De ‘Hollandse’ tegel als historische bron

Officier van de schutterij. Tegel, gevonden in een huis aan de Oosthaven in Gouda.

Officier van de schutterij. Tegel, gevonden in een huis aan de Oosthaven in Gouda.

De historicus werkt hoofdzakelijk met geschreven bronnen om zicht te krijgen op het verleden. Maar er zijn natuurlijk ook tal van andersoortige bronnen die hem behulpzaam kunnen zijn. De schilderkunst is altijd al een belangrijk hulpmiddel geweest, al klinkt voordurend de waarschuwing dat het afgebeelde is voortgesproten uit de fantasie van de kunstenaar en dat de afbeelding dus helemaal geen waarheidsgetrouwe weergave van de werkelijkheid hoeft te zijn. Foto’s leken van meet af aan betrouwbaarder als historische bron, met de groei van mogelijkheden om foto’s te bewerken en te manipuleren neemt ook de noodzaak van scherpe bronkritiek toe. Hoe ouder de geschiedenis, des te minder schriftelijke bronnen heeft de historicus tot zijn beschikking, en in dat geval moet hij wel afgaan op materiele bronnen, zoals grafvondsten, sporen in het landschap en opgravingen. Maar niet alleen de afstand tot het heden bepaalt het belang van niet-schriftelijke bronnen, maar ook het object van onderzoek. Schriftelijke bronnen zijn doorgaans de weergave van wat vooral een bovenlaag in de maatschappij belangrijk vond en van wat afwijkt van het normale. Over brave, oppassende burgers werd vaak weinig opgetekend; over criminelen en andere normoverschrijders is veel meer terug te vinden. En ook het gewone en alledaagse onttrekt zich vaak aan de blik van de speurende historicus. Hij zal creatief moeten zijn als hij daar toch zicht op wil krijgen.

Tegeltableau uit Oost-Nederland met heilige Brigitta, beschermvrouwe van het vee

Tegeltableau uit Oost-Nederland met heilige Brigitta, beschermvrouwe van het vee

Een interessante bron die het alledaagse, qua gebruik en smaak, in beeld kan brengen zijn de tegels, waarmee vanaf eind zestiende eeuw de wanden van menige huiskamer, keuken,

Tegeltableau, gemaakt door Wytze Abbema, zoon van Pibo Ovittius Abbema, uit de kerk van Oldeboonr

Tegeltableau, gemaakt door Wytze Abbema, zoon van Pibo Ovittius Abbema, uit de kerk van Oldeboonr

gang en kelder bekleed werd. Dat kon dankzij een uit het Italiaanse Fayence overgewaaide techniek, waarbij een eerste keer gebakken aardewerken tegels (bisquits) voorzien werden van een laagje tinglazuur, vervolgens opnieuw gebakken en daarna beschilderd met tal van patronen en motieven. De productie van dergelijke tegels nam in korte tijd een grote vlucht. Overal in de Republiek ontstonden tegelbakkerijen, zoals in Harlingen, waar de zoon van de legendarische Friese predikant-pastoor-medicus Pibo Ovittius van Abbema al heel vroeg het vak van “galeybakker” (tegelbakker) leerde. Hij gebruikte zijn ambacht om zijn vader in 1612 een in klei gebakken eerbetoon te bezorgen in de kerk van Oldeboorn. Maar ook in Holland ontstonden talrijke van deze plateelbakkerijen, grote en kleine. Uiteraard in Delft, het pars pro toto voor alle Hollandse aardewerk, maar ook in steden als Rotterdam en – uiteraard – Gouda. In laatstgenoemde plaats was het in 1621 Willem Jansz die de grondslag legde voor plateelbakkerij ‘De Swaen’, waar tot in de eerste helft van de achttiende eeuw vele tegels geproduceerd werden.

Het meest bekend geworden zijn de zogeheten ‘spijkertegels’ van De Swaen. Op deze tegels zijn kleurrijke vogels afgebeeld die op een spijker zitten. Deze bijzondere tegels zijn heden ten dage zozeer gezocht, dat er grif enkele honderden euro’s – zo niet meer – voor neergeteld wordt. De belangstelling voor deze ‘oud-Hollandse tegels’, inclusief de zogeheten ‘witjes’ (die overigens allesbehalve egaal wit waren, maar door het bakprocedee tel van wit- en grijs-varianten kenden) is de afgelopen jaren trouwens zeer sterk toegenomen. Werden tegels tot voor kort tot kort beschouwd als ouderwets en rucksichtlos uit oude huizen verwijderd – hele tegeltableaus werden zo in puin geslagen – tegenwoordig worden ze in situ gelaten en als ze al in de weg zitten, dan worden ze met de grootst mogelijke voorzichtigheid losgebikt, waar nodig gerestaureerd en hergebruikt.

Maria en Jozef op de vlucht naar Egypte

Maria en Jozef op de vlucht naar Egypte

Kruisafname. Achttiende-eeuwse Bijbeltegel

Kruisafname. Achttiende-eeuwse Bijbeltegel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de praktijk is het vaak niet eenvoudig de tegels te lokaliseren qua productiecentra en te dateren. Anders dan bij veel schilderijen of bij het latere Goudse plateel zijn ze immers zelden gesigneerd. Gelukkig kan de geinteresseerde sinds enige tijd teruggrijpen op het standaardwerk van Jan Pluis, De Nederlandse Tegel 1570-1930. Voor de determinatie van tegels zijn diverse elementen van belang, zoals de dikte, de afmetingen, de spijkergaatjes, de afbeelding, de ornamenten en – vooral – de hoekmotieven. Maar dan nog moet vaak een slag om de arm gehouden worden. Zeer belangrijk voor de bepaling van de herkomst is ook de stad of dorp waar de tegel is aangetroffen. En dan nog geschiedt de datering met grove marges van twintig tot dertig jaar. Zo kan van een fraaie tegel met een officier van de schutterij, die in een pand aan de Oosthaven in Gouda is aangetroffen, op grond van deze locatie, de voorstelling, het hoekmotief , het formaat en de dikte vastgesteld worden dat deze dateert uit 1630-1650 en mogelijk gemaakt is in Gouda bij De Swaen.

Tegel uit het Willem Vroesenhuis in Gouda

Tegel uit het Willem Vroesenhuis in Gouda

Naast blauwe tegels produceerde De Swaen ook kleurrijker motieven. Soms ging er iets mis en waren de kleuren en lijnen wat minder helder, zoals bij dit exemplaar

Naast blauwe tegels produceerde De Swaen ook kleurrijker motieven. Soms ging er iets mis en waren de kleuren en lijnen wat minder helder, zoals bij dit exemplaar

Iets meer zekerheid bestaat er over blauwe tegels met een bloemmotief met ovale omlijsting, die veelvuldig aangetroffen werden in de oude huizen in de Goudse binnenstad. In het oudemannenhuis, genaamd het Willem Vroesenhuis aan de Spieringstraat, werd deze tegel zelfs in zeer grote aantallen aangetroffen. Ook varianten daarvan zijn veelvuldig in Gouda aangetroffen. Van al deze tegels kan worden aangenomen dat zij door De Swaen zijn vervaardigd in het midden van de zeventiende eeuw. Het interessante van deze vondst is dat het laat zien dat een lokaal bedrijf in dit tijdvak in belangrijke mate de smaak in een stad bepaalde, al zullen er natuurlijk ook Gouwenaars zijn geweest die hun tegels van elders haalden. Interessant van deze tegels is ook dat zij afbeeldingen tonen van mensen uit allerlei rangen en standen, van jongen en oud, met allerlei beroepen en liefhebberijen en in zowel eervolle als enigszins ontluisterende omstandigheden. Tegels met poepende en plassende mannen en vrouwen zijn bijvoorbeeld verre van zeldzaam. Zo geven de tegels op een heel eigen wijze een fraaie ‘film’ of ‘foto’ van de zeventiende-eeuwse samenleving in Holland. Zij geven ook een beeld van de smaak in de zeventiende en achttiende eeuw en zijn deels ook een weerspiegeling van de vroomheid van de burgers uit die tijd, Vromangetuige de vele tegels met Bijbelse voorstellingen en andersoortige religieuze motieven. De figuren zijn doorgaans tamelijk eenvoudig geschilderd. Men zou de afbeeldingen af kunnen doen als volkskunst, maar dan wordt onrecht gedaan aan het vermogen van de tegelschilders om met slechts een paar verflijnen treffend een voor iedereen herkenbaar figuur neer te zetten. Zij doen daarmee niet onder voor Jeroen Henneman, de maker van het portret van Leo Vroman op de Chocaladefabriek.

Een geestelijke met een brandende kaars. Hoewel openlijke uitoefening van het katholicisme verboden was, werden dit soort tegels toch geproduceerd

Een geestelijke met een brandende kaars. Hoewel openlijke uitoefening van het katholicisme verboden was, werden dit soort tegels toch geproduceerd

sierraadTegenwoordig zijn de oud-Hollandse tegels niet alleen terug te vinden in historische panden. Ze zijn ook gewilde verzamelobjecten, bron van inspiratie voor kunstschilders en andere kunstenaars en de keramiekresten worden zelfs gebruikt bij het maken van sierraden. Het oubollige is er wel van af en al bron voor historisch onderzoek is er nog een wereld in steen en glazuur te ontdekken.

 

 

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.