Voor even het Oopjen en Marten-gevoel

De afgelopen maanden was er veel te doen over twee schilderijen van Rembrandt van Rijn, met levensgrote portretten ‘ten voeten uit’ van een rijk Amsterdams regentenechtpaar,  Oopjen Coppit en Marten Soolmans. Beide echtelieden lieten zich schilderen door de Amsterdamse meester, die toen het hoogtepunt van zijn roem kende. De doeken waren eeuwenlang in particulier bezit geweest – en dus aan de ogen van het grote publiek onttrokken – maar konden met een gezamenlijke Frans-Nederlandse inspanning uit de duisternis gehaald worden. Daar was overigens wel de lieve som van 160 miljoen euro mee gemoeid. Altererend zijn de schilderijen voortaan te bewonderen in het Rijksmuseum in Amsterdam en het Louvre in Parijs.

Rembrandts Oopjen en Marten in het Rijksmuseum

Rembrandts Oopjen en Marten in het Rijksmuseum

Rembrandt schilderde de portretten in 1634. Het zijn tamelijk unieke afbeeldingen. Hollanders lieten zich in de zeventiende eeuw graag schilderen, om hun rijkdom en geluk trots te tonen en hun aangezicht voor het nageslacht te bewaren. Maar meestal betrof het een schildering van hoofd en romp. Oopjen en Marten zijn vooral bijzonder omdat beiden van kop tot teen zijn geschilderd op doeken die een afmeting hebben van 210 x 135 cm. Hierdoor trekken hun gezichten niet de meeste aandacht, maar hun glanzende zwarte kleding en – bovenal – malle pompoenen op de schoenen. Blijkbaar hadden beide rijke echtelieden voldoende plek in hun huis om zichzelf op deze manier aan de wand te etaleren. Maar of ze zelf ook gelukkig waren met de wijze waarop Rembrandt hen beiden had afgebeeld en hoe het voor hen was om de hele dag naar deze grote zichzelven te kijken, vertelt het verhaal niet.

Oolpjen2

Toch zijn dat de meest fascinerende aspecten van de portretkunst. Waarom laten mensen zich überhaupt schilderen? Welke vrijheid heeft de schilder om weer te geven wat hij daadwerkelijk ziet? Het blijven weliswaar klanten, maar hij heeft wel een naam hoog te houden als artiest. Al te vergaande concessies zal hij dan ook niet willen doen, maar het is alleszins voorstelbaar dat hier en daar een plooitje of oneffenheidje in het gezicht  wordt weggeretoucheerd. Waar zit dan de hand van die grote meester Rembrandt in beide portretten? Een nauwkeuriger blik op de doeken in het Rijksmuseum leerde dat Marten overtuigend is neergezet, maar dat Oopjen duidelijk minder goed uit de verf is gekomen. Zou zij misschien door iemand anders in het atelier van de Amsterdamse meester zijn opgezet of wellicht sneller en minder zorgvuldig door Rembrandt zelf zijn geportretteerd? Het zijn allemaal vragen waarop geen antwoord te geven is.

Het toeval wilde dat mijn vrouw Christa en ik vorig jaar besloten om ook een portret van ons beiden te laten schilderen. De vragen die niet over Oopjen en Marten beantwoord kunnen worden, kunnen wij zelf misschien wel stellen en beantwoorden. De allereerste vraag is natuurlijk waarom moderne mensen in de 21ste eeuw, die de beschikking hebben over tal van manieren om hun konterfeitsel vast te laten leggen, kiezen voor het klassieke geschilderde portret. Dat zou te maken kunnen hebben met een achtergrond als historicus, die gespecialiseerd is in de 16de en 17de eeuw, en dus een hang naar historische sensatie kunnen zijn. Dat element speelde zeker mee, maar portretschilderingen zijn niet alleen onder historici populair. Je hoeft alleen maar te zien hoe populair het tv-programma ‘Sterren op het Doek’ van Hanneke Groenteman is, om te zien dat voor veel meer mensen een geschilderd portret veel meer te bieden heeft dan een foto.

Reinout Krajenbrink en Suzan Schuttelaar portretteren Huub Stapel in Sterren op het Doek

Reinout Krajenbrink en Suzan Schuttelaar portretteren Huub Stapel in Sterren op het Doek

Tegelijk laat ‘Sterren op het Doek’ zien dat het ene portret het andere niet is. Er zijn net zoveel stijlen en smaken als dat er te portretteren mensen zijn. Wel hebben bijna al die portretten een kenmerk gemeen: namelijk dat het individuen zijn die worden afgebeeld, voor het overgrote deel in een pose waarbij de beschouwer direct wordt aangekeken. Een dergelijke formule was in de vroegmoderne tijd gangbaar, maar past blijkbaar ook bij de geïndividualiseerde burger in deze moderne tijd. Onze motivatie om een portret te laten vervaardigen lag echter niet in de behoefte tot zelf-etalering, maar in de wens iets van een ideaaltypische situatie van ons leven vast te laten leggen en door te geven aan onze kinderen.

Dat betekende dat we geen frontaal geschilderde afzonderlijke portretten wilden, en al helemaal niet ten voeten uit. Geen Oopjen-en-Marten-imitatie dus. De zoektocht naar een schilder die ons beiden kon bekoren begon bij de Portretwinkel van Galerie Morren in Utrecht. In hun ‘stal’ zitten diverse kunstenaars die bekendheid genieten als portretschilder, onder wie diversen die ook deelgenomen hebben aan het genoemde tv-programma. Daar zaten wel enkele potentiële kandidaten bij, maar geen van hen had ervaring met dubbelportretten. Bovendien waren er wel kandidaten bij die een van ons aanspraken, maar niemand die de goedkeuring van beiden kon wegdragen. De zoektocht werd daarom elders voortgezet, waarbij ook twee schilderessen uit onze woonplaats Gouda in beeld kwamen: Carla Rodenburg en Suzan Schuttelaar. Carla geniet al jaren grote bekendheid nadat zij het nationaal portret van toenmalig koningin Beatrix, compleet met rood-wit-blauwe vlag mocht maken. Haar portretten zijn vlot geschilderd, levendig en kleurig. Een heel andere stijl heeft Suzan Schuttelaar: zij confronteert de toeschouwer met levensgrote koppen, waar oneffenheden niet weggepoetst, maar uitvergroot worden. Fascinerende gezichten levert dat op, die ook een bijzondere charme hebben. Beide stijlen passen echter minder bij de kunstcollectie die wij in dertig jaar hebben opgebouwd, met werken in de sfeer van het noordelijk realisme, fijnschilders en naïeve werken.

Dochter Marieke en kleindochter Lena onthullen samen met de schilder het schilderij

Dochter Marieke en kleindochter Lena onthullen samen met de schilder het schilderij

Uiteindelijk wees internet zoals zo vaak de weg, waardoor we voor de opdracht uitkwamen in Groningen. Onze voorliefde voor stillevens in de stijl van het Noordelijk Realisme – zeg maar de school van Academie Minerva, Henk Helmantel, Herman Tulp, Rob Mohlmann – bracht ons op het spoor van een nog jonge schilder die werkt in deze traditie: Reinout Krajenbrink, uit het Groningse gehucht Godlinze en nu wonend in de Stad. Hij schildert niet alleen stillevens, maar ook portretten. Dat deed bij ons de idee postvatten om hem te vragen een combinatie van beide te maken. Hij reageerde enthousiast. Met hem zijn we vervolgens een traject ingegaan dat precies een jaar duurde en op 6 augustus 2016 werd bekroond met de onthulling van het door ons gevraagde kunstwerk.

Het schilderij is het resultaat van een boeiende en spannende zoektocht van kunstenaar en opdrachtgevers naar het ‘verhaal’ dat uit de verf zou moeten komen. Je vraagt je af of Oopjen en Marten op een soortgelijke manier in een interactie met Rembrandt tot het eindresultaat zijn gekomen. In ons geval betekende dat enkele bezoekjes van de schilder aan ons huis in Gouda en enkele reisjes van ons naar zijn atelier in Groningen. In gesprekken en het in zich opnemen van indrukken van onze huiselijke omgeving vormde hij zich geleidelijk een beeld van ons, niet alleen in letterlijke zin, maar ook figuurlijk, qua persoonlijkheden, interesses en drijfveren. Anders dan Rembrandt bedient de moderne schilder zich daarnaast uiteraard ook van het fototoestel. Misschien wel het belangrijkste van dit proces was het ontstaan van een figuurlijke ‘klik’ en de groei van het vertrouwen van beide partijen dat er iets moois zou kunnen ontstaan.

Dubbelportret De Bry

Dubbelportret De Bry

Echt spannend werd het toen de eerste strepen in het schetsboek werden gezet en de eerste lagen verf op het paneel kwamen. Zouden Oopjen en Marten ook af en toe een kijkje genomen hebben om te zien hoe het werk van de Amsterdamse meester vorderde en of het enigszins tegemoet kwam aan hun wensen als opdrachtgevers? In ons geval was de geografische afstand daarvoor te groot, maar bood de mail uitkomst. Langzaam kregen we zo de contouren te zien van het dubbelportret, dat door de enscenering meer weg heeft van een klassiek genrestuk, dan van een echt portret. Krajenbrink liet zich inspireren door enkele klassieke meesterwerken in deze stijl. Zelf reikten we hem daarvoor nog een afbeelding aan van een schilderij van Salomon de Bry. De vele kaarten van Gouda aan de wand in ons huis deden hem zelf denken aan enkele werken van niemand minder dan Johannes Vermeer, waar grote landkaarten aan de muur te zien zijn.

Het eerste ontwerp van ons schilderij

Het eerste ontwerp van ons schilderij

Op de website van Reinout Krajenbrink is te lezen welke achterliggende ideeën de schilder zelf met dit dubbelportret heeft uitgewerkt. Voor ons is hij er meer dan uitstekend in geslaagd ons overtuigend neer te zetten in een setting die het gewenste ‘gestolde’, ideaaltypische beeld van ons leven en werken in Gouda weergeeft. Dat onze drie dochters, die het werk pas bij de onthulling voor het eerst te zien kregen, hun scepsis op slag lieten varen en zich onder de indruk toonden hoe Reinout Krajenbrink hun ouders in olieverf had weten neer te zetten, is wat ons betreft wel het grootste compliment voor de schilder dat mogelijk is. Voor ons is het schilderij daarmee nog meer dan de 160 miljoen van de Rembrandts waard: het is onbetaalbaar.

goudse leeskringgroot

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

2 Reacties op Voor even het Oopjen en Marten-gevoel

  1. Thea van Wordragen schreef:

    Wat een prachtig schilderij, jullie staan er schitterend op. De plek waar jullie geschilderd zijn is goed gekozen. Typerend voor jullie: Paul lezend in een heel oud boek en Christa met het Aap, noot, Mies leesplankje met het doosje losse letters.

    Thea van Wordragen

  2. Joltje schreef:

    Fantastisch! Wat is het mooi geworden.