van het jaar was dit werk gereed en kon het verkeer er weer overheen. Gelukkig is de rustieke sfeer van deze oversteek behouden. Bij een andere brug, de Kleiwegbrug, werd door een initiatief van de Goudse ‘waternimf’ Sjouk Engels het Brugwachtershuisje gerenoveerd en weer voorzien van een dakje met piron. Weer een andere brug, die over de Spoortunnel, bleek zwakke plekken te vertonen, reden waarom zij met betonblokken moest worden afgesloten voor auto’s. Dat gebeurde net nadat het pal ernaast gelegen garagecomplex na jaren van verval weer bebouwd en gerestaureerd was. Gelukkig is daarbij de oorspronkelijke jaren-dertig showroom en reclamezuil behouden.
Behouden en min of meer op hun oorspronkelijke plek teruggekeerd zijn ook de beelden van Jo Uiterwaal die vroeger op het oude station van Gouda stonden. Jarenlang leidden zij een wat verborgen bestaan op het laantje naar de Remonstrantse Poort in de Keizerstraat. Na een grondige restauratie hebben zij een plek gekregen boven op de fietsenstalling van het station, met het Huis van de Stad als imponerende achtergrond.
Een ander kunststuk dat dit jaar op zijn plek terugkeerde was het regentenschilderij van het Goudse Weeshuis, dat na restauratie weer werd opgehangen in de voorzaal van het gebouw waar het eeuwenlang hing.
In het komende jaar zal het aanzien van de stad opnieuw veranderen door enkele grote ingrepen. Na jaren van touwtrekken, bestuursdwang, procederen en mediëren, kwam dit jaar eindelijk een eind aan de slepende kwestie rond de Turfmarktkerk. Door rechtelijke uitspraken gedwongen moest de gemeente Gouda diep in het stof bijten en eigenaar Boutachekourt op verschillende manieren tegemoet komen. Daarmee is nu de weg vrij voor herbebouwing van het terrein, zij het minder grootschalig dan aanvankelijk voorzien, als gevolg van een tussentijdse aanpassing van het bestemmingsplan. Belangrijk voor het historische aangezicht van de Turfmarkt is het geplande dichten van de plint met historiserende bouw, zodat het zicht op de nieuwbouw erachter verdwijnt.
De Turfmarkt zelf wordt komend jaar onderwerp van een wel zeer gewaagd experiment, omdat voor het eerste in de geschiedenis de gemeente en het waterschap een gedeelte van de binnenstad zullen afschotten van de rest van de waterlopen en het peil verder willen laten dalen. Dat zou de nadelige gevolgen van bodemdaling op de stad moeten stoppen of ten minste afremmen. De oordelen over deze exercitie zijn – ook onder waterbouwkundige ingenieurs – verdeeld, maar de ambitie van Gouda om het expertisecentrum bodemdaling binnen de stadsmuren te halen won het vooralsnog van wijs beraad. Te vrezen valt dat een nieuwe Turfmarktaffaire in de maak is, die weer ten kosten zal gaan van monumenten, binnenstadsbewoners én de gemeentelijke financiën.
Gebouwd gaat er ook worden op een ander historische terrein, op de plek waar voorheen de kaaspakhuizen van De Blaauwe Haan stonden. De fraaie oude pakhuizen werden al in 1969 afgebroken en vervangen door onooglijke betonbouw. Projectontwikkelaar Sens gaat hier een appartementengebouw en woonhuizen bouwen en dit jaar zijn alle opstallen op het terrein reeds gesloopt. Het is te betreuren dat daarbij ook enkele historisch interessante bouwwerken onder de slopershamers vielen. Er zijn plannen om een aantal historische elementen, zoals het beeld van de Blaauwe Haan, het fraaie tegeltableau van de kaashandel aan de Kattensingel en de waterloop van de Jan Verzwollewetering toch weer op een of andere manier in de nieuwbouw zichtbaar te maken.
Rond enkele belangrijke Goudse monumenten bestaan er ook zorgen. In de Gouwekerk, jarenlang goed onderhouden door Johan Maasbach Wereldzending, lijkt het verval sinds de verkoop aan een nieuwe particuliere eigenaar snel door te zetten. De gehele vloer is geruïneerd, mede door de ijsbaan die er korte tijd in heeft gefunctioneerd. Een nieuwe bestemming lijkt nog niet in zicht. Een plan van de gemeente om hier het Expertisecentrum Bodemdaling in te huisvesten vond uiteindelijk geen doorgang. Dat kreeg onderdak in Arti Legi op de Markt, dat dit jaar plots leegkwam door het overlijden van de eigenaar Lauwrens Dijkstra. Wel wordt inmiddels hard gewerkt aan de verbouwing van de grote pastorie van de Gouwekerk tot appartementen. Hopelijk slaagt de eigenaar er ook in snel een bestemming te vinden voor de kerk, want dit belangrijke markeringspunt voor de stad mag in geen geval verdwijnen.
Zorgen bestaan er ook over de Jerzualemkapel. De status van dit unieke monument is nog steeds onduidelijk. Alle beloften van de gemeente ten spijt, dat deze kopie van de Heilige Grafkerk in Jeruzalem in elk geval een fors deel van het jaar gebruikt kon worden voor publieke activiteiten, gebeurt er weinig tot niets. Zelfs met Gouda bij Kaarslicht zat het gebouw potdicht. Dat belooft weinig goeds. De schoolmeesterswoning ernaast – dit jaar nog gebruikt als uitvalsbasis voor de organisatie van Gouda750 – is inmiddels al wel tot particulier kantoor gemaakt, waarmee de stad opnieuw de wrange vruchten plukt van het heilloze afstotingsbeleid van een eerder college.
Een andere wrange vrucht van dit beleid, het verhuur van het stadhuis aan een evenementenbureau, is – mede dankzij corona – hersteld. In het afgelopen jaar zijn ambitieuze plannen gepresenteerd om het Goudse stadhuis weer de centrale plek te geven die het ruim vijfhonderd jaar lang heeft gehad. Het monument op de markt moet weer een levendig ontmoetings- en activiteitencentrum worden, waar getrouwd, vergaderd, geëxposeerd en ontmoet kan worden. Daarvoor zijn wel aanpassingen en moderniseringen nodig, alsmede een ‘upgrade’ van het interieur. Gelukkig heeft het huidige college van B&W daar de nodige middelen voor vrijgemaakt in de komende jaren. De Markt zelf blijft gelukkig ook een monument van internationale allure, dankzij een wijs besluit van het college om permanente ‘verterrassing’ – tijdelijk toegestaan wegens corona – te weigeren.
Een nieuw zorgpunt is het Tapijthuis, pal achter de Sint-Janskerk, dat jarenlang atelier was van beeldend kunstenaar Menno Meijer, die dit najaar op 92-jarige leeftijd overleed. Het pand staat momenteel te koop voor 4,5 ton. Om ervoor te zorgen dat in dit monument – waarschijnlijk een van de oudste in Gouda – een passende bestemming krijgt hebben Centrummanager Theo Krins en stedenbouwkundige Sjaak de Keijzer een actie gestart om ideeën te verzamelen. De nieuwe eigenaar zal in elk geval fors moeten investeren in de renovatie.
Het roerend historisch erfgoed in Gouda is het afgelopen jaar weer verrijkt met enkele bijzondere ontdekkingen en aanwinsten. Het meest spectaculair was de ontdekking van zes 15de-eeuwse folianten die oorspronkelijk eigendom waren van de Goudse collatiebroeders van het pal achter de Sint-Janskerk gelegen Paulusklooster (afgebroken in 1942). De boeken maakten vanaf 1594 deel uit van de Goudse Librije en werden in de tweede helft van de zeventiende eeuw afgestoten. Nu doken ze op in een kluisje in de bibliotheek van het klooster van de Passionisten in Haastrecht, dat na honderd jaar zijn deuren heeft gesloten. Hopelijk krijgen de boeken een plek in de Goudse Librije, de oude stadsboekerij uit de Sint-Janskerk, waaruit ze ooit verwijderd werden. Dat zou ook een mooie impuls zijn om de Librije weer uit de vergetelheid te halen en op een of andere manier weer een plek te geven binnen de (fictieve) stadsmuren. Nu leidt de collectie een tamelijk verborgen bestaan in het archiefdepot in Moordrecht.
Een andere opmerkelijke vondst die dit jaar werd gedaan was een map met archiefstukken van de in 1964 afgebroken Kleiwegkerk. Door bemiddeling van Vrienden van Archief en Librije konden de stukken toegevoegd worden aan de stukken die al bewaard worden in het Streekarchief.
Museum Gouda slaagde er ten slotte met hulp van enkele kapitaalkrachtige vrienden van het museum in een wel zeer bijzonder 19de-eeuws schilderij van de Sint-Janskerk te bemachtigen, gemaakt door de romantische schilder Cornelis Springer. Het doek zal na een kleine restauratie komend voorjaar toegevoegd worden aan de tentoonstelling Hoge Luchten, met schilderijen uit het Rijksmuseum, die een groot deel van het komende jaar daar te zien is.