Stadswandeling ‘Van Station tot Arbeidsbureau’ groot succes

Meer dan dertig deelnemers namen op zaterdag 3 oktober deel aan de stadwandeling Van station naar Arbeidsbureau. Deze tocht langs ‘lieux de memoires’ van de Gouds-Marokkaanse gastarbeiders werd enkele jaren geleden samengesteld door Nico Habermehl, de vorig jaar overleden stadshistoricus van Gouda, en Nico Boerboom, fotograaf. In het kader van de tentoonstelling Lalla Golda werd deze toch eenmalig georganiseerd door de Stichting Boughaz, met als gidsen de migrantenzoon Chahid el Haddouti en de historicus Paul Abels. Onder een zonovergoten hemel werden de wandelaars twee uur lang door de binnenstad geloodst langs voormalige pensions voor gastarbeiders, Marokkaanse winkeltjes, plekken waar gedemonstreerd werd voor betere huisvesting en werkgelegenheid en moskeeën. Zeer bijzonder was het opreden van de dichter Chris van Bellekom, die in de Lange Groenendaal voor het gezelschap een speciaal voor Lalla Golda geschreven gedicht voordroeg over Marokkanen in Gouda.

 

Wandel7

Wandel12

Onder de deelnemers waren ook twee Marokkaanse gastarbeiders van het eerste uur, onder wie iemand die al in 1965 naar Gouda was gekomen en vertelde dat hij de eerste jaren in wel vier pensions had gewoond. Beide heren lieten niet na de gidsen te corrigeren als er dingen verteld werden die niet klopten. De wandeling eindigde bij Museum Gouda, waar een groot deel van het gezelschap nog werd rondgeleid door de gidsen,  die beiden verantwoordelijk waren voor de inrichting van een van de zalen.

 

De Goudse dichter Chris Bellekom verraste de deelnemers in de Lange Groenendaal, door een gedicht voor te dragen, dat nauw aansloot bij de thematiek van de wandeling. Zijn gedicht heet:

Chris Bellekom draagt zijn gedicht voor

Chris Bellekom draagt zijn gedicht voor

Voor altijd op bezoek

Zijn pas is traag maar statig,
slecht ter been,
zijn rug niet meer recht.

Zijn hoofddeksel zie ik
regelmatig in het straatbeeld.
Het is geometrisch en rond.

Zijn pantalon, zijn sloffen,
zijn verweerde gelaat,
verraden zijn afkomst.

Hij wandelt mij tegemoet.
Ik zie hem al halverwege
de brede stoep van de Nieuwehaven.

Hij kent mij niet.
Ik ken hem niet.
Zullen wij elkaar herkennen?

Hij kijkt naar zijn volgende stap,
bijna zijn we langs elkaar.
Ik waag het erop…

“S’ba el ghir, Ajes. Lebes?”
Ik zie dat ik hem
er een beetje mee overval.

Dan dagen mijn woorden.
Heel zijn gezicht licht op.
Ik kijk naar de zon!

Wat rechter loopt hij nu,
vooruit kijkend
denkt hij aan de kracht van een groet.

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.