Gouda 700 jaar stadsrechten: een feest dat niet is vergeten

Gouda loopt langzaam warm voor de viering van 750 jaar stadsrechten. Vanuit de schoolmeesterswoning naast de Jeruzalemkapel is een voorbereidingsgroep hard bezig om de Gouwenaren warm te maken voor dit feestjaar en de talrijke initiatieven om dit jubileum kracht bij te zetten in goede banen te leiden. “Geef Gouda door” is het motto voor deze viering. Vijftig jaar geleden werd het zevende eeuwfeest van Gouda’s bestaan als stad ook met veel enthousiasme gevierd.

Oudheidkundig Kring ‘Die Goude’ – onder invloed van modieuze vernieuwingsdrang in de jaren negentig omgedoopt in Historische Vereniging – had in die tijd nog nadrukkelijk het voortouw bij de organisatie. Een poging om met een ‘nieuwe Walvis’ te komen, een nieuwe stadsgeschiedschrijving, liep echter stuk op goede bedoelingen. Met kunst en vliegwerk wist ‘De Kring’ uiteindelijk met een artikelenbundel te komen, met daarin een aantal inderhaast door archivaris Geselschap geschreven artikelen en een uitgebreide serie bijdragen over de kerkgeschiedenis van Gouda, die blijkbaar wel op tijd klaar waren.

Links de omslag van de bundel van die Goude; boven het feestprogramma

De bundel Gouda 1272-1972 is een van de vele tastbare herinneringen aan de viering van Gouda700. De stad stond dat jaar dan ook bol van de activiteiten. Uit een speciale folder Gouda 700 jaar stad blijkt dat op 27 mei begonnen werd met een demonstratie parachutespringen. In de maanden daarna volgden onder meer sportwedstrijden, concerten van koren en drumbands, tentoonstellingen, beiaard- en orgelconcerten, kerkdiensten, filmvertoningen, lezingen (onder meer over Erasmus) en tekenwedstrijden. Het jubeljaar werd afgesloten met een feestweek, niet rond de eigelijke jubileumdatum van 19 juli, maar in de week van 19 tot en met 26 augustus.

Op de openingsdag van die week, een zaterdag, trokken leden van de gemeenteraad, gekleed in historische kostuums, per voet van museum Catharinagasthuis naar het stadhuis, waar een buitengewone raadsvergadering plaatsvond. Bij die gelegenheid werd het genoemde ‘gedenkboek’ van Die Goude aangeboden. Na de officiële opening van de feestweek trokken herauten de stad in om de bevolking te informeren wat er allemaal op het programma stond. Gedurende de hele week was er kermis (op de Veemarkt dit keer). Verder vonden er allerlei muzikale evenementen plaats, sportdemonstraties en een tentoonstelling van ‘antieke spaarpotten’ in het Catharinagasthuis. Het programma komt naar de normen van nu tamelijk belegen over. Toch is het slotakkoord wel blijven in het collectieve geheugen van de Gouwenaar, namelijk en historische optocht, onder de titel ’t Herte van Holland (van 1572-1816).

Aan de optocht namen honderden Gouwenaars deel, zingend, dansend, spelend – en op de achtergrond – door kostuums te maken, wagens op te tuigen, decors te schilderen, het doen van historisch onderzoek en het schrijven van teksten. In 19 hoofdstukken beeldden zij hoogtepunten uit de Goudse geschiedenis uit. Graaf Floris V – die de stad haar rechten gaf –  wandelde voorop met zijn hofhouding. Dan volgde Nicolaas Cats die namens de graaf het handvest voor de stadsrechten overhandigde aan de president-schepen. Verder in de stoet bouwmeesters die de bouwtekening voor de Sint-Janskerk toonden, Jacoba van Beieren en een jachtgezelschap, boekdrukker Gheraert Leeu, een over de stad en het vochtige klimaat mopperende Desiderius Erasmus, de gebroeders Crabeth met ontwerpen voor Goudse Glazen, Goudse rederijkers, de pest in Gouda, de eerste Goudse pijpenmaker Willem Barentsz, stadhouder Willem III met opstandige boeren, Wilhelmina van Pruisen en de patriotten, een paardenmarkt en de begrafenis van Paulina Soekpenning (een spaarzaam weeskind dat graf in de Sint-Janskerk wist te bemachtigen). De stoet eindige met een wagen waarop de wapenspreuk van Gouda, Per aspera ad astra (door de doornen naar de sterren) verbeeld werd. Opvallend afwezig was overigens Dirck Volkertsz. Coornhert, naar wie notabene het stedelijk gymnasium genoemd was. Mogelijk was deze vrijdenker destijds nog te omstreden voor de grote midden-orthodoxe meerderheid in Gouda.

Een bijzonder aandenken aan Gouda700 werd op vrijdag 16 juni aan de burgemeester van Gouda, mr. P. van Dijke, aangeboden. Het betrof een voor deze gelegenheid door Willem Vis uit Hazerswoude ontworpen bronzen gietpenning. Vis (1936-2007) had van 1957 tot 1971 de artistieke leiding over Koninklijke Begeer te Voorschoten, waar ook de Goudse penning werd geslagen. In totaal werden driehonderd exemplaren geslagen, die uiteindelijk minder aftrek vonden dan was gehoopt. Wellicht was de naakte vrouwenfiguur op de munt iets te gewaagd voor de behoudende Gouwenaars. Uiteindelijk werden er amper 220 verkocht, waarna abonnees van het blad ‘De Geuzenpenning’ in de gelegenheid werden gesteld om een exemplaar voor het gereduceerde bedrag van 25 gulden aan te schaffen. Wat de oorspronkelijke prijs is gewest, is mij niet bekend.

De penning weegt 378 gram en meet 65 millimeter. . Aan de voorzijde in de middenbaan is te zien hoe en naakte vrouwenfiguur zich uit de doornenstruiken omhoog reikt naar de sterren. Op de flankerende segmenten de wapenspreuk van Gouda met beide jaartallen: PER ASPERA 1272 – AD ASTRA 1972. De keerzijde van de penning toont het Goudse stadhuis met evenwijdig aan de middenbaan de zes sterren uit het stadswapen en het omschrift GOUDA 700 JAAR STAD. Verder is het ontwerpersmerk ‘visje’ te zien.

]

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.