Rentebrief bracht Pibo Ovittius naar Groningen

Al meer dan veertig jaar is hij mijn metgezel. Tussen de talrijke historische onderzoeken die ik in de afgelopen vier decennia heb verricht, duikt hij op de meest onverwachte momenten en plekken toch weer op. Over deze raadselachtige en fascinerend figuur, wiens naam Pibo Ovittius Abbema bij iedereen meteen al vragen oproept, heb ik in 2003 een boek geschreven dat onder de titel Ovittius’ metamorphosen werd uitgegeven door de Fryske Akademie. Maar ook daarna liet hij mij niet met rust, want hoewel ik dacht dat ik elke snipper archief waarop zijn naam zou kunnen voorkomen wel had gezien, zijn er sindsdien toch nog kleine of grotere bijzonderheden over hem of over zijn al even markante zoon Wytze (Ovittius Abbema) naar boven gekomen. Daarbij bleef één bijzonderheid in mijn achterhoofd rondspoken, omdat ik daar geen nadere bijzonderheden of vindplaats bij had, namelijk dat mijn held in 1575 ook nog korte tijd in het Friese Kollum had gewoond.

Onno Hellinga tijdens zijn lezing over Pibo Ovittius en Feicke Tetmans in de Doelhofkerk van Oldeboorn op 2 oktober 2004. Zijn spreekgestoelte staat pal voor de grote grafsteen van grietman Tetmans. Links, peinzend met de hand onder de kin, de auteur dezes.

De informatie over deze Kollumse episode dank ik aan Onno Hellinga, de in 2011 zo tragisch jong overleden kenner par excellence van de Friese archieven, die daarmee op de proppen kwam tijdens een lezing die hij op 2 oktober 2004 hield in de kerk van Oldenboorn ter gelegenheid van een themadag over mijn boek. Ik had de indruk dat het ging om de opvulling van een kleine lacune in het levensverhaal van Pibo, die geen grote gevolgen had voor de strekking van mijn verhaal. Toch vroeg ik hem na afloop of ik de bron van hem kon krijgen om de informatie te kunnen verwerken in een eventuele tweede druk of andere publicatie over mijn Friese held. Die toezegging deed de altijd vriendelijke en beminnelijke Onno zonder aarzelen, maar nadat onze wegen weer scheidden kwam het er nooit van.

Zo bleef ik onwetend over de details en moest ik het doen met de herinnering aan de lezing, waarvan ik mij met name het hoofdonderwerp herinnerde. De kern van het betoog van Onno had betrekking op de roemruchte landdag van 1579 in Leeuwarden, toen de tot op het bot verdeelde Friezen moesten kiezen voor of tegen aansluiting bij de Unie van Utrecht. Ik had betoogd dat Pibo, die daar als eigenerfde aanwezig was, zijn grietman Feicke Tetmans links had gepasseerd door voor de Unie te stemmen. Onno, die het archief van Tetmans had geïnventariseerd en uit zijn broekzak kende, veegde deze veronderstelling van tafel: Tetmans was afwezig op die vergadering en het lag veel meer voor de hand te veronderstellen dat Pibo namens hem had opgetreden en gestemd.

Enige tijd nadat Onno, lezend in oude stukken, door een hartstilstand werd getroffen en was overleden, kwam ik in contact met zijn zus Anneke Hellinga. Zij bleek druk doende de nalatenschap van haar broer zo zorgvuldig mogelijk uit te zoeken ten behoeve van een herinneringsbundel met artikelen over en van hem. Dat boekje verscheen in maart 2012 onder de titel Onno Hellinga, ’t Hat west, it is; it stiet beskreaun, met daarin ook zijn beste artikel, gewijd aan It register fan Feicke Tetmans (± 1537-1601). Frysk politikus en grytman fan Utingeradiel, dat in 1997 was verschenen in De Vrije Fries. Bij die gelegenheid vroeg ik Anneke of zij, mocht zij bij het opruimen wellicht ook zijn aantekeningen of tekst van de lezing over Pibo tegenkomen, mij daarvan een kopie zou willen doen toekomen. Zij zegde dit toe, maar omdat het daarna stil bleef, ging ik ervan uit dat zij niets van die strekking was tegengekomen.

Maar dan, acht jaar later. Tot mijn grote vreugde meldde Anneke zich per mail bij mij met de verheugende mededeling dat zij de stukken over Onno’s lezing had gevonden. Eindelijk kon ik dan nu in detail lezen wat Onno destijds in zijn lezing presenteerde. Feitelijk gaat het zelfs om de teksten van twee lezingen: het verhaal dat Onno een jaar eerder, op 21 november 2003, al hield bij de presentatie van mijn boek bij de Fryske Akademie in Leeuwarden en de tekst uit 2004, die hij uitsprak in Oldeboorn. De tweede blijkt een uitgebreidere versie te zijn van de eerst, waaruit blijkt dat zijn vondst over Kollum stamt van na zijn eerste optreden en dat dit voor hem een sleutel is geweest tot een diepere analyse van de relatie tussen Pibo en grietman Tetmans en tevens een zeer interessante en geloofwaardige hypothese opleverde over de achtergronden van de ‘vlucht’ van Pibo van Oldeboorn naar Groningen, waarmee zijn grote Odyssee begon.

Onno is blijkbaar van plan geweest die tweede lezing om te werken tot een artikel. De tekst is volledig uitgeschreven, voorzien van voetnoten en zelfs suggesties voor illustraties. In zijn handschrift zijn enkele correcties aangebracht in het typoscript en enkele inhoudelijke suggesties in de marge geschreven. Tot publicatie is het echter om onduidelijke redenen nooit gekomen, mogelijk omdat Onno er rekening mee hield dat verder archiefonderzoek in Groningen – waar hij in de tekst voor pleit – nog meer aan het licht zou kunnen brengen. Hoe het ook zij, het stuk bleef op de plank liggen tot het dankzij zijn zus Anneke na zestien jaar nu toch bij mij is beland.

Ik beschouw het als mijn plicht tegenover Onno, maar ook als een logisch vervolg op mijn niet aflatende zoektocht naar ontrafeling van het Pibo-mysterie, om de tekst van zijn lezing te publiceren op mijn website.

Niet Onno’s afwijkende visie op het stemgedrag van Pibo op de Friese landdag van 1579 blijkt zijn grootste onthulling te zijn geweest, maar de ontdekking van de stukken over het korte verblijf van Pibo en diens vrouw Waeb in Kollum. Zij kochten daar in 1575 een grote boerderij met toebehoren voor 250 goudgulden om daar te gaan wonen, maar zouden dit perceel al na een maand weer verkopen met een verlies van 40 goudgulden. De koper, Sjoerd Saeckma – die getrouwd was met de zus van Feicke Tetmans –  kon of wilde dit bedrag niet contant betalen. De koop werd afgesloten op basis van een rentebrief, waarin de koper toezegde het bedrag binnen vijf jaar af te lossen tegen een rentepercentage van 5½ %. De afloop van deze periode viel samen met gereformeerde omwenteling in Friesland in 1580, die honderden rooms-katholieken uit dit gewest deed besluiten een veilig heenkomen te zoeken in de stad Groningen. Ook Sjoerd Saeckma nam de wijk naar de Martinistad.

Pibo staat niet op de naamlijst van katholieke vluchtelingen die is overgeleverd. Met zijn keuze voor de Unie van Utrecht zat hij zeker niet in het katholieke, maar in het gereformeerde kamp, net als zijn grietman (en zoals Onno aantoont: zijn ‘stiefoom’) Feicke Tetmans. Toch ging Pibo ook naar Groningen, naar alle waarschijnlijkheid om bij Saeckma aan te dringen op inlossing van zijn schuld. Eenmaal in Groningen moet hij ingesloten zijn geraakt door de belegering van de stad en te maken hebben gekregen met een hevige pestepidemie die daar weldra uitbrak. Als medicus kon hij zich in die situatie onmogelijk onttrekken aan ‘de eed van Hippocrates’ en in die infernale situatie moet hij tot die amoureuze aberratie gekomen zijn, die hem zijn verdere leven achtervolgd heeft: hij verwekte een kind bij een vrouw, die hij vervolgens ook gehuwd heeft, waarmee hij als getrouwde man bigamie pleegde.

Twee van de vier gedaanten van een arts, waar Pibo in zijn leven op eigen wijze invulling aan gaf. Te zien in museum Boerhaave

Zijn geld kreeg Pibo niet terug van Sjoerd Saeckma. Of hij hem daadwerkelijk nog heeft kunnen aanklampen om hem de rentebrief te tonen is onzeker. De Kollemer vluchteling had huis en haard moeten verlaten en werd weldra ingelijfd in het Spaanse leger van  Rennenberg. Hij trok in dat leger mee en zou een jaar later, in 1581, overlijden of sneuvelen bij Oldenzaal. Het zou uiteindelijk niemand minder dan Feicke Tetmans zijn, die de schuld van zijn zwager op de woning in Kollum in 1583 zou aflossen. Dat is het jaar waarin Pibo uit Friesland werd verbannen en zijn vrouw Waeb Syrcksdr met haar twee kinderen achterbleef in Oldeboorn. Dit geld kon zij waarschijnlijk goed gebruiken om in haar levensonderhoud voorzien na het gedwongen vertrek van haar man.

Dankzij deze postume bijdrage van Onno Hellinga is er weer een klein deel van het raadsel dat Pibo heeft opgelost. Lees zijn hele verhaal onder het kopje “Bronnen” op deze site.

Poort bij de kerk van Pibo’s geboorteplaats Grouw. De Latijnse tekst betekent “Begraaf wat is geweest”. In doe er echter alles aan om het verleden van Ovittius – dat hij zelf het liefst begroef – te onthullen. Dankzij Onno Hellinga zijn er weer enkele mysteries rond zijn persoon opgelost.

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.