Dankzij Elly Meindert-Belgraver, weduwe van Goudana-verzamelaar André Meindert, kwam ik in bezit van een gastenboek van bezoekers aan de Goudse lusthof Burgvliet, eigendom van de vooraanstaande Goudse regent Arent vander Burg. Op dit even buiten de stad gelegen landgoed zouden volgens eerdere historici Goudse dichters en andere literaten geregeld bij elkaar zijn gekomen om te spreken over de dichtkunst en andere kunstuitingen. Voor de Goudse historicus Hein Tempelman was dit in 1953 zelfs aanleiding om een nieuw opgezet kunstenaarscentrum de naam Burgvliet mee te geven.
Ruim honderd personen die op Burgvliet hebben ‘verhenst’ (ritueel uit een speciaal glas gedronken) mochten hun naam en een spreuk of wens achterlaten in het fraai gebonden gastenboek. Die teksten laten een ander beeld zien dan tot nu toe is aangenomen. In een artikel in Tidinge van der Goude, het tijdschrift van de historische vereniging, ga ik dieper in op het ontstaan en de lotgevallen van deze lusthof en analyseer ik de inhoud van het gastenboek. De volledige inhoud van het boek is door mij getranscribeerd – met uitzondering van enkele onleesbare of moeilijk leesbare handtekeningen en inschrijvingen – en voorzien van voetnoten, waarin geprobeerd is de bezoekers te identificeren. In meerderheid is dat gelukt. De volledige tekst van het gastenboek – inclusief het openingsgedicht van de Goudse dichter Jan van Hoogstraten – is op deze website geplaatst onder het kopje bronnen.
Bij een obscuur Frans veilinghuis werd een half jaar geleden een opmerkelijk schilderij te koop aangeboden, met de titel “Chez le notaire”. Het zou in Haarlem geschilderd zijn rond 1600, door iemand uit de omgeving van Dirck Barentszoon, die wij in Gouda kennen als de schilder van het grote OLVrouwe-altaarstuk uit de Sint-Jan. Hans Zijlstra, op Twitter actief als Supersneuperzeesluis en een gekend speurder naar Nederlands cultuurgoed, attendeerde mij erop, met de vraag of Dirck Volkertszoon Coornhert misschien op het doek was afgebeeld.
De achterste persoon is onmiskenbaar Coornhert
Er kon geen volgens mij geen twijfel over bestaan: de wijzende man is inderdaad de in Gouda in 1590 gestorven vrijdenker. Zijn gelaatsuitdrukking, baard en hoed, zijn aanwezigheid in een gezelschap notarissen (waar hij ook toe behoorde) en de Haarlemse omgeving waarin het doek geschilderd is zijn overtuigende argumenten om aan te nemen dat het hier gaat om Coornhert. Het schilderij bleef onverkocht bij een vraagprijs van 4000€ en verdween in de duisternis van de veilingopslag.
Deze maand was het opnieuw Zeilstra, die mij erop attendeerde dat het schilderij weer op de veiling gebracht werd (volgens een andere twitteraar, boekrestaurator Martinet, zelfs voor de derde keer) , nu bij Baron, Ribeyre et associes in Parijs (Neuilly-sur-Marne en met verwachte opbrengst van tussen twee- en drieduizend euro. Ik besloot een schriftelijk bod te doen van 2500€. Live meekijkend kon ik op 26 april zien dat ik telefonisch werd overboden, waarmee het schilderij voor €2600 (exclusief 28% veilingkosten) van eigenaar verwisselde. Gelukkig heb ik de foto nog.
Je zou hopen dat ik ben overboden door een museum, want dit doek hoort in Haarlem. toch vrees ik dat dit schilderij – het enige mij bekende waarop Coornhert in actie te zien is – niet is opgemerkt door de musea. Kunsthistorici gaan doorgaans voor grote namen en kwalitatief hoogstaand werk, terwijl historici dat minder belangrijk vinden en vooral kunst willen dat een verhaal vertelt. zoals dit werk, dat een soort ode is aan het notarisambt. Zonder diens ordenende en regulerende inbreng zou het maar een chaos geweest zijn, vroeger en nu.
Veilinghuis Burgersdijk & Niermans in Leiden heeft op 9 mei de eerste druk van het Dagboek van Anne Frank geveild, dat een week na verschijning door Miep Gies en twee andere – niet nader bekende – vrouwen werd aangeboden aan de Amsterdamse verzetsheld Mobach. De handtekening van deze drie vrouwen siert het schutblad. Het exemplaar met deze bijzondere provenance werd enkele jaren geleden door de Goudse kunstschilder Ruud Verkerk voor 1€ gekocht op de Kerstmarkt in de Sint-Janskerk. Ik stelde een uitgebreid onderzoek in naar de ontstaans- en eigendomsgeschiedenis van dit boek. Het lot werd uiteindelijk op 11.000€ afgehamerd. Een koper uit de Verenigde Staten was de gelukkige.
Veilingcatalogus en beschrijving van het lot
Het veilinghuis zette het Dagboek in op 4000-4500€. Eerste exemplaren van dit indrukwekkende egodocument van Amsterdams bekendste joodse onderduikster zijn met name in de Verenigde Staten zeer gezocht. Eerste drukken hebben in het verleden op veilingen soms 10.000€ opgebracht. Dit exemplaar werd voor een lagere prijs ingezet omdat de – in de VS zeer belangrijk geachte – stofomslag ontbreekt (met uitzondering van een deel ervan dat aan de binnenzijde is ingeplakt). Daar staat tegenover dat de unieke provenance het exemplaar uniek maakt. Uiteindelijk bleek de unieke provenance belangrijker dan een stofomslag. Een eerste druk met beschadigde stofomslag, die na het ‘Goudse’ exemplaar werd geveild, bleef onverkocht op €3200.
Wellicht leidt de veiling er ook toe dat meer bekend wordt over de twee vrouwen die het boek samen met Miep Gies hebben aangeboden aan Mobach en nog niet gedetermineerd konden worden.
Museum Gouda heeft het een jaar moeten doen zonder de voorreformatorische altaarstukken uit de Sint-Jan. Die waren ter gelegenheid van de viering van 750 jaar stadsrechten terug naar waar ze ooit vandaan kwamen. Hoewel ze niet op hun oorspronkelijke plek stonden (op het koor), was het ruimtelijk effect van die grote kerk op deze panelen indrukwekkend. Het liet zien waar ze ooit voor gemaakt waren. Nu zijn ze terug in de Gasthuiskapel; ook een kerkgebouw, maar uiteraard veel kleiner en met beperktere mogelijkheden om de stukken tentoon te stellen.
Het museum heeft de uitleenperiode aangegrepen om een een nieuwe concept te maken voor de inrichting. Daarbij kon ook gebruikgemaakt worden van de metalen frames die speciaal voor de expositie in de Sint-Jan gemaakt waren, wat nieuwe mogelijkheden bood voor de opstelling. Uitgangspunt voor de herinrichting was verder de chronologie, die men wilde omdraaien: beginnen met de oudste stukken: de cartons voor de Gouds glazen en de altaarstukken, gevolgd door de schuilkerkenkunst uit latere eeuwen. Het eindresultaat werd op 11 april 2023 gepresenteerd.
Met enige spanning en nieuwsgierigheid heb ik het eindresultaat bij die gelegenheid voor het eerst mogen zien. De spanning had te maken met de vrees dat kunsthistorici toch vaak moeite hebben historische onderwerpen goed voor het voetlicht te brengen. Stijlkenmerken, materialen, de kunstenaar en zijn of haar kwaliteiten zijn voor hen vaak belangrijker dat de oorspronkelijke functionaliteit. En juist bij kerkelijke kunst moet voorkomen worden dat de objecten volkomen losgezongen raken van de context waarbinnen ze gemaakt zijn.
Het moet gezegd: de eerste indruk bij het binnengaan van de kapel vanuit het ruim is indrukwekkend. Het Jozefaltaar trekt je als het ware mee in de Vlucht naar Egypte. Binnen is ook het schilderij van Cornelis Schut met de opdracht aan Maria van vele vrouwelijke heiligen een blikvanger. Het kerkzilver op het altaar is oogverblinkend. Dat nu ook een stuk uit de minderbroederstatie is toegevoegd – pater Gregorius Simpernel op zijn doodsbed – stemt tot vreugde, omdat nu alle drie ‘statiesmaken’ (minderbroeders, jezuïeten en wereldheren) zijn vertegenwoordigd.
Maar na de eerste overweldigende impressie ontstaat er bij mij als beschouwer toch een ongemakkelijk gevoel. Alle stukken zijn in het midden gepositioneerd. De wanden zijn leeg. Het gevolg daarvan is dat het erg ‘opgepropt’ overkomt. Voor de belichting is dit ook niet de beste opstelling, want spiegeling van lampen is niet weg te krijgen uit je blik. Bovendien dringt dan langzaam tot je door dat de samenstellers verzuimd hebben de kapel zelf mee te nemen in hun presentatie. Er is een groot altaar, maar dat is in deze opstelling gereduceerd tot een lastige verhoging. De daar opgestelde stukken doen niets om de idee te krijgen dat ze op een altaar staan.
Al met al is de nieuwe opstelling helaas geen verbetering ten opzichte van de oude situatie. Dat is jammer, want er was veel geld en inspanning mee gemoeid. Museum Gouda zou er goed aan doen bij dit soort projecten minder in isolement te werken en ook mensen met een niet-museale achtergrond om advies te vragen. Daarmee zouden het museum, de bezoekers en – bovenal – de kunststukken zelf gediend zijn.
Een van de mooiste en meest intrigerende bronnen uit de beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog is ongetwijfeld het dagboek van Gualterus Jacobi Masius, ofwel Wouter Jacobsz. Hij was bij het losbarsten van de strijd prior van het Regulierenklooster aan de raam in Gouda en zag zich eind 1572 genoodzaakt de stad te ontvluchten voor het redeloze geuzengeweld waarmee met name de katholieke geestelijkheid te maken kreeg nadat de stad de zijde van de opstandelingen onder leiding van Willem van Oranje had gekozen. De pater zocht – net als vele andere geestelijken – een veilig heenkomen in Amsterdam, dat op dat moment nog Spaans en dus rooms-katholiek was.
Een bladzijde uit het dagboek van Wouter Jacobsz. Zijn handschrift is opvallend regelmatig en goed leesbaar
In Amsterdam begon Wouter Jacobsz met het bijhouden van een dagboek, waarin hij nauwgezet aantekende wat er in zijn nieuwe Amsterdamse omgeving gebeurde, maar ook wat hij hoorde over de gebeurtenissen in Gouda. Gouwenaars die net als hij de wijk namen naar Amsterdam of reizigers uit zijn oude woonplaats vroeg hij het hemd van het lijf over wat zij wisten over de toestand in Gouda. Alles wat hij hoorde noteerde hij zorgvuldig in zijn dagboek. Tussendoor maakt hij van zijn hart geen moordkuil en toont hij afwisselend woede, verdriet, wanhoop en hoop over alles wat hem en zijn geestverwanten was overkomen.
Het dagboek van Wouter Jacobsz. is in de jaren 1959-1960 getranscribeerd en geannoteerd door de Amsterdamse archivaresse juffrouw Van Eeghen. In totaal 811 pagina’s verdeeld over twee delen, zagen toen het licht. Sindsdien is het dagboek door veel vroegmoderne historici gebruikt. De passages over Amsterdam zijn al eens uitgelicht en hertaald uitgegeven door H. de Kruif onder de titel Dagboek van broeder Wouter Jacobsz. 1572-1579. Het beleg van Amsterdam, 1572-1578. De nasleep 1578-1579 (2008). De teksten van de prior zijn echter niet altijd eenvoudig te begrijpen en Van Eeghen blijkt ook niet altijd zorgvuldig te zijn geweest in het afschrijven. Bovendien is het moeilijk om met het register in het boek de passages te vinden die relevant zijn. Vandaar dat voor onderzoek in het Goudse een afschrift is gemaakt van alle passages die gaan over deze stad en de Gouwenaars. Voordeel is daarmee ook dat deze passage nu ook digitaal toegankelijk zijn. Het afschrift is te vinden onder de categorie Bronnen op deze website.
Als er één jaar in de recente geschiedenis historisch genoemd mag worden, dan is het wel 2022. Het jaar waarin Gouda 750 jaar stadsrechten vierde, is geworden waarop iedereen had gehoopt: onvergetelijk en onovertroffen. Nog nooit lag de stad er zo mooi bij, dankzij de inzet van honderden vrijwilligers, besdrijfssteun én gemeentelijke subsidies om in dit feestjaar historische gevels op te knappen. En nog nooit werden er zoveel activiteiten met een historisch tintje georganiseerd. Meer dan honderd festiviteiten in een tijdbeslag van een half jaar zorgden ervoor dat het nooit rustig was in de stad. Gouda bruiste en vibreerde, ook al omdat de weergoden bijna altijd meewerkten. Het jaar 2022 was ook nog eens een topjaar qua temperaturen en neerslag (al knaagde in ieders achterhoofd wel steeds het zondebesef, dat we er eigenlijk niet blij mee mochten zijn vanwege de opwarming van de aarde en de klimaatverandering).
Gouda750
De talrijke activiteiten in de stad werden mogelijk gemaakt met financiële ondersteuning van een speciaal Gouda750-fonds, waarin gemeente en bedrijfsleven maar liefst 1,3 miljoen euro hadden gestopt om alle plannen te realiseren. Zonder geld kan dat niet, maar ook niet zonder de inzet van enkele topregisseurs, in de persoon van Marien Brand en Ronald van Rossum. Na een totaal mislukte start onder leiding van een Rotterdams evenementenbureau namen zij het stokje over en realiseerden wat velen voor onmogelijk hielden: een spetterend feestjaar. Terecht werden zij op de slotdag tot ereburgers van de stad benoemd.
Goudse gigant Erasmus onderweg van Rotterdam naar Gouda
Beeldbepalend waren verder de Goudse giganten, creaties van de Brabander Evert Josemanders. Hij zorgde er met zijn team voor dat hoofdpersonen uit de Goudse geschiedenis die als metershoge reuzen meeliepen bij menige activiteit: Floris V, Erasmus, Coornhert, Anna Barbara van Meerten-Schilperoort en burgemeester James. Daarnaast waren er zogeheten ‘big heads’, reuzenhoofden die door één persoon werden gedragen: Leo Vroman, het Kaasmeisje en de eerste Marokkaanse migrant in Gouda, Mijnheer Laguili. Hij was de enige nog levende persoon die op deze manier werd uitgebeeld en hij liep er diverse keren glimmend van trots naast.
Letterlijk een hoogtepunt was een bij toeval bedacht evenement. Een schilderbeurt van de vieringstoren van de Sint-Janskerk maakte de bouw van een steiger noodzakelijk. Toen de bouwers suggereerden dat met enige uitbreiding ook een mogelijkheid voor bezoekers geschapen kon worden om over het dak van de kerk te lopen, werd gretig toegehapt door het kerkbestuur. Zij zag hierin een unieke mogelijkheid om extra fondsen te werven voor het ‘rechtzetten’ van de grote toren, die immers licht begint los te scheuren van de kerk. Een stevige toegangsprijs weerhield tienduizenden mensen er niet van de kerk te beklimmen en te genieten van adembenemende vergezichten, die reikten tot Rotterdam, Den Haag en zelfs de Amer-centrale aan toe. Maar ook de Goudse binnenstad kon vanuit een heel ander perspectief dan anders bewonderd worden.
Binnen in de kerk gebeurde een ander wonder. Daar werden de bewaard gebleven altaarstukken van voor de Reformatie teruggeplaatst in de kerk waaruit ze in 1573 door de protestanten waren verwijderd. Ook deze tentoonstelling trok drommen bezoekers, met de koning als eerste. Spijtig was alleen dat de vormgeving – met name de altaarblokken – en de gekozen locatie – de zijbeuk – minder gelukkig waren. Plaatsing op het koor zou veel meer recht hebben gedaan aan de historie. Ook het ontbreken van een Mariabeeld was onbestaanbaar voor een Middeleeuwse kerk. Helaas ketste de wonderbaarlijke overkomst van Maria van Waddinxveen – volgens geloofwaardige overlevering afkomstig uit de Sint-Jan – af op kunsthistorische ‘mierenneukerij’. Uit verbolgenheid hierover verstopten enkele rooms-katholieke activisten op Maria Hemelvaart (15 augustus) een groot aantal kleine mariabeeldjes in de kerk, die door de beheerders pas na een lange speurtocht allemaal weer konden worden verwijderd.
In combinatie met de expositie in de Sint-Janskerk toonde het Museum dat andere wonder, in de vorm van de bewaard gebleven ontwerptekeningen (cartons) van de Goudse Glazen. Al die tekeningen hebben op miraculeuze wijze de tand des tijds doorstaan en zijn even indrukwekkende kunstwerken als de glazen zelf. De Gasthuiskapel, waar normaal de altaarstukken staan die nu in de Sint-Jan werden getoond, bleek uitermate geschikt om grote delen van de tekeningen aan het publiek te laten zien, met als fraaie afsluiting het ‘Coornhertglas’ over de Vrijheid van Consciëntie (Geweten).
Tegenover al dit museale geweld stonden nog twee kleinere museale parels die elk toch ook duizenden bezoekers wisten te trekken. De eerste betrof een expositie over Goudse producten en industrieën door de eeuwen heen, die onder de titel van ‘Gouda Maakt’ werd gehouden in de voormalige zeepfabriek van Viruly aan het Buurtje. De tweede betrof een tentoonstelling naar aanleiding van de 500ste geboortedag van de Goudse denker Dirck Volckertsz Coornhert. In het voormalige poortgebouwtje van de Remonstrantse Kerk aan de Keizerstraat werd daarvoor een ‘Kraamkamer van de Vrijheid’ ingericht. Die vormde uitgangspunt voor een hele serie activiteiten die in dit kader werd georganiseerd. Zie voor een verslag hiervan elders in dit blog.
De slotavond van Gouda750, op 17 september, had te lijden onder hevige regenbuien. Dat weerhield velen er niet van aanwezig te zijn bij een daverend feest, vol muziek, dans en toneel. Speciaal voor de gelegenheid was ook het lichtspektakel op de voorgevel van het Stadhuis te zien, dat in Japan wordt getoond in het attractiepark waar het Goudse monument op ware grootte is nagebouwd. Daarmee kwam een eind aan een overvol half jaar, dat inmiddels ook is vastgelegd in een fraai fotoboek. Wat ook zichtbaar in de binnenstad blijft zijn een groot aantal Goudse iconen, kunstig en kleurig beschilderde versies van het Kaasmeisje van Ineke van Dijk.
Historische verenigingen
Naast alle feestgedruis viel er dit jaar echter nog veel meer te beleven op historisch vlak in Gouda. Zo kon het diploma uitgereikt worden aan de 1000ste Goudoloog. De cursus Goudologie, die sinds 2005 bestaat, is inmiddels niet meer weg te denken als ‘inburgeringscursus’ voor nieuwe Gouwenaars of bewoners die zich willen verdiepen in de geschiedenis van hun stad. De leergang blijkt ook een enorm reservoir aan vrijwilligers op te leveren, die zich op enigerlei wijze willen inzetten voor historische verenigingen of gelijksoortige activiteiten als stadsgids of museumsuppoost. Ook de Goudologie-II cursussen zijn zonder uitzondering volgeboekt. In dit kalenderjaar waren er weer zulke verdiepingscursussen. De eerste ging over Coornhert, met bijna tweehonderd deelnemers op vier zaterdagochtenden in Cinema Gouda. De tweede over de Librije en de Goudse boekdrukkunst in de Chocoladefabriek (Archief en Drukkerswerkplaats).
Na vele jaren leiding te hebben gegeven aan het Historisch Platform Gouda, de organisator van Goudologie, vond voorzitter Ineke Verkaaik de tijd gekomen het stokje over te dragen aan Margriet de Kruijf. Als dank voor haar vele diensten werd zij benoemd tot ereburger van de stad.
Burgemeester Pieter Verhoeven benoemt Ineke Verkaaik tot ereburger
Historische Vereniging Die Goude heeft dit jaar – mede onder invloed van alle belangstelling voor de geschiedenis van de stad in het kader van Gouda750 – eindelijk de magische grens behaald van 1000 leden. De vereniging bestond in oktober 90 jaar en heeft in haar verleden diverse keren dicht bij dit ledental gezeten. Ooit opperde een bestuurslid, de eigenzinnig Fries Klaas Its Nauta, de idee om een ledenstop aan te kondigen, met als doel een overhaaste aanmelding van nieuwe leden te forceren om zo het duizendtal te bereiken. Voor de oerdegelijke, maar saaie medebestuursleden was dit een te doldwaas idee. En zo bleef het zo vurig gewenste ledental ook tot ver in dit millennium altijd een streefgetal. Tot dit jaar dus. Het 18de lustrum werd vrolijk gevierd met een receptie in de Agnietenkapel, waarbij Die Goude-voorzitter Ronald Verkuijl een bijzonder verjaardagscadeau aan de gemeente schonk, in de vorm van een buste van Coornhert, gemaakt door oud-Gouwenaar Niek Tom.
Aanbieding Coornhertbuste door Die-Goude-voorzitter Verkuijl aan wethouder Thierry van Vugt (r.) in het Huis van de Stad. Links een beveiliger.
Ook in een ander opzicht was 2022 een vruchtbaar jaar voor Die Goude. Haar fraaie tijdschrift De Tidinge zag niet de gebruikelijke vier keer het licht, maar verscheen maar liefst vijfmaal. Het extra-nummer was geheel gewijd aan Het Wonder van Gouda, de eerdergenoemde tentoonstelling in de Sint-Janskerk en Museum Gouda. Vanwege het feestjaar waren de andere vier nummers van het tijdschrift ook gewijd aan bijzondere thema’s: Gouda en zijn producten, Gouda en het water, Gouda en Coornhert en Gouda met andere ogen bekeken.
Ook een andere historische club vierde dit jaar een jubileum. Stichting Vrienden van Archief en Librije bestond veertig jaar. Ter gelegenheid van werd een symposium georganiseerd en verscheen een dubbeldik jaarboekje van De Schatkamer, haar tijdschrift. Naast vreugde was er ook verdriet bij de vrienden. In mei overleed plotseling voorzitter Adri den Boer, die jarenlang de grote motor was geweest achter de stichting. Hij `zou samen met zijn vrouw Mieke de vrijwilligerspenning van de stad Gouda ontvangen, een onderscheiding die hem nu postuum werd toegekend door wethouder Thierry van Vugt. Zijn voorzittersrol werd overgenomen door de boekhistoricus Jan Willem Klein.
Bij al dit feestgedruis bleven de archeologen van Golda wat op de achtergrond, maar zeker niet ondergronds. Zij werkten hard aan diverse projecten, zoals het weer zichtbaar maken van de oorspronkelijke Statensluis, gelegen naast de huidige Mallegatsluis. Verder wordt door deze historische schatgravers handenwringend uitgezien naar de restauratie van de toren van de Sint-Janskerk, waarbij diep gegraven zal moeten/mogen worden op een van de oudste plekken van Gouda.
Monumenten
Wat betreft monumentenbehoud zorgde subsidie in het kader van Gouda750 ervoor dat de gevels van vele panden een opknapbeurt kregen. Ook viel er een aantal mooie restauraties of verbeteringen te noteren. Met een verfraaiing van de gevel van de Etos kreeg het vroegere herenlogement Het Herthuis weer de uitstraling die het verdient. Op het Bolwerk werd de herbebouwing na bijna veertig jaar voltooid met de bouw van een zorgcentrum op de enige nog open plek in dit gebied. En het moet gezegd worden: het is een gebouw met allure – en zelfs een veranda aan de waterzijde. Slechts het zinken dak is een dissonant.
Het nieuwe zorgcentrum op het Bolwerk
Met bruggen had Gouda dit jaar veel te stellen. Zo bleek de Doelenbrug dringend onderhoud nodig te hebben, een klus die vele maanden duurde. Kort voor het einde van het jaar was dit werk gereed en kon het verkeer er weer overheen. Gelukkig is de rustieke sfeer van deze oversteek behouden. Bij een andere brug, de Kleiwegbrug, werd door een initiatief van de Goudse ‘waternimf’ Sjouk Engels het Brugwachtershuisje gerenoveerd en weer voorzien van een dakje met piron. Weer een andere brug, die over de Spoortunnel, bleek zwakke plekken te vertonen, reden waarom zij met betonblokken moest worden afgesloten voor auto’s. Dat gebeurde net nadat het pal ernaast gelegen garagecomplex na jaren van verval weer bebouwd en gerestaureerd was. Gelukkig is daarbij de oorspronkelijke jaren-dertig showroom en reclamezuil behouden.
Behouden en min of meer op hun oorspronkelijke plek teruggekeerd zijn ook de beelden van Jo Uiterwaal die vroeger op het oude station van Gouda stonden. Jarenlang leidden zij een wat verborgen bestaan op het laantje naar de Remonstrantse Poort in de Keizerstraat. Na een grondige restauratie hebben zij een plek gekregen boven op de fietsenstalling van het station, met het Huis van de Stad als imponerende achtergrond.
De beelden van Jo Uiterwaal op de fietsenstalling
Een ander kunststuk dat dit jaar op zijn plek terugkeerde was het regentenschilderij van het Goudse Weeshuis, dat na restauratie weer werd opgehangen in de voorzaal van het gebouw waar het eeuwenlang hing.
In het komende jaar zal het aanzien van de stad opnieuw veranderen door enkele grote ingrepen. Na jaren van touwtrekken, bestuursdwang, procederen en mediëren, kwam dit jaar eindelijk een eind aan de slepende kwestie rond de Turfmarktkerk. Door rechtelijke uitspraken gedwongen moest de gemeente Gouda diep in het stof bijten en eigenaar Boutachekourt op verschillende manieren tegemoet komen. Daarmee is nu de weg vrij voor herbebouwing van het terrein, zij het minder grootschalig dan aanvankelijk voorzien, als gevolg van een tussentijdse aanpassing van het bestemmingsplan. Belangrijk voor het historische aangezicht van de Turfmarkt is het geplande dichten van de plint met historiserende bouw, zodat het zicht op de nieuwbouw erachter verdwijnt.
De Turfmarkt zelf wordt komend jaar onderwerp van een wel zeer gewaagd experiment, omdat voor het eerste in de geschiedenis de gemeente en het waterschap een gedeelte van de binnenstad zullen afschotten van de rest van de waterlopen en het peil verder willen laten dalen. Dat zou de nadelige gevolgen van bodemdaling op de stad moeten stoppen of ten minste afremmen. De oordelen over deze exercitie zijn – ook onder waterbouwkundige ingenieurs – verdeeld, maar de ambitie van Gouda om het expertisecentrum bodemdaling binnen de stadsmuren te halen won het vooralsnog van wijs beraad. Te vrezen valt dat een nieuwe Turfmarktaffaire in de maak is, die weer ten kosten zal gaan van monumenten, binnenstadsbewoners én de gemeentelijke financiën.
Gezicht op de Kattensingel
Gebouwd gaat er ook worden op een ander historische terrein, op de plek waar voorheen de kaaspakhuizen van De Blaauwe Haan stonden. De fraaie oude pakhuizen werden al in 1969 afgebroken en vervangen door onooglijke betonbouw. Projectontwikkelaar Sens gaat hier een appartementengebouw en woonhuizen bouwen en dit jaar zijn alle opstallen op het terrein reeds gesloopt. Het is te betreuren dat daarbij ook enkele historisch interessante bouwwerken onder de slopershamers vielen. Er zijn plannen om een aantal historische elementen, zoals het beeld van de Blaauwe Haan, het fraaie tegeltableau van de kaashandel aan de Kattensingel en de waterloop van de Jan Verzwollewetering toch weer op een of andere manier in de nieuwbouw zichtbaar te maken.
Rond enkele belangrijke Goudse monumenten bestaan er ook zorgen. In de Gouwekerk, jarenlang goed onderhouden door Johan Maasbach Wereldzending, lijkt het verval sinds de verkoop aan een nieuwe particuliere eigenaar snel door te zetten. De gehele vloer is geruïneerd, mede door de ijsbaan die er korte tijd in heeft gefunctioneerd. Een nieuwe bestemming lijkt nog niet in zicht. Een plan van de gemeente om hier het Expertisecentrum Bodemdaling in te huisvesten vond uiteindelijk geen doorgang. Dat kreeg onderdak in Arti Legi op de Markt, dat dit jaar plots leegkwam door het overlijden van de eigenaar Lauwrens Dijkstra. Wel wordt inmiddels hard gewerkt aan de verbouwing van de grote pastorie van de Gouwekerk tot appartementen. Hopelijk slaagt de eigenaar er ook in snel een bestemming te vinden voor de kerk, want dit belangrijke markeringspunt voor de stad mag in geen geval verdwijnen.
Zorgen bestaan er ook over de Jerzualemkapel. De status van dit unieke monument is nog steeds onduidelijk. Alle beloften van de gemeente ten spijt, dat deze kopie van de Heilige Grafkerk in Jeruzalem in elk geval een fors deel van het jaar gebruikt kon worden voor publieke activiteiten, gebeurt er weinig tot niets. Zelfs met Gouda bij Kaarslicht zat het gebouw potdicht. Dat belooft weinig goeds. De schoolmeesterswoning ernaast – dit jaar nog gebruikt als uitvalsbasis voor de organisatie van Gouda750 – is inmiddels al wel tot particulier kantoor gemaakt, waarmee de stad opnieuw de wrange vruchten plukt van het heilloze afstotingsbeleid van een eerder college.
Een andere wrange vrucht van dit beleid, het verhuur van het stadhuis aan een evenementenbureau, is – mede dankzij corona – hersteld. In het afgelopen jaar zijn ambitieuze plannen gepresenteerd om het Goudse stadhuis weer de centrale plek te geven die het ruim vijfhonderd jaar lang heeft gehad. Het monument op de markt moet weer een levendig ontmoetings- en activiteitencentrum worden, waar getrouwd, vergaderd, geëxposeerd en ontmoet kan worden. Daarvoor zijn wel aanpassingen en moderniseringen nodig, alsmede een ‘upgrade’ van het interieur. Gelukkig heeft het huidige college van B&W daar de nodige middelen voor vrijgemaakt in de komende jaren. De Markt zelf blijft gelukkig ook een monument van internationale allure, dankzij een wijs besluit van het college om permanente ‘verterrassing’ – tijdelijk toegestaan wegens corona – te weigeren.
Een nieuw zorgpunt is het Tapijthuis, pal achter de Sint-Janskerk, dat jarenlang atelier was van beeldend kunstenaar Menno Meijer, die dit najaar op 92-jarige leeftijd overleed. Het pand staat momenteel te koop voor 4,5 ton. Om ervoor te zorgen dat in dit monument – waarschijnlijk een van de oudste in Gouda – een passende bestemming krijgt hebben Centrummanager Theo Krins en stedenbouwkundige Sjaak de Keijzer een actie gestart om ideeën te verzamelen. De nieuwe eigenaar zal in elk geval fors moeten investeren in de renovatie.
Interieur van een leeg Tapijthuis
Het roerend historisch erfgoed in Gouda is het afgelopen jaar weer verrijkt met enkele bijzondere ontdekkingen en aanwinsten. Het meest spectaculair was de ontdekking van zes 15de-eeuwse folianten die oorspronkelijk eigendom waren van de Goudse collatiebroeders van het pal achter de Sint-Janskerk gelegen Paulusklooster (afgebroken in 1942). De boeken maakten vanaf 1594 deel uit van de Goudse Librije en werden in de tweede helft van de zeventiende eeuw afgestoten. Nu doken ze op in een kluisje in de bibliotheek van het klooster van de Passionisten in Haastrecht, dat na honderd jaar zijn deuren heeft gesloten. Hopelijk krijgen de boeken een plek in de Goudse Librije, de oude stadsboekerij uit de Sint-Janskerk, waaruit ze ooit verwijderd werden. Dat zou ook een mooie impuls zijn om de Librije weer uit de vergetelheid te halen en op een of andere manier weer een plek te geven binnen de (fictieve) stadsmuren. Nu leidt de collectie een tamelijk verborgen bestaan in het archiefdepot in Moordrecht.
Een andere opmerkelijke vondst die dit jaar werd gedaan was een map met archiefstukken van de in 1964 afgebroken Kleiwegkerk. Door bemiddeling van Vrienden van Archief en Librije konden de stukken toegevoegd worden aan de stukken die al bewaard worden in het Streekarchief.
Museum Gouda slaagde er ten slotte met hulp van enkele kapitaalkrachtige vrienden van het museum in een wel zeer bijzonder 19de-eeuws schilderij van de Sint-Janskerk te bemachtigen, gemaakt door de romantische schilder Cornelis Springer. Het doek zal na een kleine restauratie komend voorjaar toegevoegd worden aan de tentoonstelling Hoge Luchten, met schilderijen uit het Rijksmuseum, die een groot deel van het komende jaar daar te zien is.
De orde van de Passionisten staat op het punt het grote klooster te verlaten dat een eeuw geleden werd gebouwd langs de weg tussen Haastrecht en Oudewater. Deze kloosterorde, die gesticht werd in 1721 door Paolo Danei, alias Paulus van het Kruis (1694-1775) op Monte Argentario in Noord-Italië, laat zich met name inspireren door het lijdensverhaal van Christus. In de jaren twintig van de vorige eeuw stichtten de passionisten ook kloosters in Nederland: in Echt/Mariahoop, Grave, Molenhoek, Mook, Nijmegen, Amsterdam en Haastrecht. In laatstgenoemde plaats werd in 1922 niet alleen een groot klooster gebouwd, maar ook een parochiekerk voor de omgeving, gewijd aan Sint-Gabriël, en een seminarie, dat bestond tot 1958.
De Haastrechtse passionisten hebben in de eeuw van hun bestaan tot in de wijde omgeving zielzorg verleend. Maar met het teruglopen van het aantal roepingen vergrijsde de communiteit. Deze maand verlaten de laatst overgebleven paters, die inmiddels allen op leeftijd zijn, het klooster. Het gebouw is verkocht aan een zorginstelling en de paters gaan bij elkaar wonen in een zorgcentrum in Oudewater. Op zondag 20 november werd na het opdragen van de laatste Heilige Mis door ordeprovinciaal Mark-Robin Hoogland, de kerk per decreet onttrokken aan de eredienst.
Links de bibliotheek van de passionisten in Haastrecht, met links vooraan het kluisje, waarin de zes folianten lagen opgeborgen.
Met de sluiting van klooster en kerk komt precies na een eeuw een eind aan een opmerkelijke episode uit de katholieke kerkgeschiedenis. Hoezeer de paters hebben meegeleefd en meebewogen met hun tijd komt misschien wel het sterkst naar voren in hun boekenbezit. Schrijver dezes kreeg de eervolle – maar bij tijden ook pijnlijke – taak, het enorme boekenbezit te helpen opruimen. Naar schatting enkele tienduizenden boeken gingen door mijn handen. Er was geen onderwerp te bedenken dat niet terug te vinden was in de twee bibliotheken in het kloostercomplex, uiteenlopend van huwelijk en seksualiteit, criminaliteit, communisme, socialisme en islam, tot kerkgeschiedenis, theologie en moraalleer. Maar ook moderne romans en boeken over schandalen in de rooms-katholieke kerk waren in overvloed aanwezig.
Bij deze ontruiming van de kloosterbibliotheek werd op het allerlaatst nog een spectaculaire ontdekking gedaan. Toen een decennialang geleden zoekgeraakte sleutel werd gevonden van een kluisje in de bibliotheek, kwamen na opening van de deur zes dikke folianten tevoorschijn met wel een zeer bijzondere provenance. Het gaat om een zesdelig bijbelcommentaar van de dominicaan Hugo Cardinalis (Hugo de Sancto Caro), die leefde van 1200 tot 1263. De boeken zijn aan het eind van de vijftiende eeuw gedrukt en gekocht door de broeders van het Sint-Paulusklooster of Collatiehuis in Gouda. In alle delen is namelijk de tekst “Pertinet ad librariam domus Collationis Sancti Pauli apli in Gouda” (behoort tot de bibliotheek van het Collatiehuis van St.Paulus in Gouda) met de hand aangebracht als eigendomskenmerk.
Links het bibliotheekstempeltje van de Goudse Librije, vanaf 1641 aangebracht. Erboven de eigendomsinschrijving van de Goudse collatiebroeders
De broeders hebben de illustraties in het eerste deel met de hand ingekleurd, alle boeken gerubriceerd (letters met rode en blauw inkt gearceerd) en op verschillende plaatsten voorzien van kleurig penwerk. Dit penwerk is herkenbaar en typerend voor de Goudse Collatiebroeders qua uitvoering en aard van de versieringen. (Met dank aan Jan Willem Klein voor de identificatie)
Voorbeeld van het penwerk van de Goudse collatiebroeders, waarmee de boeken werden verfraaid. De boeken zijn ook volledig gerubriceerd; van rode en blauwe streepjes voorzien.
Het klooster van de
Collatiebroeders werd in 1573 – net als de overige negen kloosters in Gouda –
op last van de overheid gesloten, toen het nieuwe protestants-gereformeerde
gezag besloot de openbare uitoefening van de rooms-katholieke religie te
verbieden en de Reformatie door te voeren. De kloosterlingen mochten wel in de
stad blijven wonen en ontvingen zelfs alimentatie, maar er mochten geen nieuwe
paters of nonnen meer intreden. De onroerende goederen van de kloosters werden
met onmiddellijke ingang geconfisqueerd; de andere bezittingen na het
overlijden van de laatste pater of non. Dan werd ook het boekenbezit van het
klooster gevorderd en toegevoegd aan de in 1594 gevormde Goudse Librije
(stadsbibliotheek), die was ondergebracht in de grote en enige parochiekerk van
de stad, de geprotestantiseerde Sint-Jan. Met de boeken van het Paulusklooster
– ook met de zes delen van het werk van Hugo Cardinalis – gebeurde dit rond
1630.
Alle boeken in de Goudse Librije kregen rond 1641 een klein rood stempeltje met het kenmerkende stadswapen van Gouda met de zes sterren. Alle zes nu teruggevonden delen bevatten zo’n stempeltje op het titelblad of elders. Aan de boekbanden werd verder een ketting aangebracht, waarmee de boeken werden vastgeketend aan een lezenaar in de bibliotheek. In de catalogi van het hele boekenbestand van de Librije, die periodiek opgesteld werden, worden de zes boeken in 1637, 1645 en 1657 genoemd. In catalogi van latere datum staan ze volgens boekhistoricus Jan Willem Klein niet meer vermeld. Bekend is dat het College van Librijemeesters – het bestuur van deze stadsboekerij – in de tweede helft van de zeventiende eeuw het boekenbestand geschoond heeft. Boeken die niet meer van nut geacht werden of – in de ogen van gereformeerden – onrechtzinnige inhoud bevatten, werden verkocht via openbare veilingen.
Waarschijnlijk zijn de boeken van Hugo Cardinalis in die periode ook verkocht. Wanneer dit precies is gebeurd, is niet zeker. Veilingcatalogi zijn niet overgeleverd. Aangezien de nu gevonden boekbanden geen sporen meer dragen van het kettinggebruik, is het aannemelijk dat ze verkocht zijn na 1661, omdat toen alle Librijeboeken ontdaan zijn van hun kettingen. Wie de nu teruggevonden boeken destijds heeft gekocht is dus ook niet duidelijk, maar wellicht is het toch een koper uit de streek geweest aangezien ze nu zo dichtbij Gouda weer opduiken.
De voorzijde van de folianten. Goed te zien is dat de boekblokken puntgaaf zijn, maar een deel van de koperen boekenklampen is verdwenen.
De passionisten zelf kunnen destijds niet de kopers geweest zijn, want het Haastrechtse klooster werd pas honderd jaar geleden gesticht en gebouwd. Wellicht zijn het de paters jezuïeten (of stromannen van hen) geweest die4 de boeken op de veiling hebben gekocht, aangezien zij vanaf begin 17de eeuw een statie (parochie) in het dorp gesticht hebben. Van hen is bekend dat zij een groot boekenbezit hadden – naar eigen opgave 500 titels – dat na hun verbanning uit de Nederlanden aan het begin van de 18de eeuw in de Haastrechtse pastorie is achtergebleven. Die (meestal Latijnstalige) boeken zijn in de loop van de 20ste eeuw aan de passionisten gegeven, mogelijk ten behoeve van het seminarie dat zij hier tot in de jaren vijftig gehuisvest hebben. Dat zou een mogelijke verklaring zijn voor het feit dat de zes boeken nu zijn opgedoken in een kluisje in het klooster, waarvan de sleutel jarenlang zoek was. Alle delen dragen nu ook een stempeltje met het woord “Locus” en een bibliotheeksignatuur (A7), wat er eveneens op wijst dat ze op enig moment zijn opgenomen in de bibliotheek van de Passionisten.
Afbeelding uit het eerste deel
Het klooster gaat nu sluiten. De laatste paters verhuizen naar een verzorgingstehuis in de buurt. Getracht is om voor de vele tienduizenden boeken een nieuwe bestemming te vinden, wat voor een belangrijk deel ook is gelukt. Het zou mooi zijn als dit ook gebeurt met de zes bijzondere boeken van Hugo Cardinalis. Het verhaal achter deze boeken is een verhaal van de stad Gouda en directe omgeving en van de lotgevallen van de katholieke geestelijkheid. Dat verhaal verdient het om voor het nageslacht bewaard te blijven. De boekbanden zijn echter in slechte staat, met name de ruggen, en dienen gerestaureerd te worden. Het binnenwerk is gelukkig puntgaaf. De boekblokken zijn als nieuw en de kleuren hebben amper geleden. Met het oog van behoud van kerkelijk en cultureel erfgoed is het daarom van groot belang dat deze boeken in de streek blijven waar ze kennelijk al meer dan vier eeuwen bewaard worden.
Een van de circa twintig illustraties die in het eerste deel zijn aan te treffen. De andere delen bevatten alleen tekst.
Het mooiste zou zijn
als de onlangs teruggevonden boeken zouden terugkeren in de collectie waaruit
ze ooit – om welke reden dan ook – verwijderd zijn; de Goudse Librije. Deze
bijzondere collectie van oude boeken wordt thans bewaard door het Streekarchief
Midden-Holland in Gouda, dat ook Haastrecht tot zijn gebied mag rekenen. Het
zou een geweldige aanvulling zijn op de verzameling, te meer omdat juist dit
type boeken door ondoordachte zuiveringsacties in een ver verleden schaars
vertegenwoordigd is. Bijkomend voordeel van een overdracht van de boeken aan
deze professionele archiefdienst is ook dat ze voor verder verval behoed worden
door bewaring in een geklimatiseerde omgeving. Daarnaast bestaat er een
Stichting Vrienden van Archief en Librije die bereid en in staat is financiële
middelen te vinden die nodig zijn voor een professionele restauratie van de
oude boekbanden.
Op de veiling van Burgersdijk & Niermans werd op 16 november het album amicorum geveild voor het aanzienlijke bedrag van €3600 (exclusief veilingkosten). Het album is dan ook van niemand minder dan de Goudse patriot en geschiedschrijver Cornelis Johan de Lange van Wijngaarden. Dit vriendenboekje hield hij in het jaar 1772, toen hij studeerde aan de Leidse universiteit (ingeschreven op 10 april 1771). In totaal toonden dertig medestudenten, hoogleraren en anderen zich bereid iets in dit album te schrijven. In twee gevallen voegden scribenten daar een tekening in waterverf aan toe. Een van de inscripties is van Johan Meerman (1753-1815). Zijn boekencollectie zou later de basis vormen voor Museum Meermanno/Huis van het Boek’ in Den Haag.
Het in rood marokijn uitgevoerde album – op het voor dergelijke alba gebruikelijke oblong-formaat – werd vervaardigd door een Leidse boekbinder. Op de voorzijde zijn in goud florale elementen aangebracht en de naam Cornelis Johan de Lange. Op de achterzijde is het jaar 1772 vermeld.
Het album van De Lange van Wijngaarden is met name interessant omdat het zicht biedt op de studentenomgeving van deze Gouwenaar, die landelijk bekendheid genoot vanwege zijn rol in de aanhouding van prinses Wilhelmina bij Goejanverwellesluis.
Het bijhouden van een album amicorum, nam aan het eind van de zestiende eeuw een grote vlucht. Met name studenten die hun universitaire studie afsloten met een ‘grand tour’, schepten er een groot genoegen in om vooral medestudenten en hoogleraren een korte opdracht, levenswijsheid of klassiek spreuk te laten schrijven in zo’n album, bij voorkeur in het Latijn. Deze gewoonte bleef populair tot begin negentiende eeuw. Een van de fraaiste exemplaren is het album van Jacob Heyblocq, waarvan in 1998 een fraaie facsimile verscheen. Vanaf 1645 legde deze Leidse theologiestudent en latere leraar zijn album voor aan talrijke vooraanstaande personen, zoals Vondel, Cats, Revius, Voetius en Rembrandt van Rijn. Sommigen, zoals laatstgenoemde, voorzagen het boekje van een fraaie afbeelding.
De eerste keer dat ik zelf zo’n album onder ogen kreeg was begin jaren tachtig, toen ik werkte aan mijn doctoraalscriptie over Twente predikanten. Een van hen, Fredericus Kemenerus – zoon van de Bentheimse hofprediker Johannes Kemenerus – studeerde begin zeventiende eeuw theologie en maakte in dat kader een rondreis langs verschillende universiteiten in de Republiek en in Engeland. Dankzij dit album kreeg ik een fraai inzicht in de academische contacten en omgeving van deze latere Twentse predikant.
Van veel latere datum – twintig jaar nadat De Lange van Wijngaarden een dergelijk vriendenboekje bijhield – stamt het album amicorum van Nijmegenaar Frederik de Man, die een rechtenstudie volgde aan de universiteit van Utrecht. Dit album, dat ik onlangs wist te bemachtigen via het onvolprezen Marktplaats heeft grote overeenkomsten met dat van de Goudse regentenzoon. Het kent hetzelfde oblong-formaat, de band is – iets minder uitbundig – versierd met goudkleurige ornamenten en de naam van de eigenaar prijkt ook in goud op de band. Alleen staat de naam van De Lange op de voorzijde en die van De Man op de achterzijde. Verder is het album van laatstgenoemde niet marokijn-rood, maar groen. De bijdragen zijn niet in chronologische volgorde in het album aangebracht en ook niet direct achter elkaar. Het stond scribenten blijkbaar vrij ergens in het album een lege pagina voor hun bijdrage uit te kiezen.
Bijzonder van het album van De Man is verder dat het foedraal bewaard is gebleven, waarin het werd bewaard. Dat foedraal is van karton, met een leren uiteinde in de vorm van een boek, waarop in vervaagde letters nog ‘album amicorum’ te lezen is. Nadeel van zo’n foedraal is wel dat de band aan beide zijden licht gewreven is als gevolg van het insteken en uithalen
van het album.
Waar De Lange slecht één jaar (1772) met het album bezig was, heeft Frederik de Man het drie jaar (1794-1797) bij zich gehouden. Dat heeft geleid tot meer inschrijvingen (50, tegenover 30 bij De Lange) en meer tekeningen (5 tegenover 2). Bijzonder is verder dat De Man het album ook in zijn latere leven incidenteel liet aanvullen, met name door enkele predikanten. De laatste inschrijving in het album dateert zelfs van 1831. Ook heeft hij bij diverse scribenten in de loop der jaren ‘obiit’ toegevoegd als hij hoorde dat zij waren overleden.
Analyse van de inschrijvingen in het album van De Man laat zien dat het in merendeel zijn medestudenten waren, waarvan der inschrijving aan de Utrechtse universiteit ook in de matrikels is terug te vinden. Opvallend veel personen uit Gelderland (15), en met name Arnhem, bevinden zich onder hen. Dat zou wel eens kunnen betekenen dat zij elkaar als Gelderse studenten nadrukkelijk opzochten in het Utrechtse en wellicht ook georganiseerd waren in een aparte studentenvereniging.
Al met al geven alba amicorum een fraai inzicht in het netwerk van een student. Daarnaast zijn het door de uitvoering en de ingetekende afbeeldingen ook fraaie kunstwerkjes, die een mooi tijdbeeld geven.
INSCHRIJVINGEN IN HET ALBUM AMICORUM VAN F. DE MAN
(ASU = Album Studiosorum Universiteit Utrecht)
Amicus sacrum F.
De Man, J.U. stud. 1794
(ASU: Frederik de Man, Neomagensis, J., 14-11-1795)
Blad 5: D.
Merens, J.U. stu., Horna Batavus, Trajecta ad Rhenum 16-12-1796
(ASU: Dirk Merens, Horna-Batavus, J.,
21-3-1796)
Blad 10: J.T.
van den Steen, Arnhem 15-7-1794
(ASLeiden: Johannes Theodorus van den
Steen, Armhemia-Gelrus, 17-6-1790)
Blad 11: G.J.
Laclé, Arnhem 10-7-1794
(ASU:
Guilielmus Jacobus La Clé, Amstelod. M., 18-11-1798)
(KB: Schreef ook in Album Amicorum van
Annette Croese op 16-4-1800)
Blad 13: W.T. Hoff, J.U. cand, Lugduni Batavorum 7-6-1794
(ASLeiden: Johan Willem Theodoor Hoff,
Arnhemia-Gelrus, 16, J, 17-9-1791)
Blad 16: J.G.
van der Meulen, z.pl., z.d.
(ASU: Jan Bavius (?) van der Meulen,
Isulstadiensis, 1790)
Blad 22: D.
Hoola van Nooten junior, Jur. Utr, Schoonhovia Batavus, Utrecht
13-6-1794
(ASU: Dirk Hoola van Nooten junior, Schoonhoviae-Batavus, J. 1795)
Blad 23: Henricus
Thierens, Francisci Filius, Jur. Utr. Stud., z.pl., z.d.
Blad 30: H.M.
van Asch van Wijck, Utrecht 26-3-1797
(ASU: Hendrik Maria van Asch van Wijck,
Traject., J., 17-11-1795)
Blad 32: J.H.
(?) van Beusechem, Utrecht 27-3-1796
(Mogelijk identiek met nummer 36)
Blad
34: J.F. des Tombes, Chanoise
kanunnik de l’Eglise Cathedrale d’Utrecht, Utrecht 16-12-1796
Blad
35: Jacob des Tombe, medicinae
docter & oud-schepen der stad Rotterdam,
Utrecht 16-12-1796
(NA-Utrecht: Jacob des Tombes, heer van de
Hegge (1725-1799), arts, oud-schepen van Rotterdam en oud-drossaard van
Amerongen, 18-7-1783)
Blad 36: P.W. Provo Kluit, Traj. ad
Rhenum, februari 1796
(ASU: Pieter Willem Provo Kluit,
Lilloa-Batavus, J., 10-3-1796)
Blad
37: A. van Riemsdijk, med. studios.
Hardenbergha Transisulanus,
z.pl., z.d.
(ASU: Antoni van Riemsdijk,
Hardenbergha-Transisa;., M., 14-11-1795)
(Hendrik Johan Arntzenius (1734-1797),
geboren in Nijmegen. Gewoon hoogleraar Romeins recht en rechtsgeschiedenis aan
de Universiteit van Utrecht vanaf 1788 tot zijn overlijden op 7-4-1797;
leermeester van De Man)
Blad
79: T. Feldmann, Voorst
11-9-1815, “kort voor myn vertrek naar de Oost”
Blad 90: J.O. Arntzenius, J.U.D. Zutphania-Gelrus, Traj. ad Rhenum
25-11-1794
(ASU:
Jan Otto Arntzenius, Zutphania-Gelrus, 1793)
Blad
91: W. van den Brandeler, Jur.
Utr., Dordraco Batavus, Utrecht 26-11-1794
(ASU: Willem van den Brandeler,
Dordraco-Batavus, 1793)
Blad 92: J. Titsingh, Med. Cand. Amsteloed. Batavus, Utrecht
25-9-1794
(ASU:
J. Titsing, Amstelodamensis, 1794)
Blad
93: Jan Tjaeksz van den Bank,
Med.Cand., Amstelo-Batavus, Utrecht
6-5-1794
(ASU: Jan Tjerksz van
der Bank, Amstelosdamensis, 1793)
(ASU: Coenraad Jacob Gerbrand Copes van
Hasselt, Tila Gelrus, J., 19-11-1795)
Blad
221: Joh. Kerkhoven, Twello,
September 1833
(Johannes Kerkhoven (1783 Amsterdam – 1859
Twello); bankier; in 1812 oprichter van het Amsterdamse effecten- en
bankierskantoor Kerkhoven en Co aan de Herengracht; was lid van de Provinciale
Staten van Gelderland)
Blad
223: C.L.C. Nering Bögel, z.pl.,
z.d.
(Militair 7de Compagnie,
18-2-1791; Gardes te paard: dient als cornet eff. Bij de compagnie van
Ritmeester Gignoux; 184 benoemd tot Venduemeester; 1804-1806: Raad van de
Amerikaanse Bezittingen en Etablissementen)
Blad
231: E. van Weede, J.U.S. aus
Amsterdam, Utrecht 16-6-1796
(ASU: Everard van Weede,
Amstelodamo-Batavus, J., 1795)
Blad 259: J.A. Wentholt, Arnhemia Gelrus, Ultrajecti ad Rheinum
14-12-1794
(ASU:
Johan Adriaan Wentholt, Arnhemiensis, J., 13-6-1796)
Blad
260: W.R.
van Heeckeren van Brandsenburg, Utrecht 9-3-1798
(Walraven
Robbert, baron van Heeckeren van Brandsenburg (1776-1845) Utrechtse landeigenaar en bestuurder,
die in 1814 zitting had in de Notabelenvergadering. Zoon van een diplomaat en
bestuurder in Brabant. Kreeg tijdens de inlijving bij Frankrijk zijn eerste
bestuursfunctie burgemeester van Utrecht,
van 1817 tot 1824; lid Gedeputeerde Staten van Utrecht, van 13 december 1828
tot 20 oktober 1840; waarnemend Gouverneur van Utrecht, van 6 januari 1840 tot
15 september 1840 (na het overlijden van L. van Toulon); lid Tweede
Kamer der Staten-Generaal, van 21 oktober 1840 tot 23 juli 1845, voor de
provincie Utrecht).
Blad
261: N.P. van Beusechem, Utrecht
17-4-1796
(ASU: Nicolaas Philippus van Beusechem,
Ysselstenensis, L., 7-1-1797)
Blad
272: Pauw, Evangelieprediker te
Renkum, Renkum 22-1-1797
Op de sterfdag van Dirck Volckertszoon Coornhert werd, in de kerk waar hij begraven ligt, het Coornhert500-jaar afgesloten met een grote manifestatie. De veelzijdigheid van deze Goudse vrijdenker werd op vele manieren tot uitdrukking gebracht. Al bij binnenkomst werden de bezoekers verrast door een historische schermdemonstratie van het Antwerpse St-Michielsgilde, dependance Gouda. Coornhert was een begenadigd schermer en gebruikte de aanvals- en verdedigingstactieken ook figuurlijk in de publieke debatten die hij voerde met gereformeerde dominees.
De schermers van Sint-Michiel. Foto: Hans Tibben
Debat mocht op deze avond dan ook niet ontbreken en kreeg vorm in een zogeheten Hogerhuis-debat over de Vrijheid van Geweten tussen leerlingen van het Coornhert-gymnasium en de Mandeville-academie. Een jury kwam tot het oordeel dat het door de remonstrantse dominee Kim Magnée strak geleide debat werd gewonnen door de leerlingen van het Coornhert. Dit trio werd beloond met T-shirts met een tekst van de vrijdenker.
De jeugd kwam ook op een andere manier aan bod op deze avond. Om Coornherts talenten als toneelschrijver en rederijker uit te lichten, speelden leerlingen van het Coornhert-gymnasium onder leiding van regisseur Peter Meijer een verrassend toneelstuk, waarbij het publiek op sleeptouw werd genomen door twee ‘glazenuitleggers’. Het verhaal van dit duo werd voortdurend onderbroken door vreemd uitgedoste figuranten die op zoek waren naar Glas 1, het zogeheten Coornhertglas over de Vrijheid van Consciëntie. Toen het publiek uiteindelijk door de gidsen van het middenschip naar dit glas werd gedirigeerd, trof men onder dit van buitenaf verlichte glas een tableau vivant aan van het daarop afgebeelde tafereel van de Vrijheid van Geweten die op een door deugden getrokken strijdkar over de Tirannie rijdt. Met volledig gelijkende, poses, tekstbanderollen en een heuse strijdkar slaagden de leerlingen erin een iconisch beeld neer te zetten.
De door Paul Abels – voorzitter van de Coornhert500-werkgroep van Die Goude – geleide avond begon met enkele sprekers die aspecten uit het leven van Coornhert voor het voetlicht brachten, afgewisseld met 16-de-eeuwse muziek. De kerkhistoricus prof.dr. Paul van Geest liet een directe lijn zien tussen kerkvader Augustinus, Erasmus en Coornhert. De Haarlemse burgemeester Jos Wienen belichtte de 48 jaar waarin Coornhert burger van zijn stad was. Zijn Goudse collega Pieter Verhoeve onderstreepte dat Coornherts verblijf in Gouda van wezenlijk belang was voor de stad en de vrijdenker zelf, omdat hij pas hier in alle vrijheid kon werken en dat veel van zijn elders verboden geschriften pas hier op de persen gelegd mochten worden. Beide burgermeesters hielden een vurig pleidooi om het gedachtegoed van Coornhert te blijven uitdragen en hiervoor gezamenlijk een geschikte weg te vinden.
De muzikaliteit van Coornhert – hij speelde uitstekend fluit en luit – kwam bijzonder fraai tot uitdrukking in enkele door hem geschreven liederen, die werden gezonden door de Leidse mezzosopraan Margot Kalse, op luit begeleid door Earl Christy. Andere liederen uit de late zestiende eeuw werden a capella ten gehore gebracht door hert gezelschap Piacevole, onder leiding van de organist van de St. Janskerk, Gerben Budding. Ook aftredend stadsdichter Peter Noordhoek eerde het poëtische werk van Coornhert, maar dan in de vorm van het gedicht “Coornhert. Woorden van waarheid”.
Piacevole, met midden Margot Kalse en rechts Gerben Budding
Er zouden weinig ideeën van Coornhert zijn overgeleverd als hij geen toegang had gehad tot de drukpers. Hij was zelf ook doordrongen van het belang ervan. In 1561-1563 was hij daarom zelfs korte tijd mede-eigenaar van een drukkerij in Haarlem. Over zijn relatie met de drukpers schreef Paul Abels een essay, getiteld Door den druck alle de wereldt ghemeem maken, dat door de Goudse drukkerswerkplaats met de hand werd gezet en gedrukt. De eerste exemplaren van deze bibliofiele uitgave van honderd genummerde exemplaren werden op de avond in de St-Jan door Peterpaul Kloosterman – hoofd van de Goudse drukkerij – aangeboden aan de burgemeesters van Haarlem en Gouda. Ook de auteur en Ursula Steenaart, die de fraaie linosnedes maakte, kregen een exemplaar.
Vlnr. Burgemeester Wienen van Haarlem, Ursula Steenaart, Paul Abels, Peterpaul Kloosterman en burgemeester Verhoeve van Gouda
Het werd al met al een lange avond van een bijzondere laatste dag van het Coornhert500-project. Eerder op de dag waren de vrijwilligers al bedankt en in het zonnetje gezet, die de Kraamkamer van de Vrijheid in en om het Remonstrantse Poortgebouw hadden ingericht en gedurende meer dan een half jaar hadden bemenst. In totaal bezochten 6666 (het exacte getal) mensen deze tentoonstelling; Gouwenaars, mensen elders uit het land, maar ook veel buitenlanders. Het project werd symbolisch afgesloten met het aansnijden en eten van een grote Coornherttaart.
5 oktober 2022: 6000ste bezoeker Kraamkamer van de Vrijheid
Met nog drie weken te gaan tot het grote Coornhertgala in de Sint-Janskerk werd vandaag het ongekende bezoekersaantal van 6000 gehaald in de Kraamkamer van de Vrijheid. Marjo Knapen uit Roermond, met enkele vriendinnen op bezoek in Gouda, liet zich naar binnen praten door Kamerbewaarder Chris Bogaerts en werd verrast met de mededeling dat zijn het bezoekersaantal op 6000 bracht en daarom een boek mocht uitzoeken. Zij koos resoluut voor het standaardwerk van mr. A.A.J. Rijken uit 1947, over de Goudse Glazen.
26 september: programma Coornhertavond Sint-Jan bekend
Op zaterdagavond 29 oktober, de 432ste sterfdag van Coornhert, wordt het Coornhert500-jaar op grootste wijze afgesloten in de Goudse Sint-Janskerk. Thema is “Het geweten als marktplaats”, wat ook de titel is van de hoofdspreker op deze avond, prof.dr. Paul van Geest, kerkhistoricus. Na hem zullen de burgemeesters van Haarlem en Gouda – Jos Wienen en Pieter Verhoeve – spreken over de relatie van Coornhert met hun stad. Verder zal muziek uit die tijd gespeeld en gezongen worden, gaan leerlingen van het Coornhertgymnasium Glas 1, Vrijheid van Consciëntie, tot leven brengen in een toneelstuk, draagt stadsdichter Peter Noordhoek een Coornhertgedicht voor, presenteert de Drukkerswerkplaats een bibliofiele uitgave met als titel Coornhert en de drukpers en debatteren leerlingen van het Coornhert en de Driestar over thema’s uit het werk van Coornhert. De avond begint om 19.30 uur en is vrij toegankelijk.
25 september: Stadslucht (en Coornhert) maakt vrij
Voor de poort van de Kraamkamer van de Vrijheid, met het grote portret van Coornhert van de hand van Goltzius op de achtergrond, werden vandaag filmopnames gemaakt door het kunstenaarsechtpaar Martin en Inge Riebeek. In opdracht van Museum Gouda maken zij een zeventaal korte filmische ‘bekentenissen’ van mensen die met vrijheid te maken hebben. Die filmpjes zullen worden getoond bij de binnenkort in te richten expositie Hoge Luchten (in samenwerking met het Rijksmuseum), met als ondertitel ‘Stadslucht maakt vrij’. In dat kader mocht Paul Abels vertellen over zijn fascinatie voor vrijheid en Coornhert.
22 september: Coornhert-themanummer van TNK
Na de Tidinge van die Goude heeft ook het Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis het jubeljaar Coornhert500 aangegrepen om een heel nummer te vullen met artikelen over de Haarlems-Goudse vrijdenker. De redactie van dit blad van de in 1989 in Gouda opgerichte landelijke Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis, deed een beroep op Paul Abels om op te treden als gastredacteur. Abels, destijds medeoprichter van de VNK, nam precies 25 jaar geleden samen met zijn inmiddels overleden collega en mede-promovendus Ton Wouters ook het initiatief tot dit tijdschrift.
In dit themanummer wordt uiteraard veel aandacht besteed aan de kerkhistorische en theologische thema’s in het werk van Coornhert. Prof. Mirjam van Veen, die enkele jaren geleden een heel toegankelijk boekje schreef over hem, laat zien dat het oude beeld van een eenling die strijd tegen een grote machtige (gereformeerde) kerk onjuist is. Coornhert verwoordde wat menigeen binnen die kerk en in het bestuur destijds dacht. Gertjan Glismeijer, dominee van beroep, portretteert Coornhert als een diepgelovig man die scherpe vragen stelde bij de gereformeerde leer; vragen die nog steeds actueel zijn volgens hem. Als laatste geeft Paul Abels Delftenaar Cornelis Boomgaert de eer die hem toekomt, als degenen die de literaire erfenis van Coornhert niet alleen beheerde, maar ook uitdroeg. Zonder Boomgaert zouden veel geschriften van Coornhert onbekend gebleven zijn.
14 september: Drukken in de drukkerswerkplaats
Ondertussen wordt er in de Goudse Drukkerswerkplaats – gevestigd in de Chocoladefabriek – druk gewerkt aan de bibliofiele uitgave van het essay over Coornhert en de drukpers, dat helemaal met de hand wordt gezet en gedrukt. Peterpaul Kloosterman heeft voor het werkje een bijzondere lay-out ontworpen, waarbij ook gewerkt wordt met twee fraaie linosnedes van Ursula Steeenaart: op het ene is het portret van Coornhert te zien in vier vlakken en kleuren; op de andere een bloem met een bij en een spin. Deze bloem verbeeldt een boek, waar honing uitgehaald kan worden, maar ook gif. Door bij en spin uit te lichten komt dit door Coornhert zelf rond 1560 ontworpen drukkersmerk zeer goed uit de verf.
Het eindresultaat zal op 29 oktober – de sterfdag van Coornhert – tijdens de afsluitende Coornhertavond in de Goudse Sint-Janskerk gepresenteerd worden.
11 september: Openmonumentendag en toneelstuk
Maar liefst 876 bezoekers mocht de Kraamkamer op de twee Openmonumentendagen ontvangen. Daarmee is het bezoekersaantal opgelopen tot ruim boven de vijfduizend. Daaronder waren ook de bezoekers van de opvoering van het laatste deel van de eenakter Verkiezen doet verliezen, als afsluiting van de serie in de Réunie op de plek waar Coornhert overleed. In de openstaande deuren van de Kraamkamer gaven acteur Ben Bijker en regisseur Peter Meijer nog een keer een demonstratie van hun kunnen. Ook op deze plek wisten zij een overtuigende Coornhert neer te zetten.
Alle voorstellingen in de Réunie waren uitverkocht. De try-out voor leden van de Sociëteit meegeteld, hebben 375 mensen het toneelstuk en het voorafgaande tafelspel Twee bedelaars van de rederijkers – hertaald door Gouda-op-Schrift – gezien. De reacties waren unaniem lovend. Ook mensen van orthodox-protestante huize, waar Coornhert zich toch fel tegen afzette, waren gegrepen door het verhaal en waardeerden hoe de Goudse vrijdenker werd neergezet als een diepgelovig man, die worstelde met vraagstukken van leven en dood die tot de dag van vandaag actueel zijn.
Op deze warme maandag bezochten 120 leerlingen van klas 2 van het Coornhertgymnasium in groepjes van twintig. Daar kregen zijn van alles te horen over de naamgever van hun school en over de bijzondere periode van de Goudse Vrijheid. Aan het eind werden ze van harte aangemoedigd ook hun ouders te sturen, zodat zij ook weten wie de man is naar wie de school van hun kinderen genoemd is.
2 september: aanbieding Coornhertbuste aan gemeente Gouda
Ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan van de Historische Vereniging De Goude (voorheen Oudheidkundige Kring) werd op deze avond een drukbezochte receptie gehouden in de Agnietenkapel. Het werd een weerzien van leden, bestuursleden, redactieleden en vooral ook veel oud-bestuursleden en andere vrijwilligers. Omdat de stad dit jaar haar 750-jarig bestaan viert, besloot het bestuur de gemeente een passend cadeau aan te bieden. Daarbij viel de keus op de buste van Coornhert, gemaakt door de in Gouda geboren en opgegroeide beeldenmaker Niek Tom. Het beeld siert nu nog het laantje van de Kraamkamer van de Vrijheid, maar zal na 29 oktober – de officiële afsluiting van het Coornhert500-jaar – een passen de plek krijgen in het Huis van de stad.
Verkuijl en wethouder Van Vught bij de overdracht van het beeld
Vlnr. Niek Tom, Paul Abels en Ronald Verkuijl
Omdat Burgemeester en Wethouders vanavond op een heidag waren, werd het moedermodel van het beeld in de middag al in het Huis van de Stad neergezet, waar cultuurwethouder Thierry van Vught het dankbaar in ontvangst nam van Die Goudevoorzitter Ronald Verkuijl. De overdracht werd gefilmd en tijdens de receptie getoond, nadat Paul Abels in bijzijn van de maker, eerst een korte toelichting gaf op Coornhert en zijn relatie met Die Goude.
28 augustus: Tidinge-themanummer over Coornhert
De Tidinge van die Goude, het tijdschrift van de Historische Vereniging Die Goude, verscheen dezer dagen met een heel themanummer over Coornhert. Het wordt ingeleid met een kort essay van de Goudse burgemeester Pieter Verhoeve, die met het aanhalen van de Oekraïense president Zelensky laat zien hoe actueel Coornhert is.
Het fraai geïllustreerde blad wordt voor een belangrijk deel in beslag genomen door een omvangrijk artikel van Paul Abels, waarin hij de twee Goudse jaren van Coornhert nauwgezet in beeld brengt. Hij laat zien dat deze toch korte periode van niet te onderschatten betekenis zijn geweest, zowel voor de stad als voor de vrijdenker zelf. Hier vond hij eindelijk de rust en de tijd zijn hoofdwerk over de predestinatie te schrijven en zijn strijd voor de vrijheid van consciëntie te bekronen met een ‘overwinning’ op de beroemde Leidse hoogleraar Justus Lipsius. Ook kon hij door de nabijheid van zijn ‘lijfdrukker’ Jaspar Tournay een groot aantal manuscripten laten drukken, die door tegenwerking van autoriteiten lang op de plank waren blijven liggen. Voor de stad Gouda was de komst van deze omstreden vrijdenker, die grote invloed had gehad op haar principiële keuze voor gewetensvrijheid, ook een lakmoesproef voor de eigen autonomie. Ondanks alle weerstand van Staten en steden in Holland liet Gouda met haar gastvrijheid zien eigen keuzes te kunnen maken en doorzetten.
In een tweede artikel zet Anne Kranenburg-Grisnich twee interpretaties tegenover elkaar van het door de Staten van Holland aan Gouda geschonken Glas 1, de Vrijheid van Consciëntie uit de Sint-Janskerk. Dit glas wordt ook wel aangeduid als het Coornhertglas. De vraag waar het in dit artikel om gaat is of het glas een maar algemene betekenis had, waar schenker en ontvanger zich in kon vinden, of een meer specifieke Goudse interpretatie in de lijn van Coornhert.
Ook de rubriek Goudse Verhalen van Gertjan Jansen staat in het teken van Coornhert. Hij sprak met Niek Tom, de maker van het Coornhertbeeld op het laantje naar de Kraamkamer over zijn fascinatie voor de vrijdenker, maar ook over de jeugd van de maker in Gouda.
27 augustus: 4000ste bezoeker Kraamkamer van de Vrijheid
Een memorabele dag in het Coornhert500-jaar. De Kraamkamer van de Vrijheid ontving haar 4000ste bezoeker, iemand uit Haarlem die met een gezelschap van 50 stadsgenoten een Coornhertwandeling kwamen maken in Gouda.
27 augustus: première Verkiezen doet verliezen
Op diezelfde dag ging het toneelstuk ‘Verliezen doet verliezen’ in première. Op de plek waar Coornhert op 29 oktober 1590 overleed transformeerde de acteur Ben Bijker van een debatleider in Coornhert. In een monoloog van een half uur slaagt hij erin deze vrijdenker in al zijn veelzijdigheid neer te zetten als een diepgelovige zestiende-eeuwer, met al zijn woede, twijfels en hoop. Net als de leden van Sociëteit De Réunie, die drie dagen eerder met een try-out de primeur hadden, reageerden de aanwezigen ook nu ontroerd en enthousiast. Het script was geschreven door regisseur Peter Meijer, die net als de vertolker van gereformeerde huize is. Dat stelde hen in staat de theologische vraagstukken waar Coornhert mee worstelde te doorgronden en eerlijk weer te geven.
Ben Bijker als Coornhert
26 augustus: Coornhertgravures van Sjaak Kaashoek
In Galerie De Hollandsche Maagd arriveren op deze dag de eerste op Coornhert geïnspireerde gravures, gemaakt door Sjaak Kaashoek uit Nijmegen. Als een van de weinige kunstenaars in Nederland graveert hij nog op identieke wijze als Coornhert destijds. Het zijn eigenzinnige prenten geworden, waarin de doorgaans bedeesde Sjaak al zijn boosheid etaleert over de huidige maatschappelijke situatie.
23 augustus: Radio West op bezoek in de Kraamkamer
De mediabelangstelling voor het Coornhertprogramma houdt te wensen over. Tot op heden is het project door het slagschip Gouda750 behoor-
lijk in de schaduw gebleven. Des te mooier was het, dat door een tip van De Hollandsche Maagd radioverslaggever Erik Kooyman van Radio West vandaag de weg wist te vinden naar de Kraamkamer. Zo kon Paul Abels live in de uitzending vertellen over zijn fascinatie voor Coornhert, de actualiteit van ’s mans denken en bijzondere ontmoetingen met Oekraïense bezoekers.
20 augustus: onthulling mozaïekportret van Coornhert
Met een levendige dialoog tussen Erasmus en Coornhert werd in boekhandel Verkaaik de onthulling ingeleid van een reusachtig mozaïekportret van laatstgenoemde. Dit project van de Garenspinnerij stond onder leiding van de Goudse fijnschilder Ruud Verkerk. Hij nam het enige geschilderde portret van Coornhert, van de hand van Cornelis van Haarlem, als basis. Net als eerder bij een soortgelijk project rond Erasmus, stond het de deelnemers vrij welke techniek zij wilden gebruiken en buiten de contouren van gezicht en hoed mocht op elke creatieve manier invulling gegeven worden aan de donkere ruimte rond het portret.
Het portret werd opgedeeld in maar liefst 56 vierkante doeken, die door evenzoveel deelnemers thuis beschilderd, beplakt of anderszins bewerkt mochten worden. Op deze zaterdagmiddag mochten de aanwezige deelnemers een voor heen hun paneel ophangen, waardoor het portret van Coornhert langzaam steeds helderder werd. Het eindresultaat mag er zijn en zal ook een plek krijgen in de Sint-Janskerk, als daar op 29 oktober het Coornhertjaar wordt afgesloten met een avondvullend programma.
31 juli: Coornhert als Goudse gigant op bezoek bij de Kraamkamer
De festiviteiten rond Gouda750 zijn in volle gang. Dit weekeind is waarschijnlijk sprake van een record-aantal bezoekers. De havendagen, met honderden oude schepen die behoren tot Nederlands varend erfgoed, trekken drommen mensen naar de stad. Ook de Kraamkamer profiteert hier merkbaar van. In twee dagen tijd weten meer dan driehonderd mensen de weg te vinden naar het Remonstrantse Poortgebouw. Onder wie ook Coornhert zelf, in de gedaante van een van de Goudse giganten. Deze metershoge pop van de vrijdenker meldde zich gisteren aan de poort. Verder dan daar kon hij ook niet komen, omdat hij te groot was om onder de bomenkathedraal te kunnen lopen.
Intussen zijn de voorbereidingen voor de eenakter Verkiezen doet verliezen in volle gang. De kaartverkoop begint nu echt te lopen, logistiek zijn alle afspraken gemaakt en onderdelen voor de inrichting van de zaal besteld. Een fraai programmaboekje voor de bezoekers is persklaar gemaakt. Nu wordt het tijd voor enige publiciteit. Inmiddels is de Goudse fijnschilder Ruud Verkerk een heel eind op streek wat betreft de vervaardiging van een levensgroot mozaïekportret, bestaande uit vijftig kleine panelen die door deelnemers naar eigen believen worden beschilderd, beplakt of anderszins inpasbaar gemaakt in het geheel. Het portret zal op zaterdag 20 augustus worden onthuld in boekhandel Verkaaik.
De grote slotavond in de Sint-Janskerk op de sterfdag van Coornhert, 29 oktober, staat ook in de grondverf.
18 juni: 2000ste bezoeker Kraamkamer van de Vrijheid
Inmiddels heeft het aantal bezoekers de 2000 overschreden. De twaalf vrijwilligers zijn zonder uitzondering nog steeds enthousiast. Men name de zeer uiteenlopende gesprekken die zij met bezoekers hebben worden zeer gewaardeerd. De Kraamkamer werd ook aangedaan door de culturele elite van Gouda (museumdirecteur, bibliothecaris, archivaris, Mandeville-directeur en burgemeester) om te vergaderen over het vervolg op Gouda750 en het koesteren van de erfenis van Erasmus én Coornhert.
Fotograaf Hans Tibben, ook afkomstig en Almelo en wonend aan de Goudse Markt, komt op onverwachte momenten langs om de Kraamkamer op de gevoelige plaat vast te leggen.
Fotomontage: Hans Tibben
21 mei: folder voor het Coornhertjaar
Inmiddels heeft het aantal bezoekers de duizend ruimschoots overschreden. Onder hen het bijna voltallige lerarencorps van het Coornhert Gymnasium en een afvaardiging van de Remonstrantse gemeente in Gouda onder leiding van haar dominee Kim Magnee. Verder brachten regisseur Peter Meijer en acteur Ben Bijker, die samen de eenakter “Verkiezen doet verliezen” aan het voorbereiden zijn, ook een uitvoerig bezoek aan de expositie. Wat verder opvalt is dat de donderdag en de zondag de ‘topdagen’ zijn qua bezoekersaantallen.
Vandaag is een nieuwe stap gezet om de Kraamkamer te verfraaien. Het gedicht over Dirck Volckertszoon Coornhert, dat Klara Smeets, bij de officiële opening van de expositie, is afgedrukt op een groot bord. Het bord, met ook een foto van Klara, is pal tegenover de buste van de Goudse vrijdenker aan de muur opgehangen.
Op dezelfde dag werd de folder afgeleverd, waarin alle activiteiten in dit Coornhert500 jaar staan beschreven. Met behulp van dit drukwerk wordt geprobeerd nog meer mensen te interesseren voor de activiteiten die in dit kader worden georganiseerd. Helaas kon daarin niet meer de uiteindelijke versie van Coornhert als Goudse gigant afgedrukt worden, maar slechts een ‘onaffe’ versie.
De Goudse gigantenversie van Coornhert werd voor het eerst aan het publiek getoond bij de intocht van de Avondvierdaagse.
Coornhert bij het monument dat in 1990 aan het Goudse stadhuis werd aangebracht ter gelegenheid van zijn vierhonderdste sterfdag
8 mei 2022: duizendste bezoeker Kraamkamer van de Vrijheid
Op deze dag, drie weken na de opening van de Kraamkamer van de Vrijheid, kon de duizendste bezoeker worden geregistreerd. Koningsdag was met 180 bezoekers de absolute topdag, maar met een gemiddelde van zo’n vijftig belangstellenden per dag is Coornhert500 inmiddels een niet meer weg te denken evenement geworden in het Gouda750-jaar. Maar liefst 15 ingewijde vrijwillers zorgen ervoor dat de remonstrantse poort vijf middagen per week open kan zijn en tot nog tot 29 oktober, de sterfdag van Coornhert en de plechtige afsluiting van het herdenkingsjaar in de Sint-Janskerk.
Deze week is ook de voorverkoop begonnen voor het toneelstuk Verkiezen doet verliezen, dat eind augustus – begin september opgevoerd zal worden in de Réunie aan de Oosthaven, de plek waar Coornhert in 1590 overleed. Er wordt al driftig gerepeteerd door Ben Bijker, die de Goudse vrijdenker moet gaan vertolken, en regisseur Peter Meijer. De eenakter wordt voorafgegaan door een tafelspel van de rederijkers, dichtgezelschappen waarmee Coornhert een haat-liefde-verhouding had.
16 april 2022: Opening Kraamkamer van de Vrijheid
Op deze Paaszaterdag konden dan eindelijk de poorten en deuren van de Kraamkamer van de Vrijheid voor het publiek worden geopend. Nadat de avond ervoor nog tot de avondschemering bestrating was gelegd rond de nieuw gegraven waterput en in de vroege ochtend de tegelvloer was gedweild, konden de noeste werkers zich omkleden voor de officiële plechtigheid. Ruim zestig genodigden hadden zich gemeld, maar zeker het dubbele aantal bezoekers verdrong zich uiteindelijk op het met lindebomen omzoomde laantje voor de Kraamkamer. Veel familieleden van beeldenmaker Niek Tom waren er, maar ook historici, mensen van de organisatie van Gouda 750, bestuursleden van de organiserende Historische Vereniging Die Goude en het gezelschap Poortmannen dat zich de afgelopen maanden uit de naad werkte om het monumentje cum annex weer toonbaar te maken.
Klara Smeets leest haar gedicht over Coornhert voor
De plechtigheid werd geopend door gastheer Paul Abels, die even de context van de expositie duidde en de sprekers introduceerde. Niek Tom gaf een korte uiteenzetting over het wordingsproces van de door hem gemaakte buste. Daarna droeg voormalig stadsdichteres Klara Smeet een nog de nacht ervoor afgemaakt gedicht over Coornhert voor. Dat was tegelijk de aanloop naar de onthulling van het beeld, dat door Klare zonder omhaal met een ruk aan het doek volbracht werd.
Vervolgens richtte het gezelschap zich op het Poortgebouw zelf. Wethouders Thierry van Vugt, die gevraagd was de deuren te openen, gaf in zijn toespraak aan bijzonder blij te zijn met het initiatief, zowel vanwege de inhoud, als vanwege de ontsluiting van dit voor veel Gouwenaars nog onbekende en onbetreden monumentje. Samen met Hans Verweij, voorzitter van de Stichting Het Remonstrantse Poortgebouw, ‘beklom’ de wethouder vervolgens de trap naar de ingang, waar Verweij als restaurator en ‘geestelijk vader’ van het geheel de toehoorders nog enkele bijzonderheden over het gebouw meegaf. Daarna opende de wethouder de deuren, waarop twee dames met dienbladen vol beschuiten met muisjes naar buiten kwamen om alle aanwezigen te trakteren op de geboorte van de vrijheid in deze kraamkamer.
Hans Verweij en wethouder Van Vugt openen de Kraamkamer
De meeste aanwezigen namen vervolgens de gelegenheid om een korte blik te werpen op de tentoonstelling, met de belofte nog eens terug te komen als het rustig zou zijn.
14 april 2022: Vrijwilligers voor de Kraamkamer
Niet minder dan tien gemotiveerde vrijwilligers meldden zich vandaag voor een toelichting op de tentoonstelling en instructie ten aanzien van hun taken. Met deze groep – van wie de meesten Goudologie I en sommigen ook Goudologie-II over Coornhert en de Goudse Vrijheid hebben gevolgd – kan de Kraamkamer vijf middagen (wo-zo) per week opengesteld worden voor publiek in de komende zes maanden
Naast afspraken over het sleutelbeheer, roosters en taken werd ook gesproken over de inhoud van de tentoonstelling. De handreiking voor bezoekers (vier bladen tweezijdig bedrukt), wordt in gelamineerde vorm aan de bezoekers aangereikt.
13 april 2022: inrichting van de Kraamkamer van de Vrijheid
De officiële opening van de Kraamkamer van de Vrijheid nadert nu met rasse schreden. Nog steeds wordt er naarstig gewerkt om de buitenboel netjes te krijgen. Om wateroverlast bij grote hoosbuien te voorkomen is zelfs een geheel nieuwe put op de waterafvoer aangesloten. Binnen is de tentoonstelling nu bijna helemaal gereed. Twee dagen geleden zijn alle schilderijen en gravures opgehangen aan de muren. Links achterin, boven de tafelvitrine met boeken en portretten van alle Goudse remonstrantse predikanten, hangt een prachtige gravure van Glas 1 uit de Sint-Janskerk, met de Vrijheid van Consciëntie, gemaakt door Tanjé rond 1743. Deze prent kreeg de huidige Goudse burgemeester Pieter Verhoeve twee jaar geleden cadeau bij zijn inauguratie. Met pijn in het hart, maar vol overtuiging, heeft hij dit door hem gekoesterde kleinood voor een half jaar in bruikleen gegeven.
Een andere bruikleengever is Harry Veenendaal van de Mandeville Academie. Hij heeft een prent uit 1555 in het bezit, vervaardigd door Coornhert, voorstellende de slag van Karel V bij Algiers. De prent komt uit een serie militaire overwinningen van deze keizer, die gemaakt werd ter gelegenheid van zijn abdicatie.
Twee andere objecten konden op het laatste moment ook nog aan de expositie toegevoegd worden. De Zoermeerse beeldenmaakster Constance Kokkeel, die exposeerd tijdens de Goudse open atelierdagen van afgelopen weekeind, bleek een prachtige kop te hebben gemaakt van een jonge Coornhert. Ook zij was bereid het beeld gedurende de duur van de tentoonstelling in bruikleen af te staan. Verder kwam de schilder en graveur Sjaak Kaashoek een door hem gemaakte gravure van Coornhert brengen, gemaakt op identieke wijze als de prenten die Coornhert zelf maakte.
6 april 2022: Reparatie van het hek van de Kraamkamer
Voor een van de laatste buitenklussen kwamen vanmorgen twee medewerkers van het oeroude Goudse bedrijf Slangen Staal langs, die ‘om niets’ bereid waren de negentiende-eeuwse toegangspoort weer soepel te maken. Door de werking der jaren kon de poort alleen nog met veel spierkracht geopend worden. Door aan de onderkant een stukje van het ijzerwerk af te zagen kan de poort nu weer zonder extra spierkracht geopend worden; wel zo fijn voor de vrijwilligers die als kraamvaders en kraammoeders de kraamvisite in de Kraamkamer van de Vrijheid gaan ontvangen
In de tussentijd zorgde Wilma Ipenburg van handboekbinderij De Waterjuffer ervoor dat de oude boeken op verantwoorde wijze tentoon gesteld kunnen worden in de verschillende vitrinekasten. Ook het interieur van het Remonstrantse Poortgebouw krijgt zo geleidelijk de uitstraling die zij verdient.
5 april 2022: informatieborden voor de Kraamkamer bevestigd
Vandaag zijn de informatieborden bevestigd aan de muren van de belendende panden, inclusief het grote portret dat door zijn leerling Hendrick Goltzius werd gegraveerd. Net voor het Poortgebouw werden daarnaast twee smalle informatieborden in de nissen van een voormalig raam geplaatst, voorzien van informatie over het kerkgebouw.
De informatieborden worden geleverd
De bruiklenen voor de tentoonstelling worden opgehaald
Een tekstbordje besteld voor op de sokkel
De tentoonstelling wordt ingericht
Er wordt tot laat gewerkt in de Kraamkamer van de Vrijheid. Maar het is zeker geen tangverlossing
2 april 2022: Dag 4 Goudologie II: Coornhert en de Goudse Vrijheid
Vandaag werd Goudologie-II over Coornhert en de Goudse Vrijheid in Cinema Gouda afgesloten. Sprekers waren de Goudse burgemeester Pieter Verhoeve (over de erfenis van Coornhert) en Paul Abels (over de boekdrukkers van de Goudse Vrijheid). Hert verhaal over de boekdrukkers ging over Jasper Tournay, Jan Sas Hoenz en Jacobus Migoen. De productie van dit drietal vormt de meest zichtbare en concrete manifestatie van de Goudse Vrijheid die is overgeleverd. Auteurs van het onaangepaste woord die nergens een uitgever/drukker konden vinden voor hun werken, konden tussen 1583 en 1618 in Gouda terecht. Hier legde de overheid niemand een strobreed in de weg, waardoor de stad een vrijplaats werd voor dissident drukwerk. Coornhert nam daarbij de belangrijkste plek in, met Tournay als zijn ‘lijfuitgever’. Maar ook spiritualisten als Castellio, Franck en David Joris werden veelvuldig op de persen gelegd, naast remonstranten als Poppius, Herbers jr. en Thombergius. Na de ‘stadsgreep’ door prins Maurits was het gedaan met deze vrijheid en konden ook in Gouda alleen ‘veilige’ boeken gedrukt worden.
De Goudse burgemeester Pieter Verhoeve sprak vol vuur over het driemanschap Erasmus, François Vranck en Coornhert als grondleggers van de Goudse Vrijheid. Ook liet hij de omgang van Gouda met de nalatenschap van Coornhert zien, die afwisselend kenmerken van toe-eigening hadden en ook hele periodes van onteigening. Hij constateerde met vreugde dat het gedachtegoed van Coornhert opnieuw een herwaardering onderhevig is en ons heden ten dage veel kan zeggen. Hij riep op het gedachtegoed van hem en de andere twee te gebruiken als inspiratiebron om geschillen achter je te laten en meer naar gemeenschappelijkheid te zoeken.
Aan het eind van de bijeenkomst werd de voorzitter van het organiserende Historisch Platform Gouda, mw. Ineke Verkaaik, benoemd tot ereburger van Gouda.
29-30 maart: zuil voor de Coornhertbuste gestükt.
Stukadoor Hans de Veen was zo vriendelijk zijn vakmanschap om niet beschikbaar te stellen om de zuil voor de buste van Coornhert een fraai zandkleurige cementlaag te geven die past bij de bronskleurige teint van het beeld. Dat bleek nog wel een hele klus, want de afgeschuinde bovenkant moest opgebouwd worden tot een strakke rechthoekige bovenkant. Het kostte De Veen dan ook ruim acht uur, voordat de zuil gereed was. Daarbij was ook voorzichtigheid geboden, omdat het beeld zelf zo weinig mogelijk in aanraking mocht komen met het cement. De plastic zak die over de kop was gespannen om dat te voorkomen was tegelijk een belemmering om de scheiding exact aan te laten sluiten. Toch lukte dat met grote precisie.
Een dag later kreeg ook het interieur van het Remonstrantse Poortgebouw een ‘smeerbeurt’, waarmee de door een eerdere lekkage afgebladderde zijmuur weer strak gemaakt is door De Veen. Voor het eerst werd nu zichtbaar hoe het zaaltje eruit gaat zien met de vitrinekasten en andere hulpmiddelen voor de expositie van Coornhertiana en Goudana.
28 maart: Coornhertbuste op de zuil gemonteerd
Na eindeloos puzzelen en meten is vandaag de buste van Coornhert, gemaakt door de uit Gouda afkomstige kunstenaar Niek Tom, geplaatst en verankerd op de onlangs hiervoor gemetselde sokkel. Oud-architect Nans Verweij, tevens voorzitter van de Stichting De Remonstrantse Poort, bedacht de oplossing en vervaardigde de constructie. De laatste hand aan het geheel wordt morgen gelegd door stukadoor Hans de Veen, die ervoor gaat zorgen dat de sokkel egaal en wit gemaakt wordt. Zo zorgt hij ervoor dat alle aandacht van de beschouwer gericht zal zijn op het beeld, dat op ooghoogte van de bezoeker zal staan.
Hans Verweij legt de laatste hand aan de verankering van de buste van Coornhert
26 maart: Dag 3 Goudologie II: Coornhert en de Goudse Vrijheid
Ook der derde ochtend Goudologie bracht weer nieuwe invalshoeken met betrekking tot Coornhert. De Amsterdamse hoogleraar Mirjam van Veen maakte overtuigend duidelijk dat de strijd van Coornhert tegen de gereformeerden een strijd was van een eenling tegen een massief kertkelijk blok. Aan de hand van voorbeelden maakte zij duidelijk dat er in de jonge Republiek der Verenigde Nederlanden een brede beweging actief was die streefde naar een volkskerk in plaats van naar met belijdenisgeschriften streng omlijnde ‘Ware Kerk’. Coornhert maakte daar deel van uit en ondervond steun en sympathiek vanuit deze kringen. Bij het overlijden van Coornhert in 1590 stond de uitkomst van deze strijd nog allerminst vast. Pas met de Dordte Synode van 1618-1619 wordt kerkelijk, maar ook politiek gekozen voor de ene door de overheid bevoorrechte en bevoordeelde gereformeerde kerk. Gereformeerden en overheden hadden beiden daarbij een belang en schoven meer en meer naar elkaar toe.
Mirjam van Veen over de kering van sympathisanten rond Coornhert
De tweede spreker van deze ochtend, dominee en oud-leraar van de Driestar Gertjan Glismeijer, nam uitspraken van de oud Gouda afkomstige predikant Jacobus Trigland als vertrekpunt voor zijn beschouwing over een aantal gereformeerde leerstukken waartegen Coornhert ten strijde trok. Hij liet daarbij geen twijfel bestaan dat leerstukken van de volkomenheid, de rechtvaardigmaking en de erfzonde volgens hem door Coornhert onjuist werden uitgelegd. Tegenlijk gaf hij aan dat Coornhert hem steeds weer aan het denken zet door de vragen die hij stelde.
Twee dagen gelden is de buste van Coornhert gearriveerd in de Kraamkamer, persoonlijk afgeleverd door de maker. Niek Tom en zijn echtgenote hadden hem stevig in de veiligheidsgordel vastgezet op de achterbank. Omdat het beeld massief is gegoten in kunsthars weegt het niet minder dan 42 kilo. Een hele sjouw dus om hem de laatste meters van zijn reis te laten afleggen. In afwachting van het ‘afsmeren’ van de sokkel wacht Coornhert binnen op zijn definitieve bestemming. Het beeld zal via een ingenieus systeem nog stevig op de sokkel bevestigd moeten worden, om het onmogelijk te maken dat hij van zijn voetstuk valt of wordt getrokken.
Ondertekening van het huurcontract. Links voorzitter en ‘bewoner’ van het Poortgebouw, rechts voorzitter Ronald Verkuijl van Die Goude en in het midden Die Goude-secretaris Erik Boers.
Vandaag werd weer een belangrijke stap gezet. Het huurcontract, op basis waarvan Stichting Het Remonstrantse Poortgebouw het onderkomen voor zeven maanden verhuurt aan Historische Vereniging, werd in een gezamenlijke bijeenkomst ondertekend. Op 1 april worden het gebouwtje en de laan ernaartoe leeg opgeleverd en kan de inrichting van de tentoonstelling beginnen. Wat betreft het voorterrein is alles al in gereedheid gebracht. De boten die er gestald waren zijn weggehaald, het groen is gesnoeid en het plaveisel geëgaliseerd met hulp van vrijwilligers. Zelfs het plaatsje achter het gebouw is op deze wijze opgeknapt.
19 maart 2022: Dag 2 Goudologie II: Coornhert en de Goudse Vrijheid
Op de tweede dag van de cursus Goudologie-II over Coornhert kwam twee aspecten van het vierluik aan de orde, waaromheen zijn leven en werk in dit het kader van Coornhert500 is geordend. De eerste spreekster was een jonge Vlaamse historica, die sinds kort in de binnenstad van Gouda woont en is gepromoveerd op een studie van de Nederlandse vluchtelingengemeenschap in Londen in de zestiende eeuw. Onder het thema ‘De vluchtende mens’ plaatste zij de vluchteling Coornhert in de context van zijn tijd. Zij wist overtuigend aan te geven dat deze ervaringen in ballingschap zonder twijfel grote invloed hebben gehad op de gedrevenheid waarmee Coornhert heeft gestreden tegen onverdraagzaamheid en gewetensdwang.
Silke Muylaert voor een reliëf, dat zestiende-eeuwse bootvluchtelingen laat zien
De tweede spreker van de dag was prof. Johan Koppenol, hoogleraar oude Nederlandse literatuur aan de Universiteit Leiden. Hij gebruikte de mogelijkheden van Cinema Gouda om reusachtige afbeeldingen te tonen optimaal door de prentkunst van Coornhert als uitgangspunt te nemen voor het tweede thema: ‘De scheppende mens’. Daarmee maakte hij heel goed zichtbaar hoe de gravures door Coornhert gebruikt zijn om zijn ideeën te visualiseren en hem tegelijkertijd een broodwinning opleverde in onzekere tijden. Koppenol liet zien dat de veelzijdige Coornhert daarnaast ook andere kunstvormen gebruikte om zijn boodschap over te brengen, zoals het schrijven van toneelspelen, gedichten en liederen.
Koppenol bij zijn laatste dia die volgens hem typerend is voor Coornhert: in zware tijden tegen alle druk en tegenslag in standhouden
maart 2022: zuil voor Coornhertbuste gemetseld
Ondertussen wordt ook hard gewerkt om de zogeheten Kraamkamer van de Vrijheid in gereedheid te brengen, die wordt ingericht in het Remonstrantse Poortgebouw en het laantje ernaartoe vanaf de Keizerstraat. In het laantje komt een groot portret van Coornhert te hangen (de bekendste gravure, gemaakt door zijn leerling Hendrick Goltzius) en informatieborden over Coornhert en de remonstranten in Gouda. Heel bijzonder is ook, dat er een standbeeld van Coornhert komt te staan: het eerste van hem in Nederland in de buitenlucht. In Haarlem bevindt zich ook een buste van Coornhert, die te vinden is in het Coornhert Lyceum aldaar. Het beeld in Gouda is gemaakt door Niek Tom, zoon van de voormailige huisarts Tom in de Martensstraat. In het gebouw zelf wordt een tentoonstelling ingericht met boeken, prenten en schilderijen die betrekking hebben op Coornhert en de Goudse Vrijheid.
Met een groep vrijwilligers van Gouda750 en de archeologische vereniging Golda (Marcel van Dasselaar, Erik Roest, Sam Leeflang en Rene Hauser) werd het voor- en achterterrein van het poortgebouw ontdaan van overgroeiing en mos, zijn boomwortels weggezaagd die de stenen opdrukten en is klimop verwijderd. Binnen werden door Joseph Schröder spotjes aangebracht, is de boiler vernieuwd en werd een begin gemaakt met het leegruimen van de benedenverdieping. Tegelijkertijd kwamen de eerste vitrinekasten binnen, die plek moeten bieden aan de tentoon te stellen objecten.
De vrijwilligers bij de sokkel in aanbouw voor de Coornhertbuste. Links vooraan de voorzitter vasn de Stichting Remonstrants Poortgebouw, Hans Verweij
Erik Kooistra metselde op het voorterrein speciaal voor de Coornhertbuste een grote sokkel van stenen die geschonken zijn door Khalid Boutachekourt, eigenaar van de (half) gesloopte Turfmarktkerk. In de tussentijd werkte Stijn Dekker hard aan het ontwerp voor de informatieborden voor op het voorterrein.
12 maart 2022: Dag 1 Goudologie II: Coornhert en de Goudse Vrijheid
Met de eerste van vier zaterdagochtenden is op zaterdag 12 maart 2022 de Goudologie-cursus Coornhert en de Goudse Vrijheid van start gegaan. Dat was meteen de aftrap van de viering van de 500ste geboortedag van deze Goudse vrijdenker. Dirck Volckertszoon Coornhert zal het komende half jaar uitgebreid in de aandacht staan, met een keur van activiteiten die georganiseerd worden door een werkgroep van Historische Vereniging Die Goude en met financiële ondersteuning van Gouda750. Dit jaar viert de stad namelijk ook op grootse wijze dat zij 750 jaar geleden stadsrechten ontving van graaf Floris V.
Goudologie-II over Coornhert van start
In de eerste Goudologieles in Cinema Gouda, verzorgd door schrijver dezes, werd het levensverhaal van Coornhert in het kort geschetst, met bijzondere aandacht voor zijn ouders en zijn echtgenote. Vervolgens werd uit de doeken gedaan waarmee hij zich heeft beziggehouden in de laatste twee jaren van zijn leven, toen hij in Gouda een veilig heenkomen had gezocht. In de tweede lezing, gegeven door oud-Driestardocent Tom Hage, kwam de vraag aan de orde of Glas 1 (De Vrijheid van Consciëntie) in de Sint-Janskerk een Coornhertglas is. De visie van Abels en Hage waren hier tegenovergesteld. De uitkomst van de discussie was dat Coornhert-adoreerders en gereformeerden elk hun eigen interpretatie van het glas kunnen hebben.
Tom Hage laat zien hoe het Oranjeglas een correctie was op het Koningsglas met Philips II