J.J. Woltjer, beminnelijk kenner van de 16de eeuw, overleden

En weer heeft Nederland een eminent historicus verloren. Op vrijdag 20 april overleed op 88-jarige leeftijd professor Jan Juliaan Woltjer, hoogleraar vaderlandse geschiedenis van de universiteit Leiden. Met zijn dissertatie in 1962, gewijd aan de Hervorming in Friesland, ontpopte Woltjer zich als een groot kenner van de roerige zestiende eeuw. Toen al wees hij op het belang van de ‘middengroepen’ voor het verloop en de inkleuring van het vroege reformatieproces in de Nederlanden. Dit concept vormde een constante in zijn vele boeken en geschriften over de zestiende eeuw, waarmee hij de geschiedschrijving over deze periode decennialang wist te beïnvloeden.

Woltjer oefende ook op een andere manier invloed uit op de vaderlandse (kerk)geschiedenis. Als instigator en voorzitter van de befaamde Werkgroep Zestiende Eeuw aan zijn universiteit, bood hij in de loop der jaren enige honderden promovendi een platform om hun onderzoeksresultaten te presenteren en ter discussie te stellen onder vakgenoten. Met zijn zachte stem en beminnelijke uitstraling wist hij niettemin de scherpste vragen op de jonge onderzoekers af te vuren en ze te confronteren met  vlijmscherpe inzichten. Als geen ander kon hij de zestiende eeuw ‘lezen’; alsof hij er zelf bij was geweest. Ook voor de auteur dezes en zijn co-promovendus Ton Wouters was Woltjers werkgroep een ideale biotoop om onderzoeksresultaten over de kerkgeschiedenis te toetsen en daarmee voor deze ambtenaren een navelstreng met de academische wereld. Woltjer hielp ons zelfs aan een titel voor ons proefschrift: Nieuw en Ongezien, gebaseerd op een door Woltjer gebruikt citaat uit de Delftse kerkenraadsacta (“Een nieuw ende ongesien dingh”).

Hoewel een groot kenner van de zestiende eeuw, voelde Woltjer ook een grote betrokkenheid bij de contemporaine geschiedenis. Omdat hij van mening was dat de universiteiten een goed handboek voor de moderne tijd ontbeerden, schreef hij zelf een overzichtelijk werk over de geschiedenis van de twintigste eeuw. Aan het eind van zijn leven wist hij daarna nog de tijd en de energie te vinden om zijn visie op de zestiende-eeuwse Nederlandse geschiedenis, de tijd van de Opstand, vast te leggen in een boek. Zijn bescheidenheid weerhield hem ervan het manuscript voor publicatie aan vakgenoten voor te leggen. Bij verschijning bleek het werk helaas incompleet en de nodige slordigheden te bevatten. Vrienden van Woltjer zorgden er toen voor dat dit boek door de uitgever werd teruggehaald en vervolmaakt. Een jaar voor zijn overlijden kon op deze wijze toch nog een waardig sluitstuk toegevoegd worden aan het levensoeuvre van deze invloedrijke en beminnelijke historicus.

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.