Wek de verwaarloosde Goudse Librije weer tot leven

Ruim vier eeuwen lang koesterde Gouda een kostbare stadsboekerij. Deze Goudse Librije vond haar oorsprong in het boekenbezit van de Sint-Janskerk en de kloosters in de stad en werd na de Reformatie op last van het stadsbestuur gevormd nadat de kloosters werden gesloten en de grote kerk in protestantse handen kwam. De boeken en middeleeuwse handschriften werden toen ondergebracht in de bovenzaal van een aanbouw aan de kerk. Er werd een stadsbibliothecaris aangesteld, die zich tooide met de naam Custos, die werd bijgestaan door een college van Librijemeesters. Gezamenlijk zorgden zij ervoor dat de boeken gecatalogiseerd werden, opgesteld in fraaie kasten en voor raadpleging beschikbaar gesteld aan een beperkte groep vooraanstaande burgers die het zogeheten Sleutelrecht kregen. Aan dat recht om gebruik te mogen maken van de Librije zat wel de verplichting dat de houder een boek moest schenken, zodat de verzameling verder kon groeien. Daarnaast ontvingen de Librijemeesters van het stadsbestuur jaarlijks een bedrag om de Librije verder te verrijken met aankopen die zij op veilingen en bij boekverkopers konden doen.

Het onderkomen van de Librije in de Sint-Janskerk bleek in de loop van de twintigste eeuw klimatologisch ongeschikt om dergelijke oude en kostbare boeken nog langer in onder te brengen. Daarom werd het boekenbezit eerst overgebracht naar het nieuwe onderkomen van het stadsarchief, in de Gasthuiskapel aan de Oosthaven. Het waardevolle interieur van de Librije werd ontmanteld en verdween naar de stort. Alleen een groot 17de-eeuwse, met namen van Librijemeesters beschilderd bord en wat unieke houden plankcatalogi werden bewaard. Hiermee werd een weg ingeslagen die tot op de dag van vandaag heeft geleid tot een verdere verwaarlozing van Gouda’s kostbare boekenbezit. De Librije werd meer en meer een dode verzameling, waarvan steeds minder mensen de unieke waarde voor de stad nog zagen of onderkenden.

Die verwaarlozing van de Goudse Librije zette verder door toen de verzameling in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd overgebracht van de Gasthuiskapel naar het nieuwe onderkomen van het stadsarchief in het Weeshuis. Stonden de boeken in de kapel nog in een open opstelling met hoge houten kasten, nu verdwenen zij naar het magazijn in stalen kasten. Dat daarbij het bestuur van Custos en Librijemeesters werd afgedankt, deed de bijzondere zorg die deze boeken nodig hebben ook geen goed. Dat bleek in 1988, toen het gemeentebestuur het drieste plan opvatte om kostbare boeken uit de verzameling te verkopen ter dekking van tekorten op de begroting. Door een gericht media-offensief van ondergetekende werd de toenmalige minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) wakker geschud, die toen zijn veto uitsprak over het op deze wijze verramsjen van cultuurgoed.

Inmiddels is de Goudse Librije voor de derde keer in korte tijd verhuisd; nu naar het archiefdepot in Moordrecht. De boeken zijn daarmee voor het eerst buiten de stad beland en nog verder uit het zicht geraakt van degenen voor wie de verzameling is opgebouwd en uitgebouwd; de Gouwenaar. De Librije is ook zo dood als een pier. Waar andere steden die beschikken over een dergelijke boekenschat, zoals Enkhuizen, Zutphen en Alkmaar, de afgelopen jaren er alles aan gedaan hebben de collectie te ontsluiten en ‘in situ’ te tonen aan het publiek, is het in Gouda stil gebleven. Ook is de verzameling niet verder aangevuld, terwijl een verdere aanvulling met Goudana – boeken over Gouda, in Gouda gedrukt of anderszins een relatie hebbend met de stad – al lang niet meer plaatsvindt.

Zo kan het dan ook gebeuren dat in principe waardevolle aanvullingen op de Goudse Librije nu uit het zicht raken. Een goed voorbeeld daarvan is de Collectie Trapman, een groot aantal boeken over Erasmus dat in het bezit was van deze grote Erasmuskenner uit onze tijd, die door de vorige museumdirecteur Gerard de Kleijn voor Museum Gouda was aangekocht voor een luttel bedrag en werd uitgesteld in de Erasmustentoonstelling in 2016. Zijn opvolger Marc de Beyer was van oordeel dat de boeken niet pasten in de collectie en heeft geprobeerd ze elders in Gouda onder te brengen. Ook het Streekarchief – toch de hoeder van de Librije – toonde geen belangstelling, ondanks inspanningen van het Erasmusgenootschap. Het gevolg is dat de boeken nu Erasmus achterna zijn gegaan en geschonken zijn aan het Erasmus Center in Rotterdam, waar ze de meeste titels weliswaar al hadden, maar deze exemplaren laagdrempelig door het publiek  in handen laten nemen.

Ook op andere momenten doen er zich kansen voor om unieke Goudana toe te voegen aan de collectie. Zo kocht ik op de Kerstmarkt in de Sint-Janskerk en hele stapel ‘grijze literatuur’ over de Goudse Glazen, die afgaand op de stempels in de boekjes afkomstig waren uit het bezit van het voormalige Fonds Goudse Glazen. Ik ben ervan overtuigd dat het Streekarchief diverse van deze titels niet in de collectie heeft, zeker niet exemplaren die voorzien zijn van aantekeningen. Ook op veilingen duiken soms voor Gouda unieke boeken en geschriften op, die met enige inspanning verworven zouden kunnen worden. De zogeheten ‘Vrienden van Archief & Librije’ spelen een enkele keer een verdienstelijke rol op dit vlak, maar hebben een te brede doelstelling en te weinig invloed, middelen en kennis om op dit vlak veel te betekenen.

Ik kom op grond van de lotgevallen van de Goudse Librije tot de conclusie dat deze boekenschat bij archivarissen niet in goede handen is. Wat deze verzameling nodig heeft is aandacht en zorg van echte bibliofielen, die erop gespitst zijn en blijven de collectie aan te vullen, toegankelijk te maken en tentoon te stellen. Vandaar dat ik hartstochtelijk zou willen pleiten voor het weer in ere herstellen van het college van Librijemeesters en de aanstelling van een Custos. Zo’n college kan dan optreden als de echte pleitbezorger van de collectie en het leven terugbrengen in de Librije. Ik ben ervan overtuigd dat dit unieke en kostbare Goudse boekenbezit dan niet langer door uitverkoop, verwaarlozing en uitsterven bedreigd zal zijn. De Goudse Librije verdient echt beter!

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

4 Reacties op Wek de verwaarloosde Goudse Librije weer tot leven

  1. Hans Krol schreef:

    Te waarderen voorstel, dat bij het gemeentebestuur hopelijk aandacht krijgt

  2. Adri den Boer schreef:

    Een hartstochtelijk artikel, waar veel zinnen in staan waar ik het mee eens ben. In de 6e alinea wordt de SVAL genoemd ‘De zogeheten ‘Vrienden van Archief & Librije’ spelen een enkele keer een verdienstelijke rol op dit vlak, maar hebben een te brede doelstelling en te weinig invloed, middelen en kennis om op dit vlak veel te betekenen.’ Dat doet de stichting te kort!

    * De eerste aankoop in 2019 was: C. V. O. ( = Cornelis van Ouwendijk), Admodiatie-Voorstel [= belastingheffing] van Zevenhuisen etc. etc.), uitgever Pieter van der Slaart , Rotterdam ( = drukker) 1694, 45 bladzijden, groot octavoformaat. Nu gekocht bij een particulier in Den Haag dankzij http://www.boekwinkeltjes.nl.
    SAMH was niet de enige instelling waar dit regionale drukwerk mankeerde: het is niet traceerbaar in een bibliotheek, ook niet in de KB! Het geeft informatie over de waterstaatkundige, landbouwkundige en economische situatie van Zevenhuizen en omgeving.
    De deftige auteur Jhr Cornelis van Ouwendijk (1647-1704) was Delfts notaris en rentmeester van de Heer van Zevenhuizen, van 1667-1699 was dat Dirk Duyst van Voorhout. Het boekje bevat een lofgedicht over het plan van Van Ouwendijk, ondertekend door de Rotterdamse schrijver-dichter Pieter Rabus, auteur van De Boekzaal van Europe, vriend van Van der Slaart en van Ouwendijk. (Van der Slaart gaf ook die Boekzaal van Rabus uit.) De leuke slotzin: ’…Dit gansche nieuwe werk steunt op een Ouwen dijk.’

    * Een volgende aankoop was weer via http://www.catawiki.nl een gegraveerde kaart van Gouda op pagina 458 uit de geografische encyclopedie ‘Universus terrarum orbis scriptorum calamo delineatus, Volume 1, 1713, samensteller Alphonsi Lasor a Varea (alias Raffaello Savonarola. (Niet aanwezig in SAMH en met unieke afbeelding van de St. Janskerk.) De pagina is verder bedrukt met Latijnse tekst in drie kolommen.

    Zo kunnen we doorgaan en dat doen we ook!

  3. Aandacht voor de Librije in ‘Gouda en de boekdrukkunst’ door o.a. Paul Abels tijdens de verdiepingscursus Goudologie II in najaar 2020

  4. Paul Abels schreef:

    Beste Adri,
    Dank voor deze correctie. Goed te horen dat de Vrienden zich zo actief voor de Librije inzetten. Wel tekenend dat het mij ontgaan is dat jullie notabene een druk verworven hebben van Pieter vander Slaart, een Rotterdamse boekdrukker over wie ik geschreven heb (P.H.A.M. Abels, A.P.F. Wouters, Pieter vander Slaart, boekdrukker en boekverkoper in Cicero, 1691-1702, in: H. Bots, O.S. Lankhorst, C. Zevenbergen (red.), Rotterdambibliopolis. Een rondgang langs boekverkopers uit de zeventiende en achttiende eeuw, Rotterdam 1997, p. 327-363) en van wie ik ook het fonds gereconstrueerd heb. De titel van dit wek kenden we toen wel uit de Boekzaal, maar we konden toen geen exemplaar traceren. Nu dus wel; in de Librije.
    Maar wat vinden de Vrienden van de idee van een herstel van het oude college van Librijemeester en de aanstelling van en Custos?