De staat van de stad: historisch Gouda in 2013

Het allerbeste nieuws voor historieminnend Gouda van het afgelopen jaar was het

Wethouder Bergman hoopt nog steeds de gouden pot te vinden als beloning voor het veramsjen van monumenten

Wethouder Bergman hoopt nog steeds de gouden pot te vinden als beloning voor het veramsjen van monumenten

wonderbaarlijk snelle herstel van stadshistoricus Nico Habermehl, die een ernstige ziekte heeft overwonnen en zich alweer terug heeft gemeld aan het front. Via diverse publicaties en lezingen heeft hij alweer volop van zich laten horen. Mede dankzij zijn niet aflatende inspanningen konden dit jaar twee delen van het vierdelige ‘straatnamenboek’ – met de wat misleidende titel Stad van de Gouwenaren – verschijnen, waarmee Historische Vereniging die Goude een waardevolle aanvulling op de stadsgeschiedenis en de monumentengeschiedenis uit 2002 realiseert.

Dit jaar bleek ook dat tradities in Gouda elastisch kunnen zijn. Na decennialang Kaarsjesavond op de dinsdag te hebben gehouden, besloot de organisatie van dit ooit door de Kaarsenfabriek Stearine bedachte evenement te kiezen voor een andere dag. Om de commercie ter wille te zijn werden de kaarsjes in en rond het stadhuis nu op een vrijdag ontstoken, in de hoop dat er meer toeristen op af zouden komen en dat zij langer in de stad zouden blijven. Ook de komende twee jaar zal dit gebeuren. Vooralsnog is niet overtuigend aangetoond dat deze ‘re-invented tradition’ het beoogde doel ook zal bereiken.

Bijzonder positief zijn de ontwikkelingen rond Museum Gouda. Deze schatkamer van Gouda is onder de bezielende leiding van haar directeur Gerard de Klein onverdroten doorgegaan in de ontwikkeling tot een heus stadsmuseum. Zo werd na vele jaren eindelijk de restauratie van de zijpanelen van het Jozefaltaar afgerond. Belangrijk is ook het open magazijn dat dit jaar is gerealiseerd in de grote ziekenzaal. Daarmee wordt het depotprobleem voor een belangrijk deel opgelost en zijn meer Goudse voorwerpen voor het publiek zichtbaar geworden. Om toch voldoende ruimte te houden voor wisselexposities zijn vervolgens de zogeheten ‘stijlkamers’ ontruimd, die te generiek waren voor een Gouds museum. Op deze plek zullen  in de toekomst de grote tentoonstellingen worden gehouden waarmee het museum de aandacht voor het publiek moet proberen vast te houden. Met de expositie over de Franse schilder Henri Fantin-Latour – van wie zich ook een werk in de collectie Arntzenius bevindt –  is hiermee een veelbelovende start gemaakt. Duizenden belangstellende wisten hiervoor al de weg naar Gouda te vinden. Maar het museum kijkt nu al vooruit naar de komende jaren, waarin ook Goudse onderwerpen aan bod zullen komen. Zo zal in het voorjaar van 2015 onder de titel Uitgelezen! een grote expositie worden gewijd aan de Goudse boekdrukkunst, waarvoor nu al een viertal gastconservatoren aan de slag zijn gegaan.

Veel röring veroorzaakte het plan van de gemeente om het oude Weeshuiscomplex en de Jeruzalemkapel te verkopen aan een projectontwikkelaar, die hierin een vijfsterrenhotel wil vestigen. De details van dit plan werden hartje zomer bekend, toen vakantievierend Gouda in een diepe zomerslaap was. Het Historisch Platform, onder aanvoering van de fonkelnieuwe voorzitter Ineke Verkaaik, was echter klaarwakker en begon samen met ondergetekende een actie voor een waardige bestemming van dit monument in de navel van historisch Gouda. De gebouwen komen leeg te staan door het vertrek van bibliotheek en streekarchief naar het voormalige gemeentekantoor – voorheen chocoladefabriek – aan Klein Amerika, dat voor het enorme bedrag van 1,9 mln euro wordt verbouwd.  Verantwoordelijk wethouder Daphne Bergman heeft zich deze financiële last op de schouders gehaald, in de overtuiging dat het geld gedekt kan worden met de verkoop van diverse monumenten. Zo offert deze Goudse D’66-bestuurder kostbare monumenten op aan eigen politieke ambities. Zij wil het plan voor dit hotel ‘Berg-mania’ coûte que coûte doorzetten en elk alternatief is voor haar onbespreekbaar. Zelf medewerking aan een landelijke subsidieaanvraag voor een haalbaarheidsonderzoek naar het alternatieve plan van het Historisch Platform werd door haar geweigerd. Een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur kon haar niet verleiden tot openbaarmaking van de intentieverklaring die zij met de projectontwikkelaar – J. de Jonge uit Reeuwijk – heeft gesloten (en al tot twee keer toe heeft verlengd). Het jaar 2014 zal voor haar cruciaal zijn. Als zij niet slaagt in haar opzet, krijgt de kiezer in maart de kans om D’66 en haar wethouder de rekening te presenteren.

In de tussentijd gaat het Historisch Platform onverdroten voort in het ontwikkelen van het alternatieve plan. Nog steeds blijft het onbegrijpelijk waarom het streekarchief in het kielzog van de bibliotheek wordt meegezogen in het financiële moeras van de chocoladefabriek. Omdat het echter uitsluitend om de baliefunctie gaat (de stukken komen in een nieuw gebouwd depot aan de Gouwe, ver buiten de stad te liggen), is het terugdraaien van dit voornemen nog altijd mogelijk. Voor de bibliotheek is ook het uur van de waarheid aangebroken. Daar waar de leenfunctie van boeken in hoog tempo verdwijnt, zal dit instituut op zoek moeten naar alternatieve functies. In de nu voorliggende plannen wordt het meer een mix van buurthuis en cultureel centrum, dat in die hoedanigheid zal moeten opboksen tegen onder meer de Garenspinnerij. Deze voormalige fabriek aan de Turfsingel wordt op dit moment ingrijpend verbouwd om hier een groot aantal culturele functies onder te brengen, zoals de muziekschool en een jongerencentrum. Ook deze beweging leidt weer tot nieuwe monumentale leegstand, zonder dat een oplossing is gevonden die geen afbreuk doet aan het monumentale karakter van de binnenstad.

Met spanning wordt er ook gekeken naar de lotgevallen van het Middeleeuwse stadhuis op de Markt, dat zijn eerste jaar in verhuurde staat heeft gekend. De gemeente heeft blijkens het via de WOB openbaar geworden beheerscontract gedetailleerde afspraken gemaakt die de openbare toegankelijkheid van dit gebouw moeten waarborgen, alsmede de beschikbaarheid van het gebouw voor de gemeente voor representatieve gebeurtenissen (kaarsjesavond, ontvangst van de Sint etc.). De gemeente heeft deze beschikbaarheid afgekocht met een jaarlijks bedrag (dat natuurlijk weer geheim wordt gehouden; democratische controle blijft moeilijk). Van de zijde van de huurder, Teka-holding, is inmiddels het nodige gedaan om het interieur te verfraaien, mede met behulp van eigendommen van de gemeente die in bruikleen (gratis?) zijn afgestaan. Toch ligt aantasting van het openbare en historische karakter van het gebouw nog steeds op de loer. Zo is er blijkbaar toestemming gegeven voor het plaatsen van glaswanden onder het ‘schavot’ , waardoor het achteraanzicht van het gebouw ernstig wordt ontsierd. Die vraag is of Monumentenzorg scherp genoeg is op dit punt. Als trouwlocatie lijkt het stadhuis in de toekomst alleen nog betaalbaar voor de happy few, want de huurder heeft aangekondigd de tarieven fors op te krikken en er zijn indicaties dat de beschikbaarheid toch meer en meer de vorm krijgt van een gedwongen winkelnering voor trouwlustige stellen, die ook zaken als receptie en diner moeten afnemen.

Kleinschaliger heeft het Binnenhavenmuseum laten zien hoe op verantwoorde wijze nieuw leven ingeblazen kan worden in het havenkwartier. Met Dick Winkelman als nieuwe uitbater van het Schipperswachtlokaal is in deze industriële hoek van de stad veel ten goede veranderd en weten toeristen en liefhebbers van oude schepen de weg te vinden naar dit snijpunt van Hollandse IJssel en Gouwe. Iets verderop, in het Houtmansplantsoen, werd het door bronsroof geteisterde monumentje voor de Gebroeders de Houtman dit jaar weer in ere hersteld door de gestolen scheepsrompen te vervangen door replica. In diezelfde hoek ligt ook de woning van de dit jaar overleden heer Smit, die jaren geleden het initiatief nam om de zich onder zijn huis bevindende onderaardse gewelven van het Kasteel van Gouda open te graven. Later heeft ook zijn buurman de spade te rhand genomen en zijn ze elkaar tegemoet gaan graven. Dankzij beide eigenaren beschikt de stad nu over een fraai ondergronds monument.

Ondergronds bevinden zich ongetwijfeld nog veel meer monumenten. Dit kalenderjaar bood aan archeologische Vereniging Golda de kans om op diverse plaatsen peilingen te doen, aangezien vuilcontainers worden aangelegd. Zo konden de restanten van een muurtoren nabij de Vlamingpoort – het zogeheten ‘Verraderspoortje’ worden blootgelegd. Bij het ‘rechtzetten’ van de OnzeLieveVrouwentoren aan de Nieuwehaven werden daarnaast ook delen van de muur van de naastgelegen kapel aangetroffen, de plek waar in 1572 de allereerste protestantse kerkdiensten binnen de stadsmuren mochten worden gehouden.

Herbestrating van het Nonnenwater bood in principe een unieke kans om deze in de jaren vijftig gedempte gracht weer open te leggen. Plannen daartoe werden enkele jaren geleden inderdaad gemaakt, maar het kostenaspect gooide uiteindelijk roet in het eten (of toepasselijker: zand in het water). De vorm van de bestrating, met een brede middenstrook, maakt het water gelukkig in stenen vorm bijna tastbaar. De Grote Sint-Janskerk bleek ook weer eens toe aan een ingrijpende restauratie, omdat de zuilen van het koor langzaam verzakken. De Hervormde Gemeente heeft andermaal haar verantwoording genomen en draagt fors bij aan deze noodzakelijke en ingrijpende operatie.

Al met al was 2013 vooral een jaar van naderend monumentaal onheil, dat (nog) niet kon worden afgewend. Een klein lichtpuntje daarbij is dat de wethouder na alle publiciteit over het vijfsterrenhotel razendsnel liet weten dat het oorspronkelijke plan om een parkeergarage onder het Weeshuis aan te leggen van tafel is – sterker nog – volgens haar nooit had bestaan. De geschiedschrijving zal het uitwijzen of zij de waarheid heeft gesproken. Belangrijker is dat dit onzalige plan hoe dan ook van tafel is. Nu het bovengrondse deel van het plan nog.

 

 

 

 

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.