Hoe herken je heiligen? Als ze geen duidelijk attribuut bij zich hebben, dat veelal een verwijzing is naar de wijze waarop hij of zij een marteldood heeft gevonden, is het moeilijk de identiteit van heiligen te achterhalen van wie een beeld of afbeelding is gemaakt. Dat is ook het geval met een klein heiligenbeeldje waarop ik de hand heb weten te leggen. Nog in de ban van het pas verworven getijdenboek van de Goudse claris Maritghen Dirckx, stuitte ik op dit kleinood dat uit dezelfde zestiende eeuw zou stammen. Het uit eikenhout fijn gesneden vrouwfiguur zou volgens de verkoper afkomstig zijn uit de Duitse gebieden en Sint-Anna voorstellen.
Als het beeldje inderdaad van Duitse oorsprong is, ligt Sint-Anna wel voor de hand. Zij genoot in de zestiende en zeventiende eeuw grote populariteit bij onze Oosterburen. Omdat zij op latere leeftijd moeder werd, wordt zij op veel plaatsen vereerd en aangeroepen door vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen. Maar zij is ook beschermheilige van onder meer bezembinders, borduursters en brandweerlieden. Vaak is zij onderdeel van een beeldengroepje van drie generaties, Anna, Maria en Jezus, in het Duits aangeduid als Anna Selbstdritt (Anna-te-Drieën). Soms maakt ze zelfs deel uit van een kwartet, als ook haar moeder, Emerentia geheten, wordt afgebeeld. Een andere iconografie rond Anna, die ook veelvuldig is aan te treffen, is een scene waarin Anna Jezus leert lezen of de Schrift uitlegt.
Op afbeeldingen en bij beelden van haar is zij een oudere vrouw en draagt zij doorgaans een groene mantel, de kleur van de hoop. In dat opzicht voldoet ons beeldje aan deze Anna-kenmerken, want ook zij is zeker niet de jongste en haar gewaad laat veel groensporen zien. Onder de mantel draagt zij een lang en ruim gewaad, met om haar hoofd en hals een sluier. De halsdoek is in dit geval bijzonder fraai uitgesneden.
Een ‘vrijstaande’ Anna komt voorzover valt na te gaan echter zelden voor. Het is dus maar de vraag of we hier te maken hebben met de moeder van Maria. Dat zij een boek draagt zou kunnen verwijzen naar de wijze waarop zij als oma aan Jezus voorleest, te interpreteren als een metafoor voor kennisoverdracht. Evelyne Verheggen, kenner van vroegmoderne vrouwelijke religiositeit, laat mij echter weten dat een boek een breder symbool is voor bidden, en dat het beeldje dus in principe elke heilige of zalige zou kunnen voorstellen.
Het attribuut geeft in dit geval dus geen zekerheid over haar identiteit. Duidelijk is wel dat het om een oudere vrouw gaat met een gegroefd gelaat en een getormenteerde blik. Zij kan om die reden ook deel hebben uitgemaakt van een andersoortig beeldengroepje. De verkoper opperde daarom ook nog de mogelijkheid dat het een onderdeel zou kunnen zijn geweest van een Calvariegroepje, de rouwende personen onder de gekruisigde Jezus. Ook dat is niet op voorhand uit te sluiten, al vormt het boek in haar handen dan geen voor de hand liggend attribuut. Maurice Reneerkens, kenner en verzamelaar van oude heiligenbeelden, heeft een sterk vermoeden dat het om Emerentia gaat, de moeder van Anna.
Zekerheid is dus niet te verkrijgen. Blijft staan dat we te maken hebben met een fraai gestoken vroegmodern beeldje, met sporen van polychromie. Het gelaat, de plooien van haar kleding en zelfs haar handen en het boek zijn overtuigend; de kleuren groen, blauw en goud zijn nog goed te herkennen. Al met al een fraaie aanwinst, dat mijn oude boekjes op een andere wijze reliëf geeft.