Glazen uit de Worm van Van der Vorm uitgelicht

Nadat enkele jaren geleden reeds twee lijvige boekwerken zijn verschenen met glazenafbeeldingen en beschrijvingen van zowel de ontwerptekeningen (cartons) als van de gebrandschilderde Goudse Glazen uit de Sint-Janskerk zelf, zijn nu ook de zeven glazen uit de aan het koor van de kerk aangebouwde Van der Vormkapel in een afzonderlijke uitgave uitgelicht. Net als bij de twee eerdere delen heeft uitgeverij Eburon uit Delft de uitgave verzorgd in opdracht van het fonds Goudse Glazen en is gekozen voor een identieke vormgeving met kleurendruk tegen de achtergrond van zwarte bladzijden. Alleen het formaat en de omvang van deze derde uitgave wijkt sterk af; zo vormt het kleine boekje naast de twee eerdere folianten ook een goede afspiegeling van de verhouding van de kapel tot de reusachtige Sint-Janskerk.

Deze zeven ramen uit de kapel, in 1934 geplaatst in de speciaal voor deze glazen gebouwde Van der Vormkapel (genoemd naar de financier ervan, een Rotterdamse havenbaron), horen van oorsprong niet en toch weer wel tot de aanpalende kerk. Zij zijn in het midden van de zestiende eeuw speciaal vervaardigd voor het Regulierenklooster aan de Raam. Makers waren de fameuze gebroeders Crabeth, die ook de mooiste glazen uit de grote kerk vervaardigden. Na de overgang van de stad naar de prins van Oranje in 1572 viel het klooster ten prooi aan plunderingen door de Geuzen. Enkele ramen werden daarbij onherstelbaar vernield, maar een zevental ramen met afbeeldingen uit de Passie des Heren (het lijdensverhaal van Jezus), konden in veiligheid worden gebracht. Enkele jaren later, in 1580, nam het toen protestantse stadsbestuur het opmerkelijke besluit deze glazen een plek te geven in de Sint-Jan. Zij werden in de vorm van een compilatie geplaatst in de ramen 21 en 22 boven de huidige toeristeningang van de kerk. De ramen werden voorzien van een klein rijmpje:

Dese twee glasen hier staende present (de hier geplaatste twee glazen)
Zijn ’t Reguliersconvent eerst toeghedocht (waren oorspronkelijk bestemd voor het Regulierenklooster)
En als ’t cloester teneer lach heel gheschent (maar toen het klooster geheel vernield werd)
Nu hier belent en ter oirber ghebrocht. (zijn ze hier beland en nuttig gebruikt)

De schrijver van het boekwerkje over deze glazen, prof. Koen Goudriaan van de Vrije Universiteit in Amsterdam, heeft ontdekt dat paters van het klooster een heel andere thematiek voor de beglazing in gedachten hadden, maar deze werd nooit uitgevoerd. In plaats daarvan kwamen de scènes uit het lijdensverhaal van Jezus, in welke reeks onmiskenbaar het meest dramatische moment, de kruisiging, ontbreekt. De auteur, zeer deskundig in de middeleeuwse kerkgeschiedenis, speculeert over de redenen waarom de ‘roomse’ ramen uiteindelijk in de Sint-Jan werden geplaatst op een moment dat de reformatie al was doorgebroken. Hij trekt een veel aangehaalde bewering in twijfel, dat de thematiek van de glazen goed aansloot bij en een voortzetting was van de glazen die zich al in de kerk bevonden en het leven van Johannes de Doper en Jezus afbeelden. Volgens Goudriaan passen de ramen niet of heel slecht in dit programma en was het de stadsbestuurderen meer te doen om verfraaiing van de kerk in een tijd dat het geld voor continuering van de beglazing ontbrak.

Als mediëvist kan Goudriaan zich blijkbaar moeilijk verplaatsen in de gedachtenwereld van de late zestiende-eeuwse regenten. Het plaatsingsbesluit werd genomen in een tijd dat het stadsbestuur met tal van praktische en symbolische maatregelen probeerde de ontwikkeling van een mild-reformatische volkskerk te stimuleren, die zoveel mogelijk Gouwenaren onder een kerkelijk dak moest verenigen. Ook de plaatsing van de kloosterglazen past goed in dit beleid, omdat daarmee katholieke medeburgers duidelijk werd gemaakt dat er geen abrupte breuk met het verleden was. Het was een dermate uniek besluit, dat het met terugwerkende kracht onvergeeflijk is dat de bekende Glazenrestaurator Jan Schouten in de dertiger jaren van de vorige eeuw gedaan wist te krijgen dat deze symbolische daad ongedaan gemaakt werd. Hij wist een puissant rijke vriend te bewegen tot sponsoring van de speciale aanbouw aan de kerk – door de vormgeving het best aan te duiden als de Worm van Van der Vorm – waarin de ramen geplaatst werden. Hiermee verpestte hij niet alleen het fraaie zicht op het oude koor van de kerk, maar zorgde hij er ook voor dat het historische besluit uit 1581 uitgewist werd. De vrijgekomen vensters 21 en 22 werden gevuld met overgebleven glassplinters. Het genoemde rijmpje bleef ook achter, als stille getuigde van dit restauratie-vandalisme. Jammer dat Koen Goudriaan dit niet heeft opgemerkt.

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.