Erasmus en Coornhert op Goudse pijpen ge-eerd

Geen andere stad in Nederland heeft zoveel profijt van productidentificatie als Gouda. Zelfs in de verste uithoeken van de wereld kent iedereen Goudse kaas, maar ook Goudse stroopwafels, Gouds aardewerk en Goudse pijpen genieten brede bekendheid.  Ook het

Adrie Moerings (1939-2010)

Adrie Moerings (1939-2010)

Kees Moerings

Kees Moerings

laatstgenoemde gereedschap heeft tot op de dag van vandaag zijn naamsbekendheid behouden, zelfs nu roken bijna tot criminele daad is verklaard wegens evidente gezondheidsrisico’s en het pijproken is geworden tot een bezigheid voor zonderlingen. De herinnering wordt levend gehouden door vele Hollandse meesters, die op hun zeventiende- en achttiende-eeuwse schilderijen veelvuldig pijprokende mannen hebben afgebeeld, soms schrijlings zittend op een speciale pijprokersstoel. Bij Nederlands oudste tabakswinkel van Loed van Vreumingen aan de Wijdstraat zijn nog steeds Goudse pijpen te koop, al zullen er weinigen zijn die nog met tabak zullen worden gestopt om er het vuur in te ontsteken. Het zijn nu de toeristen die de pijpen aanschaffen om als souvenir aan de muur te hangen of in de kast te leggen.

Ooit was het anders. Eeuwenlang was de pijpenmakerij een belangrijke kurk onder de stedelijke economie en werd dankbaar gebruik gemaakt van de Nederlandse rivierklei soldier_smokingom de pijp vorm te geven en turf om de ovens brandend te houden. Toch zou het een misverstand zijn om te denken dat de Goudse pijp een Hollandse uitvinding zou zijn. Het waren Engelse soldaten, als huurling in dienst van het Staatse leger, die het pijproken in deze streken introduceerden. Toen het Twaalfjarig Bestand aanbrak en er geen emplooi meer voor hen was als militair, zagen sommigen een gat in de markt en begonnen zelf pijpen te produceren. De eerste Engelsman die ongeveer vanaf 1617 het rookgerei in Gouda ging produceren was William Baerneltss, die een pijpenmakerij begon bij zijn huis aan Achter de Vismarkt. Voor het bakken van de kleipijpen konden hij en zijn navolgers een beroep doen op de vele pottenbakkers in de stad, die in verband met hun kwijnende nering met graagte hun ovens aan de pijpenmakers beschikbaar stelden.

pijpetalage

De pijpenmakerij groeide uit tot een bloeiende nering. Aanvankelijk waren het vooral nog Engelsen die er hun brood mee verdienden, maar rond 1640 werden zij met hun aantal van 45 reeds overvleugeld door de Hollanders. In 1660 werd een pijpenmakersgilde opgericht, om de belangen van de vele vakgenoten te bundelen en te behartigen. Op haar hoogtepunt, in de tweede helft van de achttiende eeuw, telde de stad maar liefst 371 pijpenmakers en waren er in totaal zelfs rond de 1000 mensen in deze bedrijfstak werkzaam. Daarna begon, onder invloed van buitenlandse concurrentie,  een teruggang die niet meer te stuiten viel.  De Goudse pijp was inmiddels echter niet louter een product, maar een merknaam. Op veel plekken in Europa werden de Goudse pijpen eenvoudigweg nagemaakt.

De laatste pijpmakerij in Gouda, van Adrie Moerings hield op te bestaan toen hij in 2007 adriebedanktziek werd. Jarenlang had deze pijpmaker in zijn atelier aan de Peperstraat drommen toeristen ingewijd in de geheimen van zijn vak. Lang leek het erop dat Gouda het na vier eeuwen voor het eerst zou moeten stellen zonder pijpenmaker. Zover liet Kees Moerings, broer van Adrie, het echter niet komen. Als liefhebberij houdt hij zich nu bezig met pijpmaken, onder de naam Goudsche Pijpenmakerij De Witte Kees. Het meesterteken dat Moerings, net als de pijpenmakers in vroeger tijd, afdrukt op zijn pijpen is net als de naam van zijn pijpenmakerij ontleend aan zijn bijnaam: de Witte Kees en toont eenUnknown witharige keeshond. Moerings schept er een genoegen in pijpen te maken voor speciale gelegenheden en met speciale onderwerpen. Voor de Goudse Keramiekdagen rond Hemelvaart 2014 ontwierp hij een viertal pijpen met afbeeldingen van historische beroemdheden uit de stad: Erasmus, Coornhert en Anna Barbara van Meerten-Schilperoort. In het geval van Erasmus kon hij het niet laten de Goudse claim dat diens wieg niet in Rotterdam maar hier heeft gestaan, op de pijp tot uitdrukking te laten komen. Of Erasmus blij mee zou zijn geweest, zullen we nooit weten, evenmin of hij een roker zou zijn geworden.

patrick_vermeulenOverigens is Kees Moerings gelukkig niet meer de enige de enige pijpenmaker in Gouda die het vuurtje brandend houdt. Ook Gouwenaar Patrick Vermeulen is part-time pijpenmaker en heeft er met de Stichting voor gezorgd dat het pijpenmakersvak in december 2013 door UNESCO erkend is als immaterieel erfgoed en is geplaatst op “Masterpieces of the Oral and Intangible Heritage of Humanity”-lijst. Het voortbestaan van de Goudse pijp heeft even aan een zijden draadje gehangen, maar met deze initiatieven gloort er weer zonlicht door de (rook)wolken.

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

1 Reactie op Erasmus en Coornhert op Goudse pijpen ge-eerd

  1. Kees Moerings schreef:

    Heel mooi Paul de ode aan Adrie en de belangstelling voor mijn aktiviteiten
    Ik sta als bedrijf ingeschreven bij de Kamer voor Koophandel

    Groeten en je hoort nog van mij.

    Kees Moerings