Bezwarencommissie spreekt in Stroopwafeldoos over Weeshuis en Chocoladefabriek

 

Goudse Stroopwafeldoos

Goudse Stroopwafeldoos

Ontevredenheid en teleurstelling over de

Het enige echte stadhuis

Het enige echte stadhuis

weinig ruimhartige wijze waarop de gemeente Gouda is omgegaan met het verzoek om openbaarheid van stukken betreffende de afstoting en herbestemming van beeldbepalende monumenten in de oude binnenstad, brachten mij ertoe in bezwaar te gaan. In de Stroopwafeldoos van de gemeente werd daarom gesproken over het al dan niet vrijgeven van ambtelijke stukken over het Weeshuiscomplex en naastgelegen Jeruzalemkapel, dat vrijkomt door het vertrek van bibliotheek en archief naar de Chocoladefabriek en de verhuur van het middeleeuwse stadhuis aan een evenementenbureau.

Mijn antwoord op het verweerschrift geef ik hier integraal weer:

Antwoord op verweerschrift B&W Gouda tegen WOB-bezwaar tegen beperkte inzage van documenten betreffende herbestemming van Goudse monumenten

Geachte bezwarencommissie, mijnheer de voorzitter,

Dank dat mij vanavond de gelegenheid wordt geboden in een hoorzitting voor uw commissie te reageren op het verweerschrift van B&W Gouda tegen mijn WOB-bezwaar tegen beperkte inzage van documenten betreffende herbestemming van Goudse monumenten.

  • als ambtenaar van het ministerie van het ministerie van Veiligheid & Justitie heb ik veelvuldig te maken gehad met WOB-aanvragen, die soms zeer gedetailleerd zijn en waarbij het ministerie behoorlijk ver moet gaan in de openbaarmaking.
  • Tegen die achtergrond moet mij allereerst van het hart dat ik de wijze waarop Gouda aanvankelijk met mijn WOB-verzoek is omgegaan, zeer teleurstellend was. De stukken die ik in eerste instantie ontving waren ook op de website van de gemeente te vinden of zijn van marginaal belang in het licht van mijn aanvraag.
  • Pas nadat ik bezwaar heb aangetekend en ruim buiten de wettelijk gestelde termijn heb ik enkele meer relevante stukken ontvangen, afgelopen week nog de beheersovereenkomst tussen de gemeente en de huurder van het stadhuis.
  • Heb ik nu wel inzage gekregen in de stukken die ik nodig heb en die de gemeente naar mijn mening vanuit een eis van behoorlijk bestuur aan mij ter inzage had moeten geven? Voorzitter: dat is niet het geval. Met uw goedvinden loop ik met u het verweerschrift van B&W met u door:

  1. Onder punt 1 wijs ik u erop dat mijn verzoek breed is gesteld:, dus ook notities, mailwisseling, gespreksnotities etc. De tot op heden voorgelegde documenten zijn vrijwel uitsluitend afgeronde beleidsstukken en contracten.
  2. Onder punt 2 wijs ik op de twee uitzonderingsgronden die door de gemeente in haar afwijzing van openbaarmaking enkele keren zeer absoluut hanteert, zonder daarbij naar mijn mening overtuigend te beredeneren waarom deze gronden in dergelijke absolute zin opgaan.
  3. De in punt 3 genoemde bijlage is pas na de indiening van mijn bezwaarschrift opgesteld en toegevoegd, nadat ik erop heb gewezen dat dit gebruikelijk is bij een WOB-verzoek .

Nu zal ik het verweerschrift op mijn bezwaar op relevante punten becommentarieren:

A. Het huurcontract en prijsafspraken met de huurder van het stadhuis

Het stadhuis is 562 jaar voor publiek gebruik beschikbaar geweest. Het is publiek bezit van alle ingezetenen van Gouda. De inwoners, dus ook ik, heb er recht op om te weten voor welk bedrag het gebouw verhuurd is aan de huurder en ook welke bedragen de gemeente gaat betalen voor het gebruik op dagen als Kaarsjesavond en bij representatieve ontvangsten. Het kan ook niet anders dan dat deze bedragen terug moeten komen op de gemeentelijke begroting. Ik vermag niet in te zien op welke wijze openbaarmaking van deze afspraken en bedragen de (toekomstige) onderhandelingspositie van partijen kan schaden.

Rand- en gebruiksvoorwaarden. De beheersovereenkomst heb ik uiteindelijk afgelopen week ontvangen. Deze was voor mij zeer nuttig en had veel wantrouwen bij mij weg kunnen nemen wat betreft afspraken die de gemeente heeft – en in vergelijkbare gevallen zou kunnen maken – wat betreft publieke toegankelijkheid. Ook zonder openbaarmaking had een mondelinge toelichting veel kou uit de lucht kunnen nemen. Bovendien stelt het document mij in staat vast te stellen of gemaakte afspraken over het gebruik van het stadhuis ook daadwerkelijk nageleefd worden. Ik heb inmiddels aanwijzingen dat dit niet het geval is, maar dit is nu niet de plek om daar over uit te wijden.

Bruikleenovereenkomst. Ik ontving wel de beheersovereenkomst, maar niet de bijlagen, zodat onduidelijk is welke voorwerpen op het stadhuis zijn gebleven of beland. De waardetaxatie van de voorwerpen is voor mij onbelangrijk, al getuigt de redenering dat openbaarmaking daarvan anderen op slechte gedachten zou kunnen brengen van een merkwaardig wantrouwen in mijn persoon. Wel ben ik van mening dat ik mag weten welke voorwerpen uit publiek bezit in bruikleen zijn gegeven, om zelf in de gaten te kunnen houden wat hiermee in de toekomst gebeurt of is gebeurd.

B.     Intentieverklaring Voorzitter, hier zijn wij natuurlijk aanbeland bij de kern en de feitelijke reden van mijn WOB-verzoek; het Weeshuiscomplex. Opnieuw hebben wij het hier over een monument dat eeuwenlang publiek bezit is geweest. Vanaf het moment dat dit voormalige kloostercomplex in 1572 na plunderingen en brandstichting door de geuzen werd geconfisqueerd door de overheid, heeft het publieke functies gehad. Bovendien ligt het zo ongeveer in de navel van historisch Gouda en vormt samen met de aanpalende panden een historisch ensemble van ongekende historische waarde. Mijn WOB-verzoek is dan ook in de kern gebaseerd op het voor mij principiële uitgangspunt dat herbestemming van zo’n publiek bezit een publieke aangelegenheid moet zijn. Het kan niet zo zo zijn dat een wethouder in een toevallige ontmoeting bij een borrel – zoals ze zelf verklaard heeft – een projectontwikkelaar ontmoet en met deze man een geheime intentieverklaring ondertekent, die hem het alleenrecht geeft om als eerste en enige met een bod en een voorstel te komen. Ik – en samen met mij vele andere Gouwenaars – willen ook de mogelijkheid hebben om hierover mee te denken en mee te praten.

Wij hebben inmiddels een alternatief plan, maar kunnen de haalbaarheid ervan niet laten onderzoeken omdat de gemeente op basis van de intentieverklaring geen medewerking wil verlenen voor de aanvraag van een ruime subsidie, die het Rijk daarvoor beschikbaar heeft.

Voorzitter; het zijn zwaarwegende argumenten van mij om inzage te willen hebben in de aard en het karakter van de intentieverklaring. De vertraging in de WOB-procedure en het feit dat de intentieverklaring nu al tot twee keer toe verlengd is, vormen een ernstige belemmering voor ons om een alternatief plan uit te werken en op tafel te leggen. De belangen die bij openbaarmaking geschaad worden wegen wat mij betreft net zo zwaar als de belangen die de pleitbezorgers van een alternatief hebben. Op zijn minst dien ik inzage te krijgen in de algemene bepalingen van de intentieverklaring.

C. Taxatierapporten Stadhuis en Weeshuis. Ook hier heeft de gemeente mijn verzoek veel te absoluut geinterpreteerd. Ik zoek nog steeds bevestiging of het Weeshuis daadwerkelijk is of zal worden getaxeerd, wie dit zal gaan doen en onder welke condities. Dat het stadhuis niet verkocht is, wil toch ook niet zeggen dat er een taxatie voor de huurwaarde is verricht. Ook de wijze waarop deze waardebepaling tot stand is gekomen, is zonder twijfel op papier gezet en deze stukken vraag ik ook ter inzage.

D. Streekarchief en Bibliotheek.  De meest nietszeggende reactie van B&W betreft wel dit onderdeel van het WOB-verzoek. Er is niet gecorrespondeerd. Dit is wel een zeer bureaucratische en beperkte invulling van mijn verzoek. Er moeten tal van stukken zijn waarin de weerslag is te vinden van het overleg van de gemeente met beide instanties die het Weeshuis gaan verlaten. Met name het archief, dat is ingebed in het bredere kader van een Streekarchief, moet veelvuldig aan de orde geweest zijn, onder meer wat betreft de besluitvorming over de bouw van een depot aan de Gouwe. Ik heb tot op heden geen inzicht gekregen in de argumenten om de publieksfunctie weg te halen uit de binnenstad en te combineren met de bibliotheek, de afspraken die hierover gemaakt zijn met betrekking tot onder meer de service en openstelling voor het publiek et cetera. Ik overweeg daarom op dit punt een nieuw en gedetailleerd WOB-verzoek in te dienen, om alle stukken te leveren waaruit duidelijk wordt welke investeringen de afgelopen jaren zijn gedaan in het aanpassen van de depots, de ontwikkeling van het cultureel kwartier in deze hoek van de Binnenstad, de besluitvorming om het Weeshuiscomplex te verlaten, de betrokkenheid van de Provincie bij dit besluit et cetera.

E. Ik ga akkoord met het antwoord inzake de Moriaen, omdat dit gebouw niet behoort tot hetzelfde type majeure publieke monumenten als Stadhuis, Weeshuis en Jeruzalemkapel. Laatstgenoemde monument wordt in het geheel niet genoemd, terwijl ik tot op heden alleen stukken te zien kreeg over het wel of niet verwijderen van een tussenmuur. Elke weerslag van besprekingen en plannen voor herbestemming ontbreekt.

Voorzitter. Ik kom tot een afronding: het zal u duidelijk zijn dat ik van mening ben dat B&W ernstig in gebreke is gebleven door mij niet tijdig – dat wil zeggen binnen de gestelde termijn – in het bezit te stellen van relevante documenten die mij in staat stellen als burger van deze stad invloed uit te oefenen op een keuze die vergrijpende gevolgen heeft voor het historische hart van de stad. De ontwikkeling van alternatieve plannen is hierdoor ernstig vertraagd en gehinderd. Een ruime Rijkssubsidie voor een haalbaarheidsonderzoek van alternatieven kon niet worden aangevraagd, simpel gesteld omdat de gemeente daarvoor zelfs niet een sleutel van het Weeshuiscomplex voor korte tijd wilde afstaan voor de onderzoekers. Ik ben dan ook van mening dat ik – en met mij vele anderen – ernstig benadeeld zijn.

 

 

 

 

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.