Onder grote belangstelling werd op zaterdag 1 september 2012 in de oud-katholieke schuilkerk Joannes Baptist aan de Hoge Gouwe in Gouda de bronnenuitgave gepresenteerd van Ingnatius Walvis’ Goudsche en andre daartoe dienende katolijke kerk-zaaken. Op de plek waar Walvis 25 jaar lang de Heilige Mis opdroeg, waar hij de preekstoel beklom, de biecht afhoorde en kinderen doopte en waar hij ook zijn lijvige manuscripten schreef, werd het eerst exemplaar namens Historische Vereniging ‘die Goude’ door bestuurslid Jan Spijkerboer aangeboden aan de rechtstreekse opvolger van Ignatius Walvis, pastoor Henk Schoon. Voorafgaand aan deze aanbieding gaf eindredacteur Paul Abels een schets van de persoon Walvis; hoe deze naar voren was gekomen in zijn geschriften en in het enige portret dat van hem bewaard is gebleven. Hoewel wordt aangenomen dat dit portret – een gewassen pentekening die rechtstreeks is getekend in het manuscript van de Goudsche kerk-zaaken – eigenhandig door de pastoor werd vervaardigd, lanceerde Abels de theorie dat de afbeelding – net als twee andere gepentekende portretten van Goudse pastoors – ook vervaardigd kan zijn door de vader van de pastoor, Johannes Baptist Walvis, die kunstschilder van beroep was en nog leefde toen het portret in 1690 werd vervaardigd. Wellicht heeft pa Walvis deze tekeningen vervaardigd bij een bezoek aan zijn zoon in Gouda, om de tijd wat te doden. Spelen met kleinkinderen zat er immers niet in voor hem, aldus Abels.
Na de biografische schets van Walvis door Abels, gaf een van de andere bezorgers van het manuscript, prof. dr. Jan Hallebeek, een nadere toelichting op de kerkstrijd waarin Walvis in Gouda verzijld raakte en waarbij hij fel partij koos voor de Cleresie. Dat het lijvige manuscript bij leven van Walvis nooit in druk verscheen, in tegenstelling tot zijn stadsgeschiedenis, kon volgens de spreker te maken hebben gehad met een gebrek aan financiële middelen. Maar evengoed zou het volgens hem een gevolg kunnen zijn van het feit dat Walvis niet behoorde tot de hoofdrolspelers in dit conflict en dat zijn teksten geen importante bijdrage zouden leveren aan het discours. Als bron voor de geschiedenis van de ‘gewone man’ is deze ‘kroniek’ volgens Hallebeek echter van onschatbare waarde, mede omdat Walvis kon putten uit tal van bronnen die thans niet meer beschikbaar zijn.
Na de lezingen en de aanbieding van het boek gaven de voorzitter van het parochiebestuur, Gerard van der Veer, en aannemer Dioynisos een kleurrijk beeld van de restauratie van de pastorie. Daarna begaf het gezelschap zich deze naastgelegen pastorie, die volledig in oude luister is hersteld. Pastoor Schoon zegende het pand in door overvloedig wijwater met de kwast te sprenkelen, waarna in de fraaie pastorietuin op oud-katholieke wijze even overvloedig genoten werd van een andersoortig geestrijk vocht. De door ‘die Goude’ meegebrachte boeken vonden gretig aftrek, waarmee het Walvisproject na twaalf jaar op waardige wijze werd afgesloten. (Foto’s: Christa Abels en Marco Dekker)