Geuzen en ISIS; hoe terreur leidt tot terrorisme en omgekeerd

Al vele decennia probeer ik journalisten, wetenschappers, bestuurders en ‘gewone’ burgers ervan te overtuigen dat terreur en terrorisme geen synoniemen zijn, die je willekeurig kunt gebruiken. Het misverstand dat het bij deze woorden om synoniemen gaat is echter onuitroeibaar. ‘Terreur’ bekt nu eenmaal beter en het woord is toch net als ‘terrorisme’ afgeleid van het Latijnse woord voor angst, ‘terror’. Deze week kreeg ik een unieke kans om het verschil in betekenis tussen beide woorden voor een wel heel breed publiek nog eens duidelijk te maken. Mijn geleidelijke toenemende bekendheid als hoogleraar Inlichtingenstudies in Leiden leidt geregeld tot verzoeken van media om kwesties rond het werk van geheime diensten te duiden. Maar die verzoeken raken soms ook mijn oorspronkelijke vakgebied, de (kerk)geschiedenis van de vroegmoderne tijd.

bieb

Als historicus werd ik benaderd door Suzanne Hendriks, bureauredactrice bij de NPO, die met Andere Tijden-presentator Hans Goedkoop werkte aan een zevendelige serie over de Tachtigjarige Oorlog, door moderne wetenschappers aangeduid als de Nederlandse Opstand. Zij was op zoek naar een geschiedkundige die enige parallellen durfde te trekken tussen de gebeurtenissen van toen en de actualiteit. Bij haar zoektocht liep ze vaak aan tegen grote aarzelingen en voorzichtigheid bij historici om dit te doen, bang als zij worden voor kritiek of hoon van hun vakgenoten. Toen ik aangaf vanuit mijn twee hoedanigheden (historicus en terrorismedeskundige) wel de nodige parallellen te zijn, werd ik van harte uitgenodigd voor opnames in de fraaie bibliotheek van het Rijksmuseum in Amsterdam.

Op die fraaie historische locatie werd ik door Hans Goedkoop aan de tand gevoeld over hetTachtig1 vele geweld dat de geuzen uitoefenden bij hun opmars in Holland. Dat gebeurde aan de hand van een geuzenpenning, die de tekst ‘Liever Turks dan paus’ droeg en die massaal door de geuzen werd gedragen. In het uitgebreide interview, waarvan slechts een klein deel te zien was in de op 5 oktober 2018 uitgezonden tweede aflevering van de serie ’80 jaar oorlog’ , heb ik het geuzengedrag vergeleken met dat van ISIS in Syrië. De terreur (in de zin van het schrikbewind van een overheid – lees Alva – tegen haar onderdanen), werd door de fanatiek gereformeerde geuzen beantwoord met terrorisme, in de zien van non-statelijk geweld van groepen opstandelingen die met moorden, verkrachtingen en plunderingen grote delen van de bevolking angst aanjoegen en op de vlucht deden slaan. Mijn stelling daarbij is dat Willem van Oranje  deze ongeordende gewelddadige bendes willens en wetens hun gang liet gaan  om zo een bres te slaan in de verdediging van de Spanjaarden. Zodra dit vuile werk was opgeknapt, wist hij niet hoe snel hij van ze af moest komen door hun leiders te ontslaan of te berechten.

In de overlevering – en met name in de negentiende-eeuwse nationalistische geschiedschrijving – zijn de geuzen neergezet als de eigenlijke bevrijders van het Spaanse juk.  Dat daarmee dood en verderf gezaaid werd onder een grote meerderheid van rooms-katholieken, die in de eeuwen daarna ook nog eens veroordeeld werd tot een bestaan van tweederangs burgers, bleef ook naar de mening van de makers van dit programma veel te veel onderbelicht. Vandaar dat presentator Hans Goedkoop in de voorpubliciteit van de serie vooral dit aspect benadrukte, waarbij hij dankbaar gebruik maakte van mijn uitspraken en vergelijking. Zoals viel te verwachten, stuitte dit beeld onmiddellijk op kritiek van zowel historici als gereformeerde zegslieden. De discussies spitsten zich toe op de vraag of dergelijke vergelijkingen wel gemaakt konden worden, gelet op de totaal verschillende tijden en of de geuzen geen onrecht aangedaan wordt met zo’n vergelijking; de Spanjaarden waren immers begonnen met hun Bloedraad.

De grote waarde van een serie als ’80 jaar oorlog’ is dat een gecompliceerd politiek-militair-religieus conflict voor een breed publiek op een toegankelijke manier wordt ontleed en getoond. Doorkijkjes naar het heden kunnen daar behulpzaam zijn, al moet daarbij uiteraard wel recht gedaan worden aan ‘andere tijden’. Maar ook die tijden zullen steeds opnieuw verteld worden en geïnterpreteerd vanuit het nieuwe heden. Na een tamelijk gestold geschiedbeeld van de Opstand, lijkt de tijd wel rijp voor een meer genuanceerd beeld, dat ook recht doet aan degenen die geleden hebben onder de gereformeerde overheersing.

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.