Cornelis de Lange van Wijngaerden: patriot en populist?

Sinds enige tijd organiseren de Goudse Stichting Sint Jan en de Historische Vereniging Lange2‘die Goude’ jaarlijks rond 28 en 29 oktober de geboortedag respectievelijk sterfdag van de grootste Gouwenaars aller tijden, Erasmus van Gouda en Dirck Volckertszoon Coornhert, in de grote kerk een minisymposium over grote persoonlijkheden uit de Goudse geschiedenis. Dit jaar stond Cornelis de Lange van Wijngaerden centraal, de tweede stadsgeschiedschrijver maar bovenal bekend geworden door zijn betrokkenheid bij de aanhouding van prinses Wilhelmina van Pruisen bij Goejanverwellesluis in 1787. Een tweetal sprekers was aangezocht om deze Goudse regent uit de patriottentijd een gezicht te geven. Letterlijk was dat niet nodig, want er is een portret van hem bewaard gebleven, maar figuurlijk valt er nog wel wat scherpte te winnen aan het profiel van de man, die geldt als de belangrijkste en machtigste Gouwenaar aan het eind van de achttiende eeuw.

Mini-expositie ter gelegenheid van het mini-symposium. Met boeken en prenten van en over De Lange van Wijngaerden uit het bezit van Knoops en ondergetekende

Mini-expositie ter gelegenheid van het mini-symposium. Met boeken en prenten van en over De Lange van Wijngaerden uit het bezit van Knoops en ondergetekende

De eerste spreker, Wim Knoops, kent De Lange van Wijngaerden door en door, aangezien hij een proefschrift heeft geschreven over de Goudse patriotten. En tot die partij hoorde de hoofdpersoon van deze dag onmiskenbaar. In de Goudse Canon wordt hij niet voor niets aangeduid als een ‘vurig democratisch patriot’. Toch plaatste Knoops vraagtekens bij dit soort etiketten, omdat ze teveel vanuit het 21ste-eeuwse denkkader worden gebruikt. De figuur van De Lange was volgens hem veel gecompliceerder; deels een standbewuste aristocraat met conservatieve denkbeelden, maar tegelijk deels een vernieuwer wat betreft zijn denken over burgerschap en de burgerij. Zo bepleitte hij sterk het indienen van requesten door burgers, als vorm van politieke participatie, een wist hij de drukpers in te zetten als belangrijk mobilisatiemiddel.

De tweede spreker was Ton van der Schans, docent geschiedenis aan de Driestar in Gouda. Hij ging dieper in op de godsdienstige opvattingen van De Lange, maar moest meteen toegeven dat daar weinig of niets over in de bronnen te vinden is. Vast staat dat de regent lidmaat was van de heersende, gereformeerde, kerk, maar hij toonde zich geen scherpslijper. Hij maakte zijn godsdienstige opvattingen ondergeschikt aan zijn burgerschapsidealen. Voor hem was het geloof van een burger ondergeschikt aan diens maatschappelijke plicht en taak om zich in te zetten voor zijn politiek-maatschappelijke taken. Vandaar dat hij met evenveel gemak gereformeerden opnam in zijn schutterij, dan rooms-katholieken, Walen of lutheranen.

Van der Schans durfde het aan het slot van zijn betoog aan de achttiende-eeuwse patriotten te vergelijken met de populisten Fortuyn, Wilders en Baudet. De overeenkomst zit volgens hem in het gegeven dat zij bewegingen aanvoeren die niet primair economische drijfveren kennen, maar politiek-culturele. Wat hen met name bindt zou een zoektocht naar identiteit zijn. Knoops vond dit soort vergelijkingen met de huidige tijd uit den boze, omdat de tijden onvergelijkbaar zouden zijn. volgens hem kun je dan met evenveel recht zeggen dat de orangisten van toen de populisten zijn, waarmee duidelijk werd dat beide heren elkaar passeerden als schepen in zeer dichte mist.

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.