Zedenmeester kuist houtsneden in wiegendruk van Geraert Leeu (1487)

Onlangs had ik het voorrecht om bij een particuliere verzamelaar enkele prachtige oude boeken in te zien en door te bladeren. Absoluut hoogtepunt in deze collectie was een incunabel met prachtig met de hand ingekleurde houtsneden met scenes uit het leven van Jezus. Het betrof een editie van Ludolphus van Saxen’s werk Vita Christi, dat is Tboeck vanden leven ons heeren Jesu Christi, dat op 3 November 1487 bij Geraert Leeu werd voltooid. Deze Gouwenaar woonde en werkte op dat moment in Antwerpen, de hoofdstad van Noord-West-Europa van die tijd, waar hij drie jaar eerder vanuit Gouda naar toe was verhuisd om een grotere afzetmarkt te vinden.

Deze incunabel of wiegendruk van Geraert Leeu wordt beschouwd als een der meesterstukken van de Nederlandse typografie. Dat is niet in de laatste plaats te danken aan de ruim tweehond houtsneden die in de tekst zijn opgenomen, meestal ter grootte van een kleine ansichtkaart, maar ook diverse paginagrote prenten. Onderzoek heeft uitgewezen dat zij moeten zijn vervaardigd door drie verschillende graveurs: een houtsnijder uit respectievelijk Gouda, Haarlem en Antwerpen. Kenners beoordelen de Antwerpse meester daarbij als de beste en de Goudse als de meest ‘primitieve’.

Het exemplaar dat ik in handen mocht nemen is extra bijzonder, omdat alle afbeeldingen zijn ingekleurd. Overduidelijk blijkt daarbij dat er ook zeker drie verschillende inkleurders actief zijn geweest, met elk hun eigen accenten en kleurstellingen. Een opvallend detail daarbij is bijvoorbeeld dat slechts een van hen veelvuldig de kleur Oranje gebruikt en dat bij al zijn prenten ook het initiaal is ingekleurd. Dat doen de andere twee niet. Een ander detail betreft de vele tegelvloertjes die in de afbeelding voorkomen, waarbij de ene inkleurder deze een fraai verspringend kleurpatroon meegeeft, terwijl de ander kiest voor egale inkleuring.

Het werk is gebonden in een fraaie kalfsleren band. Helemaal ongeschonden is het niet door de eeuwen heen gekomen. De eerste en laatste bladen ontbreken, zodat het impressum met drukkersmerk van Geraert Leeu ook mist. Het boek heeft nieuwe schutbladen en sommige beschadigingen zijn tamelijk primitief gerestaureerd met papierstrookjes. Tegelijk is er nog een ouder schutblad, waarop een eigendomsinschrijving uit de zeventiende eeuw staat. Het boek was toen eigendom van een begijntje uit Leuven. Ze voegt daar aan toe dat het na haar dood als memorie zal worden gegeven aan het begijnhof in Brugge.

Wellicht is er een verband tussen het gegeven dat deze incunabel eigendom is geweest van vrome vrouwen en enkele curieuze ingrepen in houtsnedes met afbeeldingen van Adam en Eva. Deze prenten zijn geheel of gedeeltelijk uitgeknipt en vervangen door papier met nieuwe afbeeldingen. Daarbij zijn de erogene zones van beiden afgedekt of onzichtbaar gemaakt. Dat de slang niet meer om de boom kronkelt, maar op de grond ligt, is eveneens een detail dat vragen oproept. Daarbij ging de ingreep zelfs zover dat soms ook tamelijk stuntelig nieuwe gezichten zijn ingetekend. Consequentie van deze ingreep is dat de tekst op de achterzijde daardoor verdwenen is. De nieuwe prenten of fragmenten zijn overigens zeer professioneel in het boek gemonteerd.

Opnieuw wordt door zorgvuldige bestudering van dergelijke oude drukken duidelijk, dat elk exemplaar zijn eigen bijzondere geschiedenis kent. Dat geldt ook voor de verhalen die erin zijn opgenomen. Een ontroerende en mij onbekende – apocriefe -episode die in woord en beeld aangehaald wordt is het moment dat Jezus na zijn opstandig eerst bij zijn verdrietige moeder Maria langs gaat om haar gerust te stellen.

Het zal duidelijk zijn. Deze parel van vroege boekdrukkunst is het waard gekoesterd en bewaard te worden voor het nageslacht.

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.